Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 231 van 728

...  219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244  ...
[10] Toen spanden allen zich in om nog beter te kijken en toen ontdekten zij menselijke wezens, en wel op de kant die steeds naar de aarde toegekeerd is, een soort luchtige, bijna geheel doorzichtige en daarbij toch erg kommervol uitziende kleine menselijke wezens, die hun volkomen vreemd voorkwamen; maar op de andere kant van de maan beviel het hun iets beter. Omdat zij deze echter nu tijdens de veertien dagen durende nacht van de maan zagen, vonden zij ook vanwege heel natuurlijke, op de maan heersende toestanden de mensen en de weinige dieren daar in diepe slaap.
Hoofdstuk 157: Het zien van de maan door het geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] In de kamer gingen wij zoals gewoonlijk aan de grote tafel zitten, en Lazarus liet brood en wijn brengen, omdat er verder niets klaargemaakt was. Martha wilde echter toch naar de keuken gaan om in ieder geval voor Mij iets beters klaar te maken.
Hoofdstuk 158: De gevolgen van de maansverduistering. Wedergeboorte en geestelijke gaven, - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Vele pelgrims hadden de stad verlaten. Maar degenen, die hierheen gevlucht waren, probeerden binnen te komen; dat konden zij echter niet omdat wij vandaag al bij zonsondergang alle poorten goed gesloten hadden. Sommigen vroegen zich af of de profeet uit Galilea hier soms in Bethanië was. Maar anderen zeiden daarop: 'O, daarvoor is hij te verstandig, die heeft zeker vanmorgen al onraad bespeurd en is nog op tijd verdwenen!' - Heer des huizes, wat moeten we met deze mensen doen? Moeten we ze binnenlaten of niet?'
Hoofdstuk 158: De gevolgen van de maansverduistering. Wedergeboorte en geestelijke gaven, - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] De latere opvolgers zullen echter, hoewel zij geenszins alwetend zijn, door berekeningen zulke verschijnselen nog veel preciezer vast kunnen stellen en daarom is het ook niet zo belangrijk als jullie denken.
Hoofdstuk 158: De gevolgen van de maansverduistering. Wedergeboorte en geestelijke gaven, - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Moet Ik soms, omdat zowel water als vuur voor een mens dodelijk zijn wanneer hij ofwel in een diep water valt of bij een grote brand door het vuur gegrepen wordt, geen water en geen vuur meer op aarde laten bestaan? O, zeker niet! Een mens heeft daarvoor zijn verstand en kracht en vrije wil. Zowel van water als van vuur kent hij de goede en de kwade eigenschappen. Beide moet hij met verstand gebruiken en dan zullen beide elementen hem van dienst zijn; wanneer hij echter moedwillig of uit grote onvoorzichtigheid in een diep water valt of in een kalkoven springt, draagt hij er duidelijk -vrijwillig of vaker nog onvrijwillig -zelf schuld aan dat hij daarbij zijn aardse leven verliest. Iemand die werkelijk verstandig en voorzichtig en wijs is, zal zo'n ongeluk niet gauw overkomen -en degenen die volgens Mijn leer zullen leven, al helemaal niet!'
Hoofdstuk 155: Ongelukken en ziekten die al of niet door eigen schuld ontstaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Dan zal het volk de priesters het vuur na aan de schenen leggen en velen zullen hun offers terugvragen, maar niet krijgen; want de priesters zullen hun vertellen dat dit offer voor een bepaald goed doel gebruikt zal worden. Dat zal een deel van het volk tot bedaren brengen, het andere deel zal echter nog erger te keer gaan, zodat er een waar tumult in de tempel en ook buiten de tempel zal ontstaan, en de Romeinse wacht zal gewapend ingrijpen en met grote strengheid de rust moeten herstellen. Kijk, dat alles zal in deze nacht door de heel natuurlijke maansverduistering veroorzaakt worden; maar ons zal dat niet in het minst storen. Sommigen zullen wel hierheen vluchten voor de strengheid van de Romeinen; maar daar hoeven wij niet bang voor te zijn. -Wel, hoe vinden jullie dat?'
Hoofdstuk 156: De op handen zijnde maansverduistering - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Toen zij allen de maan weer met hun lichamelijke ogen zagen, waren ~ij erg blij, en. EEN VAN DE OUDSTEN VAN DE JOODSE GRIEKEN zei tegen Mij: 'Heer, als er in Uw grote schepping ergens een wereld is waar de zielen als verdoemden gekweld worden, dan is de maan daar volkomen geschikt voor, vooral op deze naar ons toegekeerde kant! En die vreemde, erg lelijke, donkergrijs doorzichtige en mistig luchtige menselijke wezens zijn zeker niets anders dan zulke in het geheel niet te benijden, ongelukkige zielen. Als een mens op onze aarde door streken en landen reist, komt hij van de ene mooie streek vaak in een nog veel mooiere; maar op de wereld daar boven is het precies omgekeerd. Reeds de eerste en zeker nog de beste plaats die men ziet, ziet er al zo ontzettend wild en woest uit, dat men er van schrikt als van een monster. De andere plaatsen en streken zijn echter nog veel afschrikwekkender en ontzettender, en in die streken wonen menselijke wezens die er zo treurig en. verkommerd uitzien, dat men de bewoners van onze slechtste en stinkendste poelen bij hen vergeleken ware koningen zou kunnen noemen. Heer, Heer, wat zijn dat toch voor wezens?'
Hoofdstuk 157: Het zien van de maan door het geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Veel belangrijker is het om de gedachten van een mens in zijn hart na te gaan! Wie dat kan, is net als God alwetend en alziend en alvoelend. Degenen die volgens Mijn leer zullen leven en daardoor de wedergeboorte van de geest in hun ziel bereiken, zullen dat ook kunnen; degenen die dat echter niet zullen bereiken, zullen ook nooit tot iets werkelijk geestelijks in staat zijn.
Hoofdstuk 158: De gevolgen van de maansverduistering. Wedergeboorte en geestelijke gaven, - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Eer Ik zal zijn opgevaren, zal niemand echter in staat zijn de volledige wedergeboorte van de geest in zijn ziel te bereiken, -maar na Mijn hemelvaart iedereen die in Mij zal geloven en volgens Mijn leer zal leven.'
Hoofdstuk 158: De gevolgen van de maansverduistering. Wedergeboorte en geestelijke gaven, - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] IK zei: 'Dat zullen jullie weldra beleven en met eigen ogen zien. Meer hoeven jullie voor die tijd niet te weten. Bedenk echter liever dat wij tot dan nog veel te doen zullen hebben, en dat Ik eerst nog veel zal moeten lijden opdat het hele gericht waarin alle mensen zich nu bevinden, van de stekel van de dood ontdaan wordt! -Maar nu gaan wij rusten om morgen weer hard aan het werk te kunnen gaan; want een slaperig mens is nooit in staat tot geestelijke arbeid.'
Hoofdstuk 158: De gevolgen van de maansverduistering. Wedergeboorte en geestelijke gaven, - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Deze dag bestem Ik tot een dag van rust en daarom zal Ik niet zo bijzonder veel doen. Jullie kunnen echter naar het feest gaan en zien wat er allemaal gebeurt en luisteren naar wat er allemaal gezegd wordt! En als jullie dan op de middag terugkomen, kunnen jullie Mij vertellen wat de mensen zoal over Mij zeggen; want Ik wil vandaag met Mijn geestesoog en - oor bij het feest aanwezig zijn, omdat er vandaag een puur heidens feest gevierd zal worden. Wie echter hier wil blijven, blijve en denke niet aan dat domme feest!'
Hoofdstuk 159: De belevenissen van de leerlingen op het feest in Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Toen die paar leerlingen echter op het feest kwamen, werden zij al gauw door ENKELE JODEN herkend, die naar hen toekwamen en nogal heftig vroegen: 'Zijn jullie niet Galileeërs en leerlingen van de timmerman uit Nazareth? Waar is hij, dan kunnen we naar hem toegaan en met hemzelf praten?'
Hoofdstuk 159: De belevenissen van de leerlingen op het feest in Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] De leerlingen gaven op die vragen echter helemaal geen antwoord. Toen drongen de joden nog meer bij hen aan.
Hoofdstuk 159: De belevenissen van de leerlingen op het feest in Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Er werd echter op verschillende plaatsen druk over Mij gesproken, en veel Joden die in Mij geloofden, zochten Mij, en vroegen anderen of iemand Mij ergens gezien had. Maar niemand wist waar Ik was heengegaan.
Hoofdstuk 159: De belevenissen van de leerlingen op het feest in Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Er waren er echter verscheidenen die zeiden dat Ik een pure bedrieger en geschoolde magiër was. Anderen zeiden dat Ik kennelijk een profeet was, omdat Ik dingen deed die nog nooit door een magiër gedaan waren. Nog anderen zeiden dat Ik voornamelijk een heel vroom mens was. Daartegen protesteerden weer anderen die zeiden dat Ik van een machtige geest uit de onderwereld bezeten was, die door Mij zijn wonderen deed en daardoor de mensen verleidde. Maar niemand beweerde of geloofde dat Ik Christus was.
Hoofdstuk 159: De belevenissen van de leerlingen op het feest in Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  219 - 220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244  ...