Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 231 van 1166

...  219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244  ...
[9] Daarop zei ik, Mathaël, heel kwaad: 'Waarom vervolgde God mij eerst, terwijl ik toch in Zijn naam naar de Samaritanen werd gezonden om hen allen voor de tempel te winnen!? Mijn bedoeling was eerlijk en rechtschapen voor God en alle mensen, omdat zij eerlijk en rechtschapen was voor mijn geweten. God heeft mij vanaf het begin van mijn bestaan alleen mijn geweten als mijn rechter meegegeven en ik leefde rechtvaardig voor deze innerlijke, strenge rechter. Ik heb mijzelf niet uitgezonden naar de Samaritanen, maar de hogepriester als plaatsvervanger van Mozes en Aäron.
Hoofdstuk 235: De ontmoeting van Mathaël met de geest van Abraham. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Ik zei: 'Dat kan Zijn macht gerust doen, want voor zo'n bestaan zoals ik nu leid, kan ik deze alleen maar eeuwig vervloeken! Maar als ik er niet meer ben is het ook voor eeuwig uit met mijn rechtvaardige toorn en gramschap tegen die macht!'
Hoofdstuk 235: De ontmoeting van Mathaël met de geest van Abraham. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Toen zei ik gloeiend van toorn: 'Dat kan God doen, als het Hem een bijzonder plezier verschaft een schepsel eeuwig te kwellen alleen maar om hem Zijn almacht te tonen! Maar dit zweer ik je, bitter ernstige geest, dat God, al zou Hij nog duizend maal almachtiger zijn dan Hij is, mijn geestvermogens met alle kwellingen die Hij maar kan bedenken nooit zal buigen !
Hoofdstuk 235: De ontmoeting van Mathaël met de geest van Abraham. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Het is best mogelijk dat mijn zending daarheen Hem niet aangenaam en welgevallig was! Maar als Hij de valse profeet Bileam terecht kon laten wijzen door zijn ezel, waarom dan mij en mijn metgezellen niet door onze ezels, die ons en onze bagage droegen?! Waarom liet Hij ons in de klauwen van de duivels vallen?!
Hoofdstuk 235: De ontmoeting van Mathaël met de geest van Abraham. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Vanaf dat moment verloor ik het heldere bewustzijn en zover ik mij nu kan herinneren, namen zeer kwade geesten het bestuur over mijn lichaam over en zo werd ik de schrik van de gehele omgeving! Mijn lichaam kon door geen lans of speer doorboord worden en de sterkste boeien werden door mijn handen als strootjes verbroken! Het was mij hetzelfde of ik nu met één of met duizend mensen vocht, zij die mij vastgrepen werden lelijk toegetakeld en vaak gedood! Maar daarvan had mijn ziel geen weet.
Hoofdstuk 236: De omgang met de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Volgens het raadsbesluit van God werden wij met z'n vijven kortgeleden toch door de Romeinen gevangen genomen en drie dagen geleden hierheen gebracht. Hier verloste de Heer ons van onze grote kwelling. Mijn ziel werd weer de enige geheel bij bewustzijn zijnde inwoonster van dit lichaam en zoals voorheen was Mozes weer haar leidsman. De Heer liet echter alle dwaalwegen van mijn hart duidelijk zien en - let op! - ik begreep nu pas Mozes en de profeten!
Hoofdstuk 236: De omgang met de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Ik wens echter niemand toe om via mijn weg Mozes te leren begrijpen, omdat er nu een gemakkelijker weg is. Maar omdat jij, Murel, mij in zekere zin hebt gevraagd hoe ik tot zo'n helder inzicht in de boeken van Mozes ben gekomen, moest ik je toch laten zien wat voor treurige weg dat was en het andere kun je je nu gemakkelijk zelf voorstellen!
Hoofdstuk 236: De omgang met de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Hier staat echter de engel des Heren, vraag het hem en hij zal je tonen hoe waarachtig datgene is, wat ik je nu over mij en mijn vier metgezellen heb onthuld! -Wat vind je nu van dat alles?"
Hoofdstuk 236: De omgang met de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] RAPHAËL zegt: "Van mij en mijn humeur hangt niets af, maar alleen van de wil van de Heer, want Mijn bestaan is niets anders dan de zuivere wil van de Heer! Richt je daarom in je hart tot de Heer en aan je wens zal zeker gehoor worden gegeven!"
Hoofdstuk 236: De omgang met de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Toen vroeg MATHAËL het Mij in zijn hart en ik gaf hem meteen heel duidelijk het volgende antwoord in zijn hart, dat hij direkt hardop voor de drie voordroeg: "De Heer beschermde de Samaritanen, omdat zij zich afgewend hadden van de bedorven leer van Jeruzalem en teruggekeerd waren naar de zuivere leer van Mozes en Aäron. - Jij, Mathaël was een ervaren, duchtig spreker en je week niet af van hetgeen je je had voorgenomen. De Heer wist dat en zag, dat je Hem bij de zuivere, gelovige Samaritanen grote schade zou berokkenen als zij met jouw onderwijs in aanraking zouden komen. Daarom liet de Heer Je met jouw metgezellen terechtkomen bij de beruchtste straatrovers, omdat HIJ wel wist dat je niet eerder van hen af zou komen dan nadat je onbuigzame wil helemaal week en meegaand zou zijn geworden. Zolang je, in het bezit van je volle bewustzijn, zelf een rover onder de rovers was, liet je wil zich zeker niet buigen. Integendeel, je had een heel sluw plan bedacht en alle vijftig rovers met hun vrouwen en kinderen zover gekregen dat zij de totaal verkeerde leer van Jeruzalem heel gunstig gezind werden, omdat zij daarin zelfs zekerheid en een veilig toevluchtsoord voor hun rovershandwerk vonden.
Hoofdstuk 237: De oorzaak van het lijden van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Toen je ze zover had gebracht om reeds de volgende dag met jou als aanvoerder van nu in totaal vijf en vijftig voorvechters van het belang van Jeruzalem en dat van jou, in Samaria binnen te vallen en daar met onverbiddelijke hardheid de leer van Jeruzalem in te voeren en iedere tegenstander over het scherp van je zwaard te jagen, liet de Heer het toe dat je door de oude geest van Abraham werd gewaarschuwd.
Hoofdstuk 237: De oorzaak van het lijden van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Ik meen daarom dat mijn veronderstelling niet te veel uit de lucht gegrepen is, als ik zeg: De Heer heeft niet alleen voor ons, maar ook voor Zichzelf, vlees en bloed aangenomen en Zich zo op de aarde naar ons, Zijn natuurlijk nog erg onbeschaafde kinderen, begeven! Hij had dat, wat Hij zou doen, ál eeuwen van tevoren gezien en wij zijn nu getuigen van de uitvoering van het eeuwige, grote plan! - Raphaël, zeg jij nu of ik nu goed of fout heb geoordeeld!"
Hoofdstuk 238: De reden voor het mens worden van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] MATHAËL zegt: "Broeder, vertel het meteen! Want uit een met zoveel ervaring verrijkt gemoed is alleen maar iets reëels, goeds en voor deze zaak zeer bruikbaars te verwachten!"
Hoofdstuk 239: De gedachte dat God Zich verveelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Alle drie zetten ze bij die vraag grote ogen op en MUREL zegt: "Vriend, als wij iets beloven in vertrouwen op Gods getrouwe woord, en onze leerlingen de leer daadwerkelijk navolgen, mag de Heer ons natuurlijk niet op een bepaalde manier in de steek laten, want dan zou het zeker verstandiger zijn de leer niet uit te dragen, dan ten opzichte van de mensen daarmee in de steek gelaten te worden!
Hoofdstuk 240: Rafaëls vraag over de vervulling van de belofte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Dat zou de Heer daarom al de verbreiders van Zijn leer niet meer aan moeten doen. Hij zou ze nooit meer in de steek moeten laten en vooral niet op momenten, dat zij als voornaamste bewijs van de waarheid en goddelijkheid beweerd hebben dat Zijn beloften zeker waarheid zullen worden. Want ik zou liever de eenvoudigste straatveger zijn, dan een tot het uiterste geplaagde Jeremias! Als men daardoor iemand van nut was, zou het nog niet erg zijn. Maar van nut kan toch nooit sprake zijn als men de mensheid alleen maar ergert!"
Hoofdstuk 240: Rafaëls vraag over de vervulling van de belofte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244  ...