Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 228 van 278

...  216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241  ...
[16] Want kijk, zulke geesten die zich aan de rand van de afgrond al vooroverbuigen om het volgende ogenblik erin te storten, moeten met alle kracht vastgegrepen en zo van de afgrond teruggetrokken worden. Alleen zo is het mogelijk hen zonder hel op een betere weg te brengen.
Hoofdstuk 50: Het Weense gezelschap vraagt naar de danseressen. Roberts donderpreek. Zielenredding aan de afgrond - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Met hun val verlieten deze drie helden ook het toneel- en de beproevingsplaats van de zichtbare wereld. Nu zijn ze evenals als jij in deze eeuwigdurende, nieuwe wereld beland, natuurlijk onder het uiten van talrijke verwensingen aan die machthebbers, die hen per expresse hierheen hebben gestuurd. Ze zijn dus zonder enige twijfel hier in de geestenwereld en zeker niet al te ver hier vandaan.
Hoofdstuk 51: Drie strijdmakkers van Robert bij de Heer. Ook zij moeten beter gemaakt worden. De dankbare danseressen als werktuigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Deze Fortuna was de twee anderen evenwel niet zo gunstig gezind, hoewel ze al het mogelijke deden om in de gunst van deze godin te komen. Ze vochten met de wapens van de ganzenveer en bewerkten daarmee een tijdlang dapper en zonder pardon de hoofden van de zogenaamde reactionaire burgers. Maar niemand stierf er aan de verwondingen, die ze hun vijanden met de scherpe pennen toebrachten. En ook Fortuna was eigenzinnig en wilde hun geen vriendelijk gezicht laten zien. Dat ergerde hun zo verschrikkelijk dat zij daarop de eerste wapensoort al gauw loslieten en bij Mars een andere leenden. Maar toen ging het spoedig nog slechter met die twee. Fortuna werd kwaad en wierp tenslotte zoveel kogels onder hun voeten, dat het onmogelijk voor hen werd zich verder nog staande te houden. En hun ode aan Fortuna was daarmee ook volledig ten einde.
Hoofdstuk 51: Drie strijdmakkers van Robert bij de Heer. Ook zij moeten beter gemaakt worden. De dankbare danseressen als werktuigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] 'Vrienden, ik ontdek helemaal niets gevaarlijks in deze voorkamer. Integendeel, ik zie daar in de hoek een tafel, waarop zich een kristallen karaf met heel goed uitziende wijn en enkele uitnodigende stukken brood bevinden. Als er verder geen gevaar dreigt, denk ik dat we er zonder aarzelen op afkunnen gaan. Dat is blijkbaar bedoeld om ons over ons geestelijk bestaan betere begrippen en ideeën bij te brengen dan die, waarmee we tot nu toe hebben rondgelopen. Naar mijn mening zou een beetje meer moed ons niet kunnen schaden. Wat denken jullie daarvan?'
Hoofdstuk 55: Op ontdekkingsreis. Vreesachtige helden. De Heer en Robert komen op - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Daarom, drink nu deze wijn. Deze zal in jullie de juiste liefde tot God opwekken. En deze zal jullie geest sterken en doen groeien. Als de geest dan door zijn groei al zijn uiterlijke natuurgeesten zal doordringen zonder zijn oorspronkelijke levenszetel te verlaten, zal hij zeker alles in zichzelf vinden wat hij nu van buitenaf zou willen ontvangen. Hebben jullie mij goed begrepen?'
Hoofdstuk 60: De danseressen verlangen opheldering over God. Robert onderricht ze: 'zoek het licht in jezelf'. Gevaar van het puur uiterlijke onderzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Mijn overste, die mij als een zoon liefhad, raadde me aan om de dienst te verlaten, dan naar Engeland te reizen en daar een voorname militaire positie te kopen. Voor dit doel was hij, zelf een schatrijke aristocraat, bereid mij zonder enig voorbehoud het nodige geld voor te schieten. Ik volgde zijn vaderlijke raad stipt op. Kortom, na verloop van een half jaar was ik, omdat ik me bij de marine meldde, eerste kapitein op een oorlogsschip, dat na korte tijd de opdracht kreeg om naar Oost-Indië te zeilen. Het ontbrak mij niet aan moed en de navigatie had ik gauw onder de knie.
Hoofdstuk 70: Het huwelijksverhaal van de patheticus. De hulpvaardige generaal - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] De generaal wist eerst niet of hij moest lachen of zich moest ergeren. Pas na een poosje had hij zich hersteld en sprak: 'Arme, beste vriend, doe maar rustig aan. Als uw gemalin zó is, wees dan van ganser harte blij dat u op zo'n nette manier van deze adellijke dame bent afgekomen! Maar behoud deze waardevolle papieren voor uw kinderen, want het zou niet verstandig van u zijn om haar deze aanzienlijke som zonder meer terug te geven!'
Hoofdstuk 71: Het huwelijksparadijs van de patheticus verduistert. Het ware gezicht van de echtgenote - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] De Danseressen zeggen: 'O allerbeste vrienden van de arme mensheid, van onze kant zou zo'n verlangen nu werkelijk de grootste dwaasheid zijn! Want we wilden immers onze armzalige kunst alleen maar uitoefenen om daarmee zo veel te verdienen, dat we onze knagende honger konden stillen. Omdat we nu, dank zij u beiden, ook zonder ons optreden heel hartelijk zijn opgenomen, zou het toch een grote dwaasheid zijn als we nog aan zoiets zouden denken. Des te meer omdat we er nu echt van overtuigd zijn, dat onze armzalige aardse kunst in uw hemels zuivere ogen een gruwel is! Als u beiden nu maar steeds zo genadig voor ons blijft als tot nu toe, willen we van onze kunst nooit meer iets horen of weten. Daar kunt u volledig van verzekerd zijn.'
Hoofdstuk 51: Drie strijdmakkers van Robert bij de Heer. Ook zij moeten beter gemaakt worden. De dankbare danseressen als werktuigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Na enig vruchteloos zoeken zegt Messenhauser tamelijk opgewonden: 'Maar ik zeg toch steeds: Dit belangrijkste document voor het bewijzen van onze onschuld is bij de laatste ongelukkige affaire verloren gegaan, of zelfs helemaal vernietigd. Wat heeft al ons zoeken dan voor zin? Als een goede genius ons niet uit deze gevangenis redt, dan zijn we zonder meer verloren. Want het zou de grootste waanzin zijn om van deze rechters genade te verwachten. We zijn nu eenmaal in handen van echte duivels; dan is er genade noch erbarmen! Jullie zullen zien dat het niet lang meer zal duren, of er zal een rechter van de krijgsraad met een provoost hier binnenkomen om ons doodvonnis voor te lezen. En dat met zo' n onverschilligheid, alsof hij in plaats van mensen slechts een paar regenwormen voor zich zou hebben, die platgetrapt moeten worden! Ik zeg jullie, we zullen doodgeschoten worden!'
Hoofdstuk 53: De volksleiders Messenhauser, Jellinek en Becher in het hiernamaals. Hun meningen over God, hel en noodlot - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Jellinek zegt: 'O, dat kan ik me best voorstellen. Bestaat er een God, waaraan niet valt te twijfelen, dan rijst de vraag: Hoe heeft dit volmaakte Wezen bijvoorbeeld ook zo'n Windischgrätz kunnen scheppen? Deze tijgermens vertegenwoordigt tamelijk getrouw de hel op deze aarde en is toch net als iedere ratelslang een werk van de volmaakte Godheid? Zou er echter geen God bestaan, hoe konden de stomme natuurkrachten dan in zo'n miserabel humeur komen en een Windisgrätz geheel bij toeval te voorschijn toveren? Jullie zien dus, dat zowel met een God als zonder een God, het kwade evenzogoed voorkomt als het goede. Meestal zelfs nog rijkelijker en sterker, waaruit dan in beide gevallen volgt dat het begrip hel goed te verklaren is. Daarom is het ook heel goed mogelijk daarin even onschuldig terecht te komen zoals wij op aarde in handen vielen van Windischgrätz. Wat denken jullie hiervan?'
Hoofdstuk 53: De volksleiders Messenhauser, Jellinek en Becher in het hiernamaals. Hun meningen over God, hel en noodlot - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Bekijk eens de wonderbaarlijke vorming van de planten. Hoe streng en nauwkeurig zij in hun eenmaal vastgestelde vorm gedurende duizenden jaren steeds gelijk voorkomen, zonder dat aan hun soort ook maar een atoom verandert. Hoe onnavolgbaar kunstig moet al de bouw van een zaadkorrel zijn, dat hij uit de aarde alleen die bestanddelen tot zich neemt die voor hem noodzakelijk zijn, en zich alsmaar weer veelvoudig voortplant. Over het bovennatuurlijke wezen van een zaadkorrel wil ik het niet eens hebben. Want wie begrijpt een dergelijke, goddelijke berekening, tengevolge waarvan één enkel zaadkorreltje talloze myriaden van zijn soort bevat?
Hoofdstuk 54: Jellinek bewijst uit het boek der natuur het bestaan van God. Een beter inzicht over de Godheid zou de mens echter nooit kunnen verkrijgen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] Jellinek zegt: 'Broeder, je hebt hier weliswaar een van mijn zwakke plekken geraakt, maar daar kan ik toch naar eer en geweten tegenover stellen, dat ik ondanks al mijn zwakheden, toch voor één echt haar van Christus 10.000 balletdanseressen ter plekke kan laren zitten of dansen! Want de liefde tot God zal toch wel een beetje sterker zijn dan de liefde voor een knappe danseres. De liefde voor de vrouwen kan alleen dan de liefde tot God afzwakken, als men ofwel niet aan een God gelooft, dan wel genoodzaakt wordt te geloven in een God, die ergens in een hostie zou zitten! Maar wanneer de Godheid werkelijk, en wel in de persoon van Christus, aanwezig is, zodat men haar ziet, haar in die hoedanigheid erkent en zelfs met haar kan spreken, broeder... stap dan maar op met je dansende schoonheden! Maar zonder Christus zouden een paar van zulke weelderige dames natuurlijk meer warmte in mijn borst teweegbrengen, dan wanneer er geen zijn.'
Hoofdstuk 57: Uitwerking van de hemelse wijn. Vraag naar Christus en zijn Godheid. Veelbetekenend antwoord van Robert. Jellineks liefdes lijfspreuk - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[18] Maar ook dit bleef zonder enig resultaat. Omdat ik buiten mijn schuld zijn liefde helemaal heb verloren, laat haar dan in godsnaam maar verloren zijn!
Hoofdstuk 71: Het huwelijksparadijs van de patheticus verduistert. Het ware gezicht van de echtgenote - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] Max Olaf zegt: 'Ja, ik zeg het je zonder schroom: of Hij, of anders niemand! Zijn aan mij gerichte, diepzinnige woorden vielen bij mij niet op zand, maar in de diepte van mijn hart. En dit zegt me nu steeds: 'Hij, en in eeuwigheid niemand anders! Begrijp je deze kracht,' vraagt mijn hart me. En mijn geest antwoordt: 'Ja, mijn hart, Degene die je liefhebt, die is het, en behalve Hem is er geen ander meer!' Maar nu genoeg hierover, laten we op weg gaan naar Hem toe. Heil diegene, die mij volgt!'
Hoofdstuk 75: Olafs verzoek om hulp voor zijn vrienden. De belofte die de Heer hem doet. Mensenzielen-visvangst. De koppige patheticus - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] Helena, wat gerustgesteld, zegt: '0 mijn Goden mijn Heer! Nou, is me dat een vraag! Wat mijn liefde voor U betreft, kunt U toch zonder meer in mijn hart kijken, en daar moet toch meteen te zien zijn of er behalve voor U nog plaats voor iemand anders in mijn hart is! Ik houd alleen maar van U en daarom hoeft U over mijn liefde voor U nooit bezorgd te zijn. Maar ik mag wel bezorgd zijn over Uw liefde voor mij, omdat ik zo'n grote zondares ben.'
Hoofdstuk 78: Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241  ...