Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 228 van 1088

...  216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241  ...
[5] Ik Zelf ben nu toch ook op deze aarde en schik me, wat Mijn uiterlijke persoon betreft, naar de voorgeschreven orde van de Romeinse keizer en kom daar nooit tegen in opstand, ook niet schijnbaar! Verlies Ik daardoor soms iets van de orde in Mijn innerlijke Godswezen? Absoluut niet, -Ik ben die Ik ben, onveranderd, en Mijn raad wordt ook door diegenen aangenomen die de macht van de heerser in handen hebben, en daarom ben Ik Heer en Meester over hen en niemand vraagt Me: 'Heer, hoe doet U dat?'
Hoofdstuk 133: De houding van Gods kinderen tegenover politieke staatswetten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Kennis en geloof alleen, ook al is dit zonder enige twijfel, helpt niemand verder, maar slechts het handelen in overeenstemming hiermee! Daarom moeten jullie ook de mensen die voortaan door jullie de waarheid van Mij zullen leren kennen, er vooral toe aanzetten om ernaar te handelen. want als dat niet gebeurt, kunnen de beloften welke Mijn leer bevat ook nooit in vervulling gaan, zoals iemand nooit in Damascus zal aankomen wanneer hij de weg daarheen wel goed kent en ook vast en overtuigd gelooft dat de hem welbekende weg bijna rechtstreeks naar Damascus voert -, maar nooit een stap op deze weg wil zetten; of wanneer hij ook regelmatig van plan is om de reis daadwerkelijk te ondernemen, maar er nooit toe komt zich op weg naar Damascus te begeven omdat hij in feite door allerlei kleine zaken wordt verhinderd'
Hoofdstuk 130: Aanwijzingen van de Heer voor de verbreiding van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Geloof Me, iemand die waarachtig heer is geworden over zichzelf, kan ook gemakkelijk heer worden over een heel volk; en niemand zal tegen hem zeggen: 'Vriend, hoe kun je dat?' Want de mensen maken hem zelf tot zo iemand, doordat ze in groten getale naar hem toekomen en hem raadplegen. En wat is een wijze raadgever anders dan een wijze wetgever? En wie wetten geeft, zal toch ook heer zijn over degenen die van hem de wetten hebben gekregen! Zijn Ouran, Mathaël, Mijn edele vriend Cyrenius hier, Cornelius, Faustus en Julius, soms geen machthebbers en gebieders, terwijl ze toch wetten van Mij hebben aanvaard en Mij hun Heer noemen? Waarom deden ze dat dan? Omdat ze de waarheid en de kracht en macht daarvan aan Mij meer dan duidelijk hebben leren kennen! Wat Ik nu echter spreek en doe, dat en nog veel meer en groters zullen ook jullie binnenkort reeds doen; daarom zullen jullie, dat kan niet anders ook op de hele aarde dezelfde werking veroorzaken.
Hoofdstuk 133: De houding van Gods kinderen tegenover politieke staatswetten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Jullie moeten er vol inzet naar streven dat degenen die door jullie de innerlijke orde van het leven leren kennen, ook datgene worden wat jullie zelf worden, -dan zullen ze jullie ware broeders en vrienden worden en geen andere wetten meer geven, omdat ze net als jullie zullen inzien dat de innerlijke levenswet alle andere wetten overbodig en volledig onbruikbaar maakt!'
Hoofdstuk 133: De houding van Gods kinderen tegenover politieke staatswetten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Het belangrijkste is nu, dat ons de weg bekend is die wij te gaan hebben om heer en meester te worden over onszelf, waar wij zo lang naar verlangd hebben. Zijn we dat, dan hebben we immers alles; maar zijn we dat niet, dan komen we ook weinig of niets verder, ook al weten we over verschillende dingen het een of ander. Wat mij betreft, ik zou werkelijk niet weten, waar ik nu nog naar zou moeten vragen! Maar daarmee wil ik niet zeggen of aanbevelen, dat iemand anders nu ook geen verdere vragen meer moet stellen!
Hoofdstuk 134: Grondregels voor de opvoeding van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Ik dank U Heer, voor dit grote licht dat U nu genadig aan Mij hebt gegeven; U alleen komt vanaf nu al mijn liefde en mijn eer toe! Met Uw genadige toestemming ga ik nu meteen weer naar mijn metgezellen, om met hen te overleggen hoe we ons instituut in Uw naam nu zullen vernieuwen. Want wat daar nu is moet geheel worden verwijderd en Uw woord moet er inderdaad worden ingevoerd!"
Hoofdstuk 134: Grondregels voor de opvoeding van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Om te beginnen geef Ik je voorlopig de verzekering, dat Mijn dienaar Raphaël af en toe naar je toe zal komen en jullie met raad en daad terzijde zal staan. Voor de rest van de tijd heeft hij immers al zijn duidelijke instructies en weet hij wat hij moet doen in de tijd dat Ik hier op aarde ben en waar hij zich bij tijd en wijle op moet houden. Deze toezegging die Ik je nu gedaan heb, geldt alleen voor heel bijzondere gevallen die zich in jullie instituut tijdens de periode van de vernieuwing kunnen voordoen.
Hoofdstuk 135: Te verwachten moeilijkheden in het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] De leider zond weliswaar meteen van veel geld voorziene boden naar alle richtingen; maar als de zaak zo verloopt staan we met ons hele instituut te schande en raken we in grote verlegenheid, tot vrolijk hoongelach van de afgunstige en jaloerse Farizeeën, temeer daar er zich juist dit keer, waar ik me goed van bewust ben, enkele kinderen van Farizeeën onder schijnen te bevinden, waarmee deze afgunstigen zeker van plan zullen zijn om ons aan de tand te voelen!
Hoofdstuk 135: Te verwachten moeilijkheden in het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] IK zeg: 'Maar waarom noem je dat dan zo'n grote verlegenheid, terwijl je toch onmiskenbaar Mijn toezegging hebt gekregen dat Ik je indien mogelijk zal helpen?! Want wat Ik iemand beloof, daar houd Ik me aan, dat is nog zekerder dan dat de zon dagelijks op moet gaan en steeds één helft van de aarde verlicht, of de oppervlakte van de aarde nu helder of door wolken en nevels bedekt is! -Wanneer zouden die honderdzeven kinderen dan weer levend naar het huis van hun ouders terugkeren?"
Hoofdstuk 135: Te verwachten moeilijkheden in het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Er zijn daar wel kwaadaardige zielen die men rustig duivels kan noemen. Die gaat het aan gene zijde zeker tienduizend keer slechter dan de meest arme en vervolgde bedelaar op deze aarde; maar van al deze vele zielen, waarvan men zeker kan aannemen dat het er tot nu toe, volgens de Arabische telwijze, tienduizend miljoen zijn, zou er niet één nog een keer de weg van het vlees willen doormaken. Als zulke ongelukkige zielen al nooit meer naar deze aarde terug willen, hoeveel te minder dan degenen die aan gene zijde gelukkig zijn! Neem dit dus goed ter harte, en wek vooral geen doden meer op! -Heb je dat nu ook begrepen?"
Hoofdstuk 136: De bedrieglijke opwekkingen uit de dood door de Essenen worden verboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Door onze opwekkingen hebben wij de mensen in het grote hiernamaals zeker niet gestoord en daarom denk ik dat we, afgezien van het geringe bedrog, daarmee voor het rijk der zielen heel weinig storende, kwalijke dingen hebben aangericht; want wij hebben de zielen. van de overledenen immers nooit gedwongen om terug te keren naar dit lichamelijke bestaan!'
Hoofdstuk 136: De bedrieglijke opwekkingen uit de dood door de Essenen worden verboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Lijkt.je dit allemaal misschien iets te moeilijk, omdat je heel bedenkelijk begint te kijken? Zeg het Me dan luid en duidelijk als je het niet met Me eens bent! Nu zijn we nog persoonlijk bij elkaar en kunnen we nog het een en ander verduidelijken, wat in het vervolg natuurlijk iets moeilijker zal zijn, omdat we elkaar dan waarschijnlijk niet zo gauw weer persoonlijk ontmoeten! Zeg het nu, Ik luister naar je!'
Hoofdstuk 137: De grondregels van het vernieuwde instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Maar watje zelf moet doen, zal Ik je nu nog in korte bewoordingen meedelen. Jullie hebben intussen in het instituut nog de uiterst geraffineerde inrichting om doden op te wekken, zoals die was en nog is; ook bevinden zich daar nu nog precies honderdzeven kinderen van drie tot veertien jaar, waarvan iets meer dan de helft meisjes.Jullie zijn nu in grote verlegenheid, omdat jullie in je mensenkweekplaatsen nauwelijks twintig gelijkende kinderen hebben; jullie hebben nu boden naar alle delen van de wereld gezonden met geschilderde portretten, om tegen elke prijs kinderen aan te kopen die hierop lijken. Maar deze boden doen slechte zaken; want waar ze ook maar iets aantreffen wat er op lijkt, wordt het hun voor geen enkele prijs verkocht, en kinderen die er niet op lijken kunnen ze toch niet gebruiken. - Wat is je reactie op deze gang van zaken?"
Hoofdstuk 135: Te verwachten moeilijkheden in het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Wat Ik met hem kon doen, zou Ik natuurlijk ook met jouw honderdzeven kinderen kunnen doen, en wel nu meteen, in een enkelogenblik! Maar daarmee zouden jullie ook niet bepaald geholpen zijn; want daardoor zouden de kinderen vóór de afgesproken tijd naar huis naar hun ouders gaan. Jullie moeten je precies aan de afgesproken tijd houden, om nu in dit geval geen nieuwe leugen meer te begaan. Maar dan moet Mijn dienaar naar jullie toe komen en de werkelijke kinderen, weliswaar enigszins in strijd met Mijn orde, in het aardse leven terugroepen in het bijzijn van hun ouders, die voor dat doel daarheen moeten komen opdat ook zij hierdoor als door een machtige impuls in hun grote blindheid zullen zien, dat nu het rijk Gods nabij is gekomen.
Hoofdstuk 136: De bedrieglijke opwekkingen uit de dood door de Essenen worden verboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Kijk, onder de kleine roofvogels is er één, die naar zijn gezang genoemd wordt en dus koekoek heet! Door zijn instinct is deze vogel traag wat broeden betreft. Daarom legt hij zijn eieren waar hij maar wil en kan in de nesten van verschillende andere vogels, en spaart daarbij zelfs het nest van de mussen niet. Als deze arme vogels nu zien dat er in plaats van hun eigen jongen alleen maar koekoeken tevoorschijn komen, kijken zelfs zij, terwijl het toch dieren zonder verstand zijn, heel verbouwereerd en beginnen hun nest steeds meer te vermijden, en als ze dan een koekoek horen roepen, vliegen ze in grote zwermen op hem af en hem na en achtervolgen en plagen hem op alle mogelijke manieren.
Hoofdstuk 136: De bedrieglijke opwekkingen uit de dood door de Essenen worden verboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  216 - 217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241  ...