5587 resultaten - Pagina 233 van 373
... 221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 ...
[15] Denk maar niet dat daarvoor de ene dag beter geschikt is dan de andere of dat Mij van tevoren op een bepaalde dag een of ander offer gebracht moet worden, voordat iemand Mij in zijn hart zou mogen benaderen!Hoofdstuk 110: Het afscheid van Horadal en de zijnen. De afscheidswoorden van de Heer en Zijn aansporing tot liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] O Horadal, denk dat maar niet! Want zoals bij jullie de liefhebbende mens bij zijn bruid of zijn lieve vrouw niet dag en uur bepaalt waarop zij elkaar beminnen, zo is het ook bij Mij; wanneer iemand zijn hart tot Mij verheft, is dat altijd goed!
Hoofdstuk 110: Het afscheid van Horadal en de zijnen. De afscheidswoorden van de Heer en Zijn aansporing tot liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Toen hij bij Abedam aankwam viel hij op zijn knieën voor Hem neer, zette het meisje op de grond en begon in alle liefde en deemoed te spreken, nadat hij tevoren Abedam met een nederig hart voor de goed gelukte uitvoering van het buitengewoon zware werk gedankt had.
Hoofdstuk 111: De reddingsdaad van de ijlbode Lamel. Het relaas van het geredde meisje over de gruwelijkheden in Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[6] En zo luidden zijn woorden: 'Allerheiligste, liefdevolle Vader! Met Uw almachtige, heilige hulp heb ik het werk dat U mij in mijn hart hebt opgedragen tot een gelukkig einde gebracht.
Hoofdstuk 111: De reddingsdaad van de ijlbode Lamel. Het relaas van het geredde meisje over de gruwelijkheden in Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Van al diegenen die U mij in mijn hart aangewezen hebt om ze in Uw allerheiligste naam te redden, bleef er niet één achter.
Hoofdstuk 111: De reddingsdaad van de ijlbode Lamel. Het relaas van het geredde meisje over de gruwelijkheden in Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] Maar, o heilige, liefdevolle Vader, zie, dit meisje vond ik weliswaar niet in mijn hart, maar ik heb haar eenzaam wenend bij een brede beek aangetroffen!
Hoofdstuk 111: De reddingsdaad van de ijlbode Lamel. Het relaas van het geredde meisje over de gruwelijkheden in Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[23] Zie, heilige Vader, door dit verhaal kwam het dat ik één kind meer dan er in mijn hart geteld waren hiernaartoe heb gebracht!
Hoofdstuk 111: De reddingsdaad van de ijlbode Lamel. Het relaas van het geredde meisje over de gruwelijkheden in Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[23] O Adam, Adam! Kijk eens goed naar dit meisje dat nu aan Mijn voeten ligt en wier hart zuiverder is dan de zon op het midden van de dag!
Hoofdstuk 112: De opdracht van de Heer aan Kisehel en Sethlahem om Horadals volk naar hun land te leiden. De gevolgen van vloek en zegen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[6] Maar nu, nu Ik je reinigen wil, wat plan ook de enige reden is dat Ik je op al je onvolkomenheden wijs en dat allemaal zichtbaar voor jou en al je kinderen doe om je geheel in staat te stellen het leven uit Mij volledig op te nemen, - nu dus, nu je hoort dat Ik helemaal geen welbehagen vind in het vervloeken en ook niet in het oordelen, maar alleen in de liefde, die het enige is dat leeft, ben je weer boos in je hart en heb je genoeg van het leven!
Hoofdstuk 113: De Heer spreekt vermanende woorden tot Adam, die wanhopig is wegens zijn dwaasheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Toen Adam deze tweede toespraak van Abedam gehoord had, werd zijn hart onmiddellijk weer vervuld van berouw. Nu pas zag hij hoe het er met hem en met zijn orde voorstond en hoe anders eigenlijk Jehova's orde was, nu Jehova hem zichtbaar in Abedam Zijn eeuwige orde bekendmaakte.
Hoofdstuk 114: Adams visioen: de vrouw op de zon vertrapt de kop van de slang - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Bij deze woorden van Adam ging weliswaar de natuurlijke zon onder, waar Abedam liet Adam in zijn hart de opgang van een andere zon zien, en toonde hem een stralende vrouw, die op (Ie zon stond en de kop van een slang vertrapte die zich onder haar voeten bevond en zich helemaal om de zon had gewonden.
Hoofdstuk 114: Adams visioen: de vrouw op de zon vertrapt de kop van de slang - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] God, de eeuwige, de oneindige, de heilige, de almachtige God! - O hart, mijn hart, breek nu niet de stem van mijn tong; laat nu toe dat ik het uit alle macht uitschreeuw! Hij, Hij, voor wie duizendmaal duizend jaar zijn als het allervluchtigste ogenblik, - Hij, voor wiens ademtocht alle eindeloze ruimten beven en de eeuwigheden uit de allergrootste eerbied in het niets terugzinken, - Hij, die met één blik duizendmaal duizend zonnen kan laten ontstaan en weer laten vergaan, - Hij, Hijzelf in eigen persoon heeft ons, de alleen alleronwaardigste schepselen, Zijn eindeloze heiligheid vergetend, vanuit Zijn allerheiligste diepte aangezien, heeft, omdat wij door onze allergrootste vrijwillige boosheid zo onmetelijk diep van Hem en voor Hem gevallen zijn, om ons Zijn grote erbarming ten deel te laten vallen, de gehele oneindigheid gevuld met talloze treden, zodat wij weer naar Hem toe kunnen klimmen!
Hoofdstuk 115: Adams luide lofprijzing over Gods erbarming en Zijn menswording in Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] In je grootheid was je eens geroepen om voor Mijn hart een liefelijke broeder te worden, een speelgenoot en innige deelgenoot van Mijn eeuwige, oneindige volkomenheden te worden.
Hoofdstuk 115: Adams luide lofprijzing over Gods erbarming en Zijn menswording in Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Maar toen je dat als de geestelijke Adam niet wilde worden in de heelheid van je aan Mij ontsproten wezen, zul je echter in al je kinderen toch dat worden waarvoor Mijn hart je eens zo verlangend allerheerlijkst uit zich liet ontstaan!
Hoofdstuk 115: Adams luide lofprijzing over Gods erbarming en Zijn menswording in Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Begrijp dat! - Zie, dat is het waarom Ik dat allemaal doe en Ik heb nu voor eeuwig, zoals eens naar het grootste, Mijn hart gewend naar het kleinste om het boven alles te verheffen! - Nu verder niets meer!
Hoofdstuk 115: Adams luide lofprijzing over Gods erbarming en Zijn menswording in Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)