Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 230 van 728

...  218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243  ...
[6] Wat er op deze aarde in en volgens Mijn orde bevrijd kan worden, dat benijden jullie ook, en wat jullie zo zullen bevrijden, zal ook meteen bij MIJ in de hemel bevrijd zijn; wat echter niet te bevrijden is, laat dat gebonden blijven, of wanneer iemand jullie bevrijding niet de moeite waard vindt, laat hem dan zijn boeien en bind hem, zodat hij jullie niet lastig kan vallen, -en waarlijk ik zeg jullie, ook voor Mij in de hemel zal hij gebonden zijn en heel lang een slaaf van zijn duistere wereldse wil blijven! -Kijk, zo staat het er mee!'
Hoofdstuk 151: De kenmerken van de antichrist - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Kijk, precies zo zál ook de antichrist doen en al zijn leerlingen, en jullie zullen hem daaraan heel gemakkelijk herkennen! En als dan zijn leerlingen overal ter wereld met opengesperde mond zullen schreeuwen: 'Kijk, hier is de ware Christus!' of 'Daar is hij!', laat dan niemand van de Mijnen hen geloven! Laat de echte wereldse kinderen echter met rust en roep ze niet, opdat je met rust gelaten wordt door de draak en zijn aanhang; want hij zal zich een tijdlang grote macht toeëigenen en zijn vijanden heel kwalijk behandelen! Maar juist daarmee zal hij zelf zijn gericht en zijn ondergang bewerkstelligen.
Hoofdstuk 151: De kenmerken van de antichrist - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] In diezelfde tijd zal Ik de mensen echter allerlei grote uitvindingen laten doen, die als gloeiende pijlen in de duistere kamers van de draak zullen dringen en zijn kwade, bedrieglijke kunsten en valse wonderdaden krachtdadig zullen vernielen, en hij zal als naakt daar staan, zelfs tot schande van zijn vurigste aanhangers, die zich weldra in grote groepen van hem zullen afkeren.
Hoofdstuk 151: De kenmerken van de antichrist - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Deze maand was ik echter toch genoodzaakt om voor veel geld op alle toegangswegen naar mijn huis Romeinse wachten te posteren met de uitdrukkelijke opdracht geen enkele tempeldienaar tot mijn huis toe te laten. Nu, toen had ik uiterlijk wel een tijdje rust, maar innerlijk helemaal niet; want die onbeschaamde tempelbooswichten stuurden mij allerlei dreigbrieven en vielen mij toen op die manier lastig, omdat zij het persoonlijk niet meer konden. Als U, o Heer, Mij slechts van deze plaag wilde bevrijden, zou ik in deze wereld reeds helemaal gelukkig zijn!
Hoofdstuk 152: De grote afwisseling onder de schepselen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] En wat gezegd is van de mens als zodanig, geldt ook voor gemeenten en zelfs voor hele volkeren. Maar omdat dat zo is -wat ook overal uit blijkt -, moetje altijd bedenken dat niet alle mensen op één en dezelfde manier op te wekken en te leren, en voor het licht en leven te winnen zijn. Wat echter ten opzichte van mensen als zodanig geldt, geldt ook voor hele gemeenten en ganse volkeren.'
Hoofdstuk 152: De grote afwisseling onder de schepselen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Ja, Ik zeg jullie: Deze stad en de tempel zullen op z'n hoogst binnen vijftig jaar zodanig worden vernietigd dat men helemaal niet meer zal weten waar de tempel heeft gestaan; dat zal echter gebeuren door de uiterlijke kracht van de Romeinen. Het zal een geweldige tuchtiging van God zijn, en de joden zullen naar alle windstreken verdreven worden, nooit meer een volk worden en door iedereen veracht bij de heidenen in ellende hun brood moeten verdienen. Dit land zal hun voor altijd ontnomen worden en door de heidenen in een woestijn worden veranderd!
Hoofdstuk 153: Voorspelling van de Heer over het gericht over de joden. De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] IK zei: 'Kijk, alle materie is een tijdelijk vat om een bepaalde mate van het geestelijk levenselement in op te nemen! Ieder jaar ontwikkelt zich daarvan een bepaald deel, maakt zich vrij en gaat in een hogere levenssfeer over. Na een groter of vaak ook geringer aantal aardse jaren is echter de laatste vonk van het levenselement uit de reeds harde en onbruikbaar geworden boom verdwenen en in een hogere levenspotentie overgegaan, en de boom bezit dan geen leven meer.
Hoofdstuk 154: Over de noodzaak van de vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] DE JOODSE GRIEK zei: 'Heer, ik geef me gewonnen! U alleen bezit de hoogste wijsheid en weet alles van de hele schepping, en U alleen heeft daarom ook in alle dingen volledig gelijk. Wij kunnen U slechts vragen stellen en alles wat U ons zegt, gelovig aanvaarden. Alles is zoals U, o Heer , het ons genadig uitlegt. Dat is echter tevens het grootste en overtuigendste bewijs voor het feit dat juist U in Uw geest alles wat er ook maar in de hele oneindigheid is, van eeuwigheid zo geordend en geschapen heeft.
Hoofdstuk 154: Over de noodzaak van de vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Maar zoals God alleen maar ter wille van de mensen op deze aarde zo'n buitengewone verscheidenheid van alles wat maar mogelijk is in alle rijken der natuur heeft doen ontstaan, zo heeft Hij ook de mensen zelf in zo'n buitengewone, onafzienbare verscheidenheid zowel naar gestalte als karakter, laten ontstaan, dat je op de duizendmaal duizend mensen er moeilijk ooit twee zult kunnen vinden die als twee druppels water op elkaar lijken. Dat deed God echter ook om de mensen zich in alles en veel van elkaar te laten onderscheiden, zodat zij juist daardoor elkaar wederzijds met meer liefde tegemoet zouden komen. En om te maken dat zij elkaar steeds meer liefde zullen schenken, zijn zij ook met heel verschillende bekwaamheden toegerust.
Hoofdstuk 152: De grote afwisseling onder de schepselen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] De heidenen zitten toch al tot ver over hun oren in het duisterste gericht. Als Ik daar een groot teken verricht om hun oude bijgeloof en hun oude gericht door een nieuw gericht te verbreken, schaadt hen dat niet, omdat zij door een zacht gericht van hun oude en harde bevrijd zijn geworden, en zich onder het nieuwe gericht helemaal vrij kunnen bewegen door hun geloof in God en door hun liefde tot Hem. Wanneer Ik echter hier in Jeruzalem - vooral nu in deze tijd -hetzelfde zou doen als aan de Eufraat, zouden er heel wat Joden van louter schrik en angst wegkwijnen en sterven, en dan zouden we niet zoveel mensen meer hebben om het evangelie aan te verkondigen. Die nog in leven bleven, zouden voor ons vluchten, en de priesters zouden huilen, vloeken en schreeuwen: 'Kijk, nu heeft Beëlzebub het werk van Jehova vernietigd! Wee ons! Jehova heeft ons, Zijn volk, verlaten en ons aan de duivels overgeleverd!'
Hoofdstuk 153: Voorspelling van de Heer over het gericht over de joden. De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] EEN VAN DE JOODSE GRIEKEN zei: 'Maar Heer, nu U toch weer zo bezig bent om ons zulke buitengewoon belangrijke zaken te onthullen, wilt u dan ook zo goed zijn ons te vertellen waarom nu eigenlijk niets stoffelijks voor eeuwig als zodanig kan blijven bestaan! Rotsen verweren, reusachtige bomen die vaak zo'n tweeduizend jaar alle stormen getrotseerd hebben, zoals in ieder geval de oerceders op de Libanon, sterven, vermolmen en er blijft niets van over. Ook meren en zeeën drogen uit, kortom, men ziet op de hele aarde niets dan een voortdurend ontstaan en vergaan! Alleen aan de sterrenhemel blijft het steeds nog heel aardig bij het oude; want dezelfde sterren die Adam gezien heeft, staan er nog steeds even onveranderlijk en onvergankelijk op dezelfde plaats. Wanneer U echter zegt dat ook zij eenmaal zullen vergaan, kom je natuurlijk tot de uitermate belangrijke vraag: Als die, volgens Uw zeggen ontzettend grote hemellichamen al gedurende zo'n onuitsprekelijk lange reeks aardse jaren bestaan, zouden zij toch net zo goed ook eeuwig kunnen bestaan. Hoe lang geleden zijn zij ontstaan, wie kan die tijd meten en in jaren of zelfs in tienduizenden jaren becijferen? Voor ons menselijk verstand bestaan zij zo goed als eeuwig en kunnen ook net zo goed verder de hele eeuwigheid door blijven bestaan. Waarom moeten zij dan tenslotte toch vergaan?'
Hoofdstuk 154: Over de noodzaak van de vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Wij hebben voor dit volk alleen maar woorden; wiens ogen daardoor niet geopend worden, diens ogen gaan ook niet open door tekenen. Maar zij zullen nog wel tekenen te zien krijgen, -echter niet voor hun behoud, maar voor hun zekere ondergang.
Hoofdstuk 154: Over de noodzaak van de vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Toch zal Ik niet ophouden met het geven van allerlei lessen en strenge vermaningen, om toch nog sommigen van hen te kunnen redden. En wat Ik nu Zelf doe, zullen jullie na Mij nog gemakkelijker doen, omdat het laatste en grootste teken dat Ik in Jeruzalem verricht, jullie daartoe in staat zal stellen. Wie jullie zal horen, zal ook Mij horen -omdat jullie alleen zullen spreken wat Mijn geest je in de mond zal leggen -, en hij zal geholpen worden. Degenen echter die in hun oude kwaad zullen volharden, zullen ook de vruchten daarvan oogsten.
Hoofdstuk 155: Ongelukken en ziekten die al of niet door eigen schuld ontstaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] EEN JOODSE GRIEK zei: 'Heer, maar overal is het menselijk verstand met al zijn voorzichtigheid toch niet voldoende! Neem eens het volgende voorbeeld: Stel dat ik voor dringende zaken per schip over zee naar Rome moet. Midden op zee begint het echter te stormen. Het schip lijdt schipbreuk op een onderzeese rots en vergaat met man en muis. Wiens schuld is dan mijn ongeluk? Mijn schuld zeker niet, en van de kapitein van het schip ook niet; want hoe kon hij weten dat die storm zo plotseling op zou steken, en hoe had ik dat dan kunnen weten?'
Hoofdstuk 155: Ongelukken en ziekten die al of niet door eigen schuld ontstaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Let nu allen echter op! Ik zal jullie voor enige ogenblikken, in zekere zin met geweld, innerlijk laten ontwaken en de maan zo laten zien alsof jullie erop stonden!'
Hoofdstuk 157: Het zien van de maan door het geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  218 - 219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243  ...