Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 232 van 1088

...  220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245  ...
[7] Met deze woorden ging de Farizeeër met zijn metgezellen snel naar de zee, schepte water, en het water in de beker veranderde telkens in wijn.
Hoofdstuk 155: De Farizeeën krijgen een les door middel van een wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En omdat de mensen, die naar God en waarheid smachten, in groten getale naar hem toestromen, worden de oude orakels en hoogst egoïstisch en materialistisch ingestelde priesterkasten boos en jaloers en beginnen de profeet te vervolgen, omdat ze vrezen dat hun valse geloof verraden wordt en hun aanzien en rijkelijke inkomsten geweldig af zullen nemen. Een tijdlang kunnen ze niets tegen hem doen, omdat hij hen met de goddelijke kracht die hem eigen is, in het stof terugduwt.
Hoofdstuk 156: De twijfel van de Farizeeër aan het bestaan van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] De Farizeeën maakten een diepe buiging en gingen naar het huis van Marcus om het te bezichtigen. Op een teken van Mij begeleidt Marcus hen zelf naar zijn nieuwe wonderbaarlijke huis, zijn tuin en dan naar de zee, om hen alles te laten zien en uit te leggen.
Hoofdstuk 156: De twijfel van de Farizeeër aan het bestaan van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] MARCUS zegt: 'Wie mij kent, zal weten, dat mijn tong nog nooit door een leugen bezoedeld is. Wie dat nog moet vragen, heeft in ieder geval nog geen sterk geloof. Maar opdat je je alles een beetje beter voor kunt stellen en om ook dat verwarde natuurverstand van jou een duwtje te geven, vraag ik je om met mij naar de zee te gaan met deze totaallege kruik en hem zelf met water te vullen en dan garandeer ik je, dat de profeet die zich nog onder ons bevindt, het water enkel door Zijn wil ogenblikkelijk in wijn zal veranderen! En als je misschien denkt, dat de kruik al voor dat doel geprepareerd is, neem dan een van je eigen bekers en ga dan naar de zee, vul op een willekeurige plaats de beker met water en zodra het water zich in de beker bevindt, zal het ook ogenblikkelijk veranderd worden in wijn zoals je die nu hebt geproefd! Wanneer ik heb gelogen, zal dit nieuwe huis met de tuin en al mijn andere grote kostbaarheden volledig jouw eigendom worden!"
Hoofdstuk 155: De Farizeeën krijgen een les door middel van een wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Toen ook al zijn metgezellen zich overtuigd hadden van deze grote en wonderbaarlijke waarheid, haastten zij zich zeer verbaasd weer naar de oude Marcus en de FARIZEEËR zei: 'Hier, neem de beker; want je hebt de weddenschap gewonnen! Ja, dit gaat nu werkelijk ook mijn verstand te boven! Wat moet ik daar nu op zeggen? Dit gebeurt niet op natuurlijke wijze! Het is zeer merkwaardig: Niet alleen de smaak, maar ook de geest van wijn was er rijkelijk in aanwezig, zodat wij allemaal bijna beneveld waren! Hier kan werkelijk niets anders in het spel zijn dan de wil van de Nazarener, en het dient ons als bewijs dat werkelijk ook zijn andere wonderen op dezelfde wijze tot stand zijn gebracht!
Hoofdstuk 155: De Farizeeën krijgen een les door middel van een wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ik wil de godheid hiermee geen verwijt maken door te zeggen: 'Het was niet verstandig om zo'n van Gods geest vervuld mens wat zijn aardse leven betreft onder te laten gaan in het ruwe materiële geweld van de mensen!'; maar in de ogen van de altijd zelfzuchtige mensheid deed het sterk afbreuk aan zijn opwekking. Want het is natuurlijk hoogst merkwaardig om te zien hoe een mens, die eerder in staat was om enkel door zijn wil hele bergen te verplaatsen, korte tijd later door mensen in de boelen geslagen en in een kerker geworpen en enkele dagen of weken daarna op een vaak vreselijke manier om het leven gebracht wordt. Daardoor worden zijn vurigste aanhangers en vereerders dan zelf ontmoedigd en keren vaak terug naar hun oude domheid, waardoor ze in ieder geval zeker zijn van een veilig aards bestaan.
Hoofdstuk 156: De twijfel van de Farizeeër aan het bestaan van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Als een mens eenmaal.fysiek volledig.ontwikkeld zou zijn en altijd een gedekte tafel met allerlei kostelijke spijzen en dranken voor zich zou hebben en er bij hem dus nooit van honger of dorst sprake zou kunnen zijn, als hij bovendien nog een heerlijke woonkamer zou hebben en daarnaast ook al zijn geestelijke vermogens volmaakt zouden zijn, zodat hij alles tot in het kleinste detail, zowel wat dichtbij als wat veraf is zou kunnen zien en horen en ervan genieten, en als hij overal met alle~ zou kunnen communiceren, terwijl hij nooit gehinderd zou worden door het kleinste ongemak, dan zou zo iemand zijn rustplaats toch zeker amper een ogenblik verlaten!
Hoofdstuk 157: De aarde, een oefenschool voor de kinderen Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] In de grote nood en ellende vond het weer de weg naar Mij en nam in nauwelijks voorstelbare mate toe in genade, wijsheid en welvaart. Deze veroorzaakte echter reeds tijdens de regeringsperiode van Salomo een sterke vermindering van de vroegere werkzaamheid en het rijk viel letterlijk uiteen in de tijd van de eerste nakomelingen van Salomo. En zo moest dit volk steeds weer door allerlei ellende en nood belaagd worden om enigszins werkzaam te blijven.
Hoofdstuk 158: Nood als middel tot opvoeding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Kijk, twee mensen gingen naar een meester in een buitengewoon nuttige en mooie kunst! A deed dat om het vak te leren, om hiermee later zelf zijn brood te verdienen. Hij leerde ijverig en richtte zijn aandacht op alles wat nodig was om het vak te beheersen, en aan het eind was hij bijzonder blij toen hij van de meester een getuigschrift kreeg waarin geschreven stond, dat hij volleerd en nu zelf meester was. Wel waren er nog sommige geheimen van het vak waar hij niets van wist. Maar daar maakte hij zich nu weinig zorgen meer over, want hij had nu het getuigschrift, waarmee hij zonder al te veel inspanning goed zijn brood kon en moest verdienen
Hoofdstuk 159: Ware en verkeerde wereldse werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] De beweegreden die B naar de meester voerde was een heel andere en moest daarom op hem ook een heel andere uitwerking als gevolg hebben. Bij B ging het niet om het brood, daar dacht hij helemaal niet aan, maar alleen om de kunst, om de kunst als zodanig. Zijn streven dat al het andere op de achtergrond plaatste, was enkel en alleen om zo intens mogelijk vertrouwd te raken met alle geheimen van de kunst die hij wilde leren.
Hoofdstuk 159: Ware en verkeerde wereldse werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Toen de koning dan het grote kunstwerk te zien kreeg en zichzelf overtuigde van het buitengewoon nuttige ervan, zei hij: 'Wat, grote meester, kan ik voor je doen? Je mag een beloning van mij vragen en bovendien ben je van nu af aan een gunsteling aan mijn hof, zodat je hier je kunst kunt uitoefenen! .
Hoofdstuk 159: Ware en verkeerde wereldse werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Als men uitsluitend streeft naar het rijk Gods, is daar de grootste werkzaamheid voor nodig. En wanneer een ware leerling zich dit dan geheel heeft eigen gemaakt, dan zal er ook zo'n koning te vinden zijn die deze ware verdienste ook waarachtig zal belonen; en zo zal het door alle goede sferen van het menselijke leven altijd als waarheid blijven gelden, dat -waar en waarin ook maar iemand het goede en het ware doet omwille van het goede en ware zelf en daarin naar de ware voleinding zal streven - hij de juiste waardering en beloning vanzelf zal en moet krijgen.
Hoofdstuk 160: Iemand die op egoïstische wijze naar zijn wedergeboorte streeft - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Nemen we bijvoorbeeld iemand die er naar streeft om volgens Mijn leer de wedergeboorte van de geest te verkrijgen, die waarlijk bij niemand uit zal blijven als hij daar waarachtig met volle inzet en juiste liefde naar gestreefd heeft. Deze mens van ons voorbeeld weet, dat de liefde tot God en de naaste hiertoe de enig mogelijke weg is. Hij houdt zich nu streng aan alle geboden van God, heeft God in zijn hart zoveel mogelijk lief, doet iedereen zoveel hij kan alleen maar goed en ondersteunt de armen rijkelijk; en als hij weet dat er ergens een mens is die zijn wijsheid werkelijk uit God heeft, gaat hij er naar toe, steunt hem rijkelijk en wordt zijn vriend.
Hoofdstuk 160: Iemand die op egoïstische wijze naar zijn wedergeboorte streeft - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Hij doet dat jarenlang; maar de beloofde wedergeboorte van de geest, waar hij met de dag meer op hoopt en naar verlangt, vindt toch niet plaats. M en toe heeft hij wellichte momenten, maar het zijn alleen flitsen, waarbij het licht niet blijvend is. Dan zegt deze man die jarenlang ijverig zijn best doet voor de wedergeboorte van de geest: ' Maar nu kom ik op het punt, dat ik die hele kwestie van de wedergeboorte voor pure fantasie houd! Twaalf volle jaren heb ik tot op dit uur alles gedaan wat de leer ook maar van mij verlangde, en toch ben ik nog even ver als toen ik begon met ernaar te leven en te streven! Volgens mijn ervaring is er werkelijk niets mee te bereiken; daarom is het het verstandigst, dat ik weer als een gewoon mens op wereldse wijze verder leef en me terugtrek van al die bedrieglijke geestelijke contacten!'
Hoofdstuk 160: Iemand die op egoïstische wijze naar zijn wedergeboorte streeft - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Kijk maar naar die fijne Essenen! Er is praktisch niets meer, wat ze niet zouden kunnen maken. Als men alleen maar zegt, dat dat allemaal geen wonderen zijn, maar dat het op natuurlijke wijze tot stand is gebracht, dan krijgt men spoedig met hen te maken op een manier die waarlijk geen vreugde veroorzaakt! Hiermee wil ik natuurlijk niet zeggen, dat dit hier ook het geval is, ofschoon alles wel sterk doet denken aan die wonderen van de Essenen. Maar hoe het ook zij, u hebt ons aangeraden dit werk als een zuiver wonder te bekijken, en wij geloven het, omdat het ons anders ongelooflijk duur zou komen te staan. Als ons, hoge gebieder, bevolen zou worden om aan Zeus en zijn wonderbaarlijke godendaden te geloven, dan zouden we het uiterlijk ook meteen helemaal geloven; of we dat ook innerlijk doen, is natuurlijk een heel andere zaak. Vergeef me, hoge gebieder, dat ik dit zo openlijk zeg!"
Hoofdstuk 161: De indruk van de wonderbaarlijke werken van de Heer op de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  220 - 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245  ...