Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 229 van 1112

...  217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242  ...
[1] (DE HEER:) "De ziel zal zich steeds zo tot de geest verhouden als het aardse lichaam tot de ziel. Het lichaam van een ziel, al is die nog zo volmaakt, heeft in zekere zin ook een eigen wil om te genieten, waardoor de ziel bedorven kan worden als zij daarop ingaat. Een juist opgevoede ziel zal echter nooit ingaan op de vraatzucht van het lichaam en steeds de baas over haar lichaam blijven; maar bij een verkeerd opgevoede ziel is dat heel goed mogelijk.
Hoofdstuk 226: De verhouding tussen ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De ziel, die weldra haar egoïstische zwakheid en onhandigheid bemerkt, laat dan ook al gauw haar op eigen lust gerichte dromen varen, verenigt zich weer heel innig met de geest en laat diens wil overheersen. Dan is er natuurlijk weer orde en kracht en macht in overvloed."
Hoofdstuk 226: De verhouding tussen ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] U zei zojuist, dat het egoïstische van de ziel, ook al doordringt door het voltrekken van de geestelijke wedergeboorte U w geest de ziel volledig en neemt deze haar volledig in bezit, toch niet zodanig overgegaan is in de geest dat deze zich op bepaalde momenten er niet meer van zou kunnen distantiëren. De ziel bezit dus nog steeds haar egoïsme en kan zelfs op haar eigen houtje denken en willen, net als zij dat voor de wedergeboorte van de geest in haar substantiële wezen deed.
Hoofdstuk 226: De verhouding tussen ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Ik heb jullie al eerder eens laten zien hoe een ziel, en tenslotte de gehele mens, door een verkeerde opvoeding alle menselijke vermogens verliest om tot een met Mij overeenstemmende staat van heerlijkheid te komen. Als je bij een kind het eerst het verstand op een bepaalde manier vormt, en de hersenen, terwijl ze nog niet voor twee derde volledig ontwikkeld zijn, toch gedwongen worden om woorden, beelden en getallen in enorme aantallen op de nog zeer zachte en ook nog waterige hersenplaatjes die bezig zijn zich te vormen, in overeenkomstige beelden op te nemen, dan worden de bovengenoemde plaatjes enerzijds te sterk gehard en anderzijds door te grote geheugeninspanningen in een totale wanorde gebracht, waardoor zulke kinderen later als jongemannen en nog later als mannen voortdurend geplaagd worden door hoofdpijn, waarvan zij hun leven lang nooit geheel verlost kunnen worden.
Hoofdstuk 227: Hersenen en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Je denkt nu waarschijnlijk: 'Ja, waarom moet de ziel dan juist naar de hersenplaatjes kijken? Laat zij zich maar meteen met het hart bezig houden en zo binnengaan in het licht van haar geest! ' Dat zou wel juist zijn, als men maar meteen zo, zonder schade toe te brengen aan het leven, de eenmaal vastgestelde levensorde geheel om zou kunnen vormen!
Hoofdstuk 227: Hersenen en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Als de lichamelijke hersenen bij een bepaald zien of waarnemen van de ziel tijdens haar lichamelijk bestaan niet meedoen, behoudt de ziel geen herinnering, maar hoogstens een dof vermoeden; want voor datgene wat de ziel in de hersens van haar eigen hoofd opneemt, heeft zij evenmin een bepaald gezichtsvermogen, als het lichaam een bepaald gezichtsvermogen heeft om inwendig te kunnen zien wat er zich allemaal door de ogen en door de oren als beelden op de hersenplaatjes heeft ingeprent. Dat kan alleen maar de ziel zien, die zich binnen in het lichaam bevindt.
Hoofdstuk 228: De juiste vorming van de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Zolang een ziel dus in een lichaam woont, heeft zij een goed ontwikkeld, lichamelijk brein absoluut nodig om waarachtig, helder te kunnen zien; maar aan een misvormd brein heeft zij voor het geestelijke zien helemaal niets, zoals zij ook niets heeft aan het zien door de maagholte, omdat zij zich daarvan, zoals Ik heb verteld, niets kan herinneren. Want ook al blijft dat in haar geestelijke brein voor eeuwig vastgelegd, dan heeft zij daarvoor toch geen oog en geen oor, want dat heeft de in haar ontwaakte geest pas.
Hoofdstuk 228: De juiste vorming van de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Maar als bij de mens de hersenen verkeerd zijn gevormd en de indrukken op de hersenplaatjes slechts bestaan uit matte schaduwbeelden waarvoor de ziel tenslotte al haar levenslicht nodig heeft om ze ook maar heel oppervlakkig aan de buitenste contouren van de vormen te herkennen, dan kan de ziel zelf nooit zoo veel licht.gaan geven dat er zich uit haar overvloedige licht een levenskring naar bulten zou kunnen ontwikkelen.
Hoofdstuk 228: De juiste vorming van de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] CYRENIUS zegt: "Heer, eerlijk gezegd zou men, om deze uitleg van U helemaal goed te kunnen begrijpen, toch iets af moeten weten van de hersenen in het hoofd van de mens, omdat men zich anders toch onmogelijk op de juiste wijze de hersenplaatjes voor kan stellen, waarop bij de juiste ontwikkeling de geestelijke beelden van de ziel, of bij een slechte en verkeerde ontwikkeling de materiële, grove beelden van de wereld, als eerste ingeprent worden, en nog minder hoe op zulke plaatjes de verschillende levensbeelden worden vastgelegd.
Hoofdstuk 229: Cyrenius vraagt om uitleg van de werking van de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Zou het U daarom niet schikken, o Heer - omdat U toch alle dingen mogelijk zijn -, ons een voorbeeld of een evenbeeld van een hersenplaatje, zowel van het voorhoofd als van het achterhoofd, te laten zien, opdat wij dan ook een juiste voorstelling zouden kunnen krijgen van datgene, waarvan U Zelf hebt aangegeven, dat het uiterst belangrijk is?! Want als men zich bij zo'n enorm belangrijke les van een daarbij voorkomende zaak geen volledig juist begrip kan vormen, moet ook het geheel daar duidelijk onder lijden!
Hoofdstuk 229: Cyrenius vraagt om uitleg van de werking van de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] In onze ziel bevindt zich beslist nog veel te weinig licht om zelf de hersenplaatjes van het hoofd, zowel naar vorm alsook naar bruikbaarheid, juist te beoordelen of zelfs helderziend te bekijken, teneinde zichzelf daarover een juist begrip te vormen. Het is dus noodzakelijk dat wij blanken met een zwakke ziel, op z 'n minst de juiste kennis verkrijgen over dat organisme van ons lichaam waarvan de juiste vorming, zeg maar, vrijwel geheel bepalend is voor het wel en wee van de mens. Indien, zoals gezegd o Heer, het U zou schikken, dan zou ik heel graag één of meer hersenplaatjes willen zien; maar ook, indien mogelijk, zowel met de juiste als met de onjuiste afbeeldingen!"
Hoofdstuk 229: Cyrenius vraagt om uitleg van de werking van de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Want alles wat zij met de kracht van de uitstralende levenssfeer van hun ziel naar jullie mening schijnbaar wonderbaarlijk doen, is iets wat net zo natuurlijk is als dat deze bodem begroeid is met mos en gras en dat het water van deze binnenzee in de grote uitholling blijft staan tengevolge van het gewicht van het water. Als je deze twee hier nu genoemde natuurverschijnselen als binnen de orde en volkomen natuurlijk beschouwt, dan zal het je ook geen moeite kosten datgene binnen dezelfde orde en natuur te plaatsen, waartoe deze oervolmaakte zielen, in verband met hun aardse levenssfeer en het door hen bewoonde land, noodzakelijkerwijs in staat moeten zijn.
Hoofdstuk 229: Cyrenius vraagt om uitleg van de werking van de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Deze Moren hebben wel een zeer zwarte huid, maar daarentegen een des te lichtere ziel. Zij kennen ook voor het grootste deel de voornaamste organen van hun inwendige, lichamelijke levensorganisme, en de hersenplaatjes kennen zij heel goed, want hun oervolmaakte zielen kunnen van binnen uit hun lichaam bekijken, en als daar iets aan mankeert, zien zij de plaats waar het euvel zich bevindt en ook waaruit het bestaat.
Hoofdstuk 229: Cyrenius vraagt om uitleg van de werking van de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Met hun uitstralende levenssfeer, die op zulke momenten zeer krachtig werkt, vinden zij ook al gauw het kruid dat gebruikt moet worden om het euvel spoedig te verhelpen. Alleen wanneer hun pezen en aderen lui en slap worden, en het bloed dikker wordt, geloven zij dat er geen kruid meer is om deze algehele aftakeling te verhelpen van het oude en, om geheel natuurlijke redenen, zwak en zeer moe en traag geworden lichaam; dan vinden zij het maar het beste, dat de ziel voor zichzelf zorgt, haar krachten verzamelt en het voor het vervolg geheelonbruikbaar en lelijk geworden lichaam verlaat en zich, vrij van alle aardse banden, naar het land van de gelukzaligheid begeeft, dat zich voor altijd en eeuwig tussen zon, maan en aarde bevindt.
Hoofdstuk 229: Cyrenius vraagt om uitleg van de werking van de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Daarom worden zij echter geleidelijk aan steeds tragere en op poliepen lijkende, genotzuchtige wezens. Zelden zijn zij in staat tot een heldere gedachte en zij zijn vreesachtig, laf, zeer materieel, humeurig, wispelturig, zelfzuchtig, jaloers en afgunstig. Zij kunnen moeilijk of helemaal nooit iets geestelijks begrijpen, want hun fantasie zwerft steeds binnen de aantrekkingskracht van het stinkende vlees rond en wil zich nooit verheffen tot iets hogers en geestelijkers. En ook al zijn daar zo nu en dan ook mensen onder die tenminste op momenten dat zij geen begeerte naar het vlees hebben een vluchtige blik naar boven richten, dan komen er toch méteen, als zwarte wolken aan de hemel, zinnelijke gedachten en deze bedekken het hogere zodanig, dat de ziel het volkomen vergeet en zich meteen weer in de stinkende poel van de lichamelijke lust stort!
Hoofdstuk 230: De gevolgen van de onkuisheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  217 - 218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242  ...