Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 230 van 1166

...  218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243  ...
[1] Mijn leerlingen sliepen het eerst, ook de Romeinen waren moe. Ieder maakte van zijn hand een hoofdkussen, leunde op de tafel en sliep als in het zachtste bed. Murel en Philopold gingen echter niet slapen maar trokken zich wat terug en gebruikten deze tijd om alles wat er voorgevallen was te bespreken.
Hoofdstuk 227: Het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Waar men mij vermoedde, durfde geen karavaan langs te trekken en wie in mijn handen viel, ging zeker zijn eenzame weg niet onbeschadigd verder! En nu ben ik de schoonzoon van koning Ouran en mederegeerder over het grote land aan de Pontus tot aan het rijk der Scythen! Dat rijk moet zich over een groot gebergte uitstrekken van de Pontus tot aan de Kaspische zee. -Is dat geen wonder boven wonder?! Ja, er gebeuren hier dingen waar geen mens ergens anders op aarde zich een voorstelling van kan maken!
Hoofdstuk 227: Het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Maar er blijft nog een belangrijke vraag over, en die is heel eenvoudig: Zullen de mensen het begrijpen en zuiver bewaren, die hetzij ruimtelijk zeer ver van hier leven, of die ver na deze tijd zullen leven? Want ook al is de leer op zichzelf nog zo zuiver en waar, men zal wel geloven dat deze van een grote profeet afkomstig is, -maar om te aanvaarden dat God zelf in vlees en bloed de mensen dat heeft geleerd, zal een moeilijk en wankel geloofspunt worden, temeer omdat Hij zogezegd een natuurlijke zoon is van een zekere Maria, die later de vrouw van een timmerman met de naam Jozef werd! En dat is nu al ruimschoots bij het volk bekend en het zal dus wat moeilijk zijn om juist het volk dat bepaalde gevoel van menszijn met betrekking tot de Heer te geven, hoewel in óns daarover zeker geen twijfel meer bestaat.
Hoofdstuk 227: Het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Dat alles is weliswaar afhankelijk van de Heer, maar je kunt het volgende wel voor vast aannemen: Ten eerste, dat de Heer niet steeds lichamelijk zichtbaar op deze aarde bij de mensen zal blijven en hen niet, zoals nu bij de vestiging van de nieuwe leer, persoonlijk met raad en daad ten dienste zal staan. Ten tweede zal Hij van nu af aan de mensen de vrije wil ook minder ontnemen dan vroeger, vóór dit zo eeuwig gedenkwaardige tijdperk dat zelfs deze aarde voor altijd onvergankelijk en eens tot centraal punt van de hemelen zal maken.
Hoofdstuk 228: De toekomst van Jezus' leer volgens Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Want een wereld, die Hij eenmaal lichamelijk met Zijn voeten heeft betreden, moet op z'n minst voor eeuwige tijden in een verheerlijkte staat blijven. Als de mensen echter in het bezit van hun vrije wil blijven en daarbij altijd zo onwetend en vrijwel zonder enig verstand ter wereld komen, zodat hun latere kennis alleen van het oorspronkelijk uiterlijke onderricht afhankelijk zal blijven, is er echt niets anders mogelijk dan dat de verduistering weer hand over hand zal toenemen en de heerszuchtige en op luxe beluste mensen uit deze nieuwe, zuiver goddelijke leer een tienvoudig heidendom zullen maken, dat niet onder zal doen voor het Indische!
Hoofdstuk 228: De toekomst van Jezus' leer volgens Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Maar stel je nu mensen voor die vooraf géén hogere kennis of ervaring hebben opgedaan en er komt dan een apostel van de nieuwe leer en verkondigt hen dit waarachtige evangelie uit het hemelse licht! Hoe zullen zulke mensen op zo'n verkondiging reageren?!
Hoofdstuk 229: Zorgen over de verspreiding van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Ik vind daarom dat wij de Heer vooral moeten vragen ons aan te geven, hoe wij onze toehoorders het woord des levens met levende overtuiging en nieuw leven wekkend, in begrijpelijke taal moeten bijbrengen! Want ik acht dat het meest noodzakelijk en voor de ontwikkeling van de goede zaak het enige wat vruchten zal afwerpen!"
Hoofdstuk 229: Zorgen over de verspreiding van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Ik ben echter van mening dat wij, als latere verbreiders van deze leer, de kracht om wonderen te doen niet geheel moeten missen, want tegen het ruwe geweld van de mensen richten slechts wonderen iets uit. De mens, die voor tweederde dier is, moet eerst door een wonder tot stilstand en tot nadenken worden gebracht, voor men met hem over God en over de eeuwige bestemming van de mens kan spreken.
Hoofdstuk 229: Zorgen over de verspreiding van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Dat is mijn mening en ik beweer ook dat men zelfs bij zeer intelligente mensen met een wonder, als dat echt is, altijd meer tot stand zal brengen en ook sneller het doel zal bereiken, dan met een nog zo uitgelezen toespraak. Want ook de intelligente mens leeft uit bepaalde onderstellingen, die alleen al fout zijn juist omdat het onderstellingen zijn en zulke onderstellingen zijn alleen met woorden niet gemakkelijk uit de ziel te verwijderen!
Hoofdstuk 229: Zorgen over de verspreiding van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Zouden wij niet weten wie Hij was, dan konden wij wel met Hem omgaan alsof Hij een mens was zoals wij, maar omdat wij allen nu maar al te goed weten wie Hij is, gaat dat niet meer! Want daardoor zouden wij laten blijken dat wij óf nog erg onnozel zijn, óf..ons .ten.slotte veel wijzer achtten! -Denk daar goed over na en zeg mij of Ik In de aard der zaak ook geen gelijk heb!"
Hoofdstuk 230: De Heer zorgt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] MATHAËL zegt: "Het is helemaal geen vraag meer of jij alleen gelijk hebt! Mijn mening ging eigenlijk alleen maar dáár over, dat ik zelf vaststelde wat er in ieder geval nog nodig zou zijn om de mensheid blijvend het levenslicht te verschaffen. Maar ik stelde tevens vast, dat jullie beiden en in het bijzonder vriend Murel, veel verstandiger hebben geoordeeld dan ik. Overigens meen ik dat het ons alle drie niet ontbreekt aan goede wil en de Heer Zelf zal het beste wel doen! -Maar nu, vrienden, over iets anders!"
Hoofdstuk 230: De Heer zorgt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Maar hoe zal het daarna met óns gaan? Zal Hij ook óns iets van die genade schenken, hoewel wij niet vanaf het begin getuigen waren? Wel, dat zal zeker gebeuren! Maar wat gebeurt er dan met ons? Jullie beiden hebben het makkelijker en kunnen in zekere zin lachen om alles. Maar ik moet weg, misschien morgen of overmorgen, ver van hier in de koude streken van de Pontus en ik zal daar de onbeschaafde volkeren moeten leiden en regeren en voortaan niet meer getuige kunnen zijn van alles wat de Heer nog zal leren en doen! Wie zal mij daarover vertellen en wie zal mij zeggen of mijn leiding van de volkeren wel volkomen overeenstemt met de goddelijke wil?"
Hoofdstuk 231: Over de dood des Heren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] MATHAËL zegt: "Vriend Murel, dat is op de plaats waar wij ons nu bevinden toch geen vraag meer! De Heer bij ons, -en dáár een engel uit de hemelen, die beslist getuige was van de gehele materiële schepping! Zelf was ik al vanaf mijn jeugd schriftgeleerde in de tempel en dat was dan ook de reden waarom men mij als apostel naar de Samaritanen had gezonden. Maar eer ik nog een woord met de Samaritanen kon spreken, zette Jehova een streep door mijn rekening: Ik viel in handen van gemene struikrovers en moest, om mijn leven niet te verliezen, zelf een gemene struikrover worden.
Hoofdstuk 235: De ontmoeting van Mathaël met de geest van Abraham. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Omdat ik mij echter door God zo vreselijk in de steek gelaten voelde, zonder dat ik daarvoor bij mijzelf een oorzaak aan kon wijzen, ergerde mij dat verschrikkelijk. Eerst zwoer ik mijn geloof af en begon de gehele Schrift voor mensenwerk aan te zien, maar door een vreemde verschijning werd ik weldra op andere gedachten gebracht.
Hoofdstuk 235: De ontmoeting van Mathaël met de geest van Abraham. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Op een nacht dat ik alleen voor het vreselijke rovershol de wacht hield, kwam er een bitter ernstige man naar mij toe. Ik doorboorde hem meteen met mijn zwaard. Hij zei echter: 'Doe geen moeite met je ellendige wapen, want een onsterfelijke geest is nooit in der eeuwigheid door een wapen van een sterveling te doden! Ik ben de geest van Abraham en vraag je, waarom je God wilt verlaten en Zijn naam vervolgen!'
Hoofdstuk 235: De ontmoeting van Mathaël met de geest van Abraham. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243  ...