Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 231 van 1490

...  219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244  ...
[7] Ja, maar waarom tracht alles dan in het midden te komen? Kijk, als ik hier verscheidene even grote, uit materie gemaakte kogels heb om mee te gooien, dan zal de zwaarste ook met de meeste snelheid en over de grootste afstand geworpen kunnen worden. Ook zal zij, bij een gelijke afstand en een precies gelijktijdige worp, zeker het eerst het gestelde doel bereiken! Zo gaat het ook met de oneindig vele van God uitgaande, reële gedachten. Daaronder bevinden zich in zekere zin heel zware die reeds een echt idee benaderen, minder zware, maar toch altijd als gedachte heel degelijke; dan zijn er lichtere gedachten, die nog minder rijp en weinig gevoed zijn, ook heel lichte gedachten die maar nauwelijks vorm gekregen hebben, en tenslotte uiterst lichte gedachten. Dat zijn die, die lijken op de eerste kiemen of liever de eerste knoppen van een boom. Zij zijn op zichzelf weliswaar reeds iets, maar hebben nog niet die goddelijke wasdom bereikt waardoor men zonder meer zou kunnen zeggen: 'Deze of die vorm zullen zij krijgen!'
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] Het geslacht ontstaat door een meerdere of mindere oorspronkelijke zwaarte vastheid en kracht van de levende grondgedachte der ziel. Als deze van oorsprong al helemaal solide is, zodat hij op zichzelf al een idee is, dan zal zijn ontwikkeling een manlijke vorm opleveren; staat de basis van de oorspronkelijke levensgedachte op de tweede en lichtere trap, dan zal de ontwikkeling een vrouwtje opleveren."
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Kijk, ik heb nu volgens de wil van de Heer door de vele ondergeschikte dienstgeesten de grote en, zoals jullie zien, zeer helder licht gevende, vurige, tongvormige levensgeesten van de oergedachten die daar aan het water speelden, hierheen gehaald! Let maar eens op hoe druk zij om de vrij voor ons zwevende vrouwelijke levensklomp beginnen te draaien! En kijk, daar beginnen alle kleinere vrouwelijke levensgeesten zich weer te bewegen en zich in te spannen om deze onrustige, mannelijke levensgeesten kwijt te raken; maar die weten van geen wijken en de opwinding van de vrouwelijke levensgeesten verspreidt zich verder en verder, tot in het hoofdlevenscentrum!
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Daarvoor zorgt het zaad van het mannetje, dat uit levensgeesten bestaat die vrijer en ongebondener zijn. Deze brengen de gebonden levensgeesten in het levensklompje van de moeder in grote opwinding en dwingt ze zo tot actie. Zonder die dwang zouden zij in hun zoete traagheid blijven liggen en nooit gezamenlijk tot vorming en innerlijke organisatie van een wezen komen. De zaadgeesten van het mannetje plagen en prikkelen de levensgeesten in het vrouwtje onophoudelijk en laten hen niet met rust, terwijl de levensgeesten in de moeder zich daar voortdurend tegen verzetten, ja zelfs, als zij erg sterk zijn, de zaadgeesten van het mannetje tot zwijgen brengen, - wat dan in de boerentaal het 'vermorsen' heet, wat vooral bij het rundvee vaak gebeurt, maar ook bij andere dieren en zelfs bij de mens zeer vaak voorkomt. Want de levensgeesten in het levensklompje van de moeder zijn te veel op hun rust gesteld om zich gewillig te schikken in de een of andere langdurige, ordelijke bezigheid. Maar zijn zij eenmaal behoorlijk geprikkeld, dan worden er vorderingen gemaakt
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Kijk, daar hebben we juist zo'n levensklompje van een moeder duidelijk zichtbaar voor ons! Zie eens hoe het tijdens mijn uitleg aan jullie al helemaal tot rust is gekomen! Als ik het nu zo zou laten, zou het door zijn streven naar rust steeds meer ineenschrompelen, omdat zijn delen steeds meer naar het centrum zouden trekken, dat helemaal zouden leegzuigen en tenslotte samen daarmee zouden moeten verschrompelen. Want zulke levensgeesten zijn in zekere zin net zo schuwen angstig als kleine kinderen en nemen als zij zich eenmaal, zoals je hier ziet, verpopt hebben, van buiten af geen voedsel meer tot zich, maar zuigen steeds maar door aan hun moedercentrum, en zijn daarom gedoemd tot een klompje ter grootte van een stip ineen te schrompelen. Maar nu zullen wij krachtige en dus manlijke, altijd beweeglijke oerlevensgeesten hierheen halen en deze vrouwelijk trage klomp constant door hen laten bestrijken, en dan zullen jullie zien welke uitwerking dat in deze vrouwelijke klomp teweeg zal brengen.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Zelfs dat begint zich nu ook te roeren en omdat de omringende levensgeesten, door de grote activiteit opnieuw erg hongerig geworden, gedwongen zijn van het licht van de manlijke levensgeesten voedsel te nemen, waardoor zij weer lichter en voller worden, krijgt door hen ook de centrale geest van de hoofdlevensgedachte het mannelijke voedsel. Deze activiteit maakt dat de omringenden van binnen uit de impuls krijgen zich meer en meer te ordenen tot een soort goed geordend bolwerk. De sterkere levensgeesten in het centrum zijn nu goed verlicht en zien zichzelf en hoe zij in het geheel passen en de rangschikking daarvan, en zij groeperen zich volgens hun doelstelling en hun verwantschap; en direct zien jullie daaruit al organische verbindingen ontstaan, en de buitenkant verandert in een vorm die steeds meer op een dierlijk wezen gaat lijken.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] RAPHAËL zegt: "Laat dat er buiten, dat was nodig om jullie iets te leren! Deze ezelin hier heeft een geheel andere betekenis, zij is het symbool van de ware deemoed dat jullie allen nodig hebben. Als jullie overhaast te werk gaan met oordelen en besluiten, overkomt het jullie mensen op de wereld bij jullie ondernemingen ook dat het uiteindelijke gevolg gewoonlijk een ezel, of op z'n minst een behoorlijk stuk daarvan is. Hier ging het er om jullie snel de ontwikkeling van een schepsel vanaf het oerbegin te laten zien, en door die overhaasting kwam er dan ook een ezelin te voorschijn -, als jullie nu toch iets grappigs aan het geheel willen zien.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Deze ezelin zal door de ezel van eergisteren gedekt worden en volgend jaar zal een man uit Jeruzalem beide kopen en hun veulen zal gedurende eeuwige tijden herdacht worden!
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Maar jullie mogen dit voorbeeld niet toepassen op de wording en verwekking van mensen, met name niet op deze aarde; hoewel er veelovereenkomsten zijn, is de basis toch een heel andere!
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] En hoofdman JULIUS voegde daaraan toe: " Als dat zo doorgaat, zullen wij al gauw zelf goden worden! Als het mogelijk zou zijn deze helderziendheid naar believen te behouden, zouden wij als onze wil sterker zou worden, zelf goden worden en wonderen doen; maar onze helderziendheid is slechts een gevolg van het magische licht van die bol daar en onze wil is, evenals onze kennis, gering en wij zijn en blijven daarom zwakke mensen!
Hoofdstuk 121: Waarom de Heer deze onthullingen doet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Door deze actie en strijd krijgen alle levensdelen al maar meer behoefte aan voedsel en door de manlijke wordt dit ook in toenemende mate naar hen toe geleid. De zich steeds meer ordenende, buitenste levensgeesten beginnen ter wille van de voeding vertrouwelijker om te gaan met de hen activerende, mannelijke geesten, de oude angst en vrees verdwijnt en dat deelt zich ook mee aan de binnenste geesten. Alles begint zich vrijer te bewegen en daaruit volgt de voltooiing van het wezen, dat nu heel snel zo ver gegroeid is dat jullie, kinderen van de Heer, reeds kunnen vaststellen welke diersoort daaruit te voorschijn zal komen. Kijk, er groeit een sterke ezelin uit en de Heer wil dat zij blijft bestaan en niet weer verdwijnt!"
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Wel heeft de vrouwelijke mens ook reeds een natuurlijke stof in zich; zodra de verwekking op de iedereen bekende wijze plaatsvindt, wordt ook een klompje daarvan bevrucht en geactiveerd, maar het wordt nadat het als een druif van een druiventros losgetrokken is; op een daarvoor bestemde plaats gebracht. Daarbij voegt zich dan een reeds rijpe ziel, die gedurende enige tijd deze levensdruif verzorgt tot de daarin aanwezige stof zich zo ver heeft ontwikkeld dat de zich steeds meer samenballende ziel in het nog vloeibare, losse embryo kan binnendringen, waarvoor de ziel ongeveer twee maanden tijd nodig heeft. Heeft zij het embryo in het moederlijf geheel in haar bezit, dan wordt het kind meteen voelbaar levend en groeit vervolgens ook snel tot normale grootte.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Als ik nu in aanmerking neem en bedenk wat alleen al deze engel allemaal kan, terwijl de meest wilskrachtige mens ook maar geen jota daarvan mogelijk is, dan zie je pas het oneindige verschil tussen God en mens. Het is wel overduidelijk: God is alles mogelijk en de mens niets. Laat anderen nog zo blij zijn met deze grote wijsheid en macht van God, mij maakt het helemaal niet blij; want ik voel maar al te duidelijk dat ik een volkomen nul ben vergeleken bij zo'n engel als Raphaël. Wat ben ik dan wel vergeleken bij God?! Nee, nee, dat is zonder meer: niets!
Hoofdstuk 121: Waarom de Heer deze onthullingen doet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Met jouw eigen wil zul je heus eeuwig tot niets in staat zijn, zoals ook deze engel met zijn wil niets zou kunnen doen; als je echter Mijn wil tot de jouwe hebt gemaakt, zul je ook kunnen wat deze engel kan!
Hoofdstuk 121: Waarom de Heer deze onthullingen doet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Jullie moeten daardoor eerst geestelijk wedergeboren worden, want anders kan Mijn wil niet metterdaad in jullie wortelen. Als jullie je maar eenmaal met je wil in zoverre Mijn wil eigen maakt dat je vrijwillig je daden ondergeschikt maakt aan Mijn wil en goed oefent om Mijn door jullie erkende wil volkomen de opperheerschappij in je te geven, dan wordt daardoor Mijn geest overvloedig levend in je en zal deze weldra je hele wezen doordringen.
Hoofdstuk 121: Waarom de Heer deze onthullingen doet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244  ...