Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 233 van 1112

...  221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246  ...
[4] Ah, bijeen ziel die over zichzelf beschikt en zichzelf volgens het gehoorde woord van God ontwikkelt, is dat heel wat anders! Wat zij heeft, is haar volledige eigendom en zij kan zich daaruit duizend en meer hemelen bouwen, want zij heeft nu haar eigen stof en haar eigen materie, en door de in haar gewekte geest der liefde ook volkomen dezelfde kracht als God om dat te doen, en in alles net zo volmaakt te zijn als ook de Vader in de hemel volmaakt is! En nu verder!
Hoofdstuk 245: De zelfstandige ontwikkeling van een mensenziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zeg: "Ja, Mijn vriend, dat was een heel ander geval; met Jullie zielen, maar alleen jullie lichamen waren bedorven, omdat zich in jullie ingewanden een aantal boze geesten genesteld hadden! Die veroverden het lichamelijke organisme in zoverre dat zij daarin heer en meester waren zoveel zij maar wilden, en jullie zielen, die lang niet opgewassen waren tegen zoveel geesten, trokken zich gedurende die tijd terug en moesten de kwade geesten in jullie lichaam hun gang laten gaan.
Hoofdstuk 247: Over de bezetenheid. De langzame uitbreiding van het evangelie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Zou Ik haar in één keer teveel kracht uit de hemelen geven, dan zou zo'n hemelse vrijgevigheid de ziel een afgrijselijke, wanhopige pijn bezorgen, waardoor zij uiteindelijk ondoordringbaarder zou worden dan een diamant en er niets meer in haar gebracht zou kunnen worden tenzij men haar geheel uiteen zou laten vallen, waardoor haar ik natuurlijk een dermate grote schok te verwerken zou krijgen, dat deze niet gemakkelijk door een persoonlijk tegenwicht, uitgaande van de ziel, opgevangen zou kunnen worden. Daardoor zou het zichzelf bewuste ik voor minstens aeonen aardse jaren verdwijnen en het zou zich daarna weer moeten verzamelen en zichzelf bewust worden, hetgeen voor de ziel in haar vrije, onlichamelijke toestand veel moeilijker is dan hier, waar zij daarvoor het lichaam ter beschikking heeft.
Hoofdstuk 246: Waarom de vrije mensenziel zelfstandig haar volmaaktheid moet bereiken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De geringste uiting van Mijn macht is dan voldoende om duizendmaal duizend van zulke zielen uit het lichaam te verwijderen, waarvan een voorbeeld, dat vandaag nog gegeven zal worden, je nog meer zal overtuigen. Als de geesten eenmaal uit het lichaam zijn, zul je zeker een behoorlijke zwakte in je lichaam voelen, die aanhoudt tot de ziel zich weer meester gemaakt heeft van het gehele lichamelijke organisme. Zodra dit heeft plaatsgevonden, beheerst. de oude, helemaal gezonde ziel weer het lichaam; hier werd dus alleen het lichaam en niet de ziel door Mijn almacht geholpen. Maar wanneer een ziel als zodanig door haar eigen wil verwoest is, kan Mijn almacht niet helpen, maar alleen liefde, onderricht en geduld, omdat iedere ziel zelf moet gaan. bouwen en zich met het haar gegeven materiaal zelf moet vervolmaken. -Begrijp je dat nu? Als je nog iets niet duidelijk is, vraag het dan, want het is nu de tijd van de.algehele uitleg over alles, en jullie hebben veellicht nodig om alle anderen in al hun duistere levenskamertjes zo goed mogelijk te verlichten!" ..
Hoofdstuk 247: Over de bezetenheid. De langzame uitbreiding van het evangelie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] In deze tijd van magiërs en tovenaars kunnen de tekenen echter al tamelijk sterk en overtuigend gebracht worden, want waar je nu ook maar een teken zult doen, hebben de mensen tevoren wel honderd goochelkunsten door Perzische en Egyptische magiërs zien opvoeren en daarom maakt een door ons gedaan teken nu juist geen bijzondere indruk op de wereldse geleerden. Bovendien worden we ook aan alle kanten door de Essenen omringd, die voor het blinde volk zonder veel moeite allerlei tekenen doen om het mettertijd helemaal voor zich te winnen. En zodoende brengen nu onze grotere en wonderbaarlijker zijnde tekenen het volk in het algemeen op z 'n minst tot verbazing, ook al wordt het er niet volledig door overtuigd, en dat is precies de juiste maat, en het zou geen zegen voor het volk zijn als wij met de tekenen nog groter opzien zouden baren.
Hoofdstuk 248: Op het juiste moment wonderen doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Als Ik alle zieken genees, ja zelfs doden opwek, baart dat bij het volk, in vergelijking tot de Essenen, geen al te groot opzien, -wel bezorgt het de tempelheren de grootst mogelijke ergernis, maar die hebben ook de orde der Essenen, die hen dwarsboomt, reeds lang naar de duivel gewenst. Want sinds deze orde zich ook in Judea laat gelden, verdienen de Farizeeën helemaal niets meer aan hun wonderkuren, en dat komt allemaal door de sluwe wijze waarop de Essenen doden opwekken, een geheim dat wij heel goed kennen, maar de Farizeeën totaalonbekend is.
Hoofdstuk 248: Op het juiste moment wonderen doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Maar Ik heb al die zaken voor deze tijd zo voorzien, en alles zo laten ontstaan en worden dat wij nu daarnaast heel gemakkelijk en door niets gestoord, zoveel mogelijk kunnen doen voor het ware, vrije heil van de mensen, zonder iemand door onze daden de waarheid nadrukkelijk op te dringen. Voor deze tijd zijn daarom voor de oppervlakkige toeschouwer onze krachtige tekenen niet bijzonder opzienbarend. Alleen degene die zich meer in ons verdiept, zal tussen de door Mij gedane tekenen en die van de magiërs der Essenen natuurlijk al meteen een onnoemelijk groot verschil ontdekken. Maar hem zal deze kennis ook geen schade aan zijn ziel toebrengen, omdat hij reeds de waarheid moet hebben leren kennen voor hij in staat was een juist onderscheid tussen de tekenen van Mij en die van de Essenen te ontdekken. Hij is zodoende reeds rein, en voor de reine is dan alles rein."
Hoofdstuk 248: Op het juiste moment wonderen doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER: ) "Ik zou nu ook voor Jeruzalem tekenen kunnen doen waardoor heel Jeruzalem dusdanig onder de indruk zou komen, dat het zich zeker geen ogenblik bedenken zou om zich onvoorwaardelijk aan Mijn geloof over te geven, maar wat zou dat voor geloof zijn? Dat zou slavengeloof zijn uit vrees en angst, en het zou een gericht zijn voor de mensen, waaruit zij duizenden jaren lang niet meer vrij zouden komen!
Hoofdstuk 249: Tekenen voor de uitbreiding van de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Want blind, fanatiek geloof, op waarheid of op leugen berustend, heeft nu eenmaal voor het leven geen innerlijke waarde, en is naderhand moeilijk ooit nog bij een volk dat daarin gevangen zit, weg te nemen. En zolang een volk fanatiek gelooft, bevindt het zich geestelijk in het gericht en zodoende in de diepste slavernij van de ziel, en het is alleen maar te helpen, zowel hier als in het hiernamaals, door een langdurig onderricht door woorden en daden, en door een zeer grondige en tevens zeer begrijpelijke uitleg van al het wonderbaarlijke dat in wezen de zielen van het volk gevangen hield.
Hoofdstuk 249: Tekenen voor de uitbreiding van de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Het beste middel is echter het slecht, gemeen en leugenachtig worden van de priesters, die bij iedere godsdienst steeds na verloop van tijd als paddestoelen uit de grond zijn opgeschoten en zich vervolgens als plaatsvervangers van de godheden aan het volk hebben opgedrongen, -eerst natuurlijk als wijze en heel zachtzinnige vermaners, leraren, troosters en hulpverleners, maar later, toen zij eenmaal goed de gunst van het volk veroverd hadden, als rechters, bestraffers en zelfs als heersers over de tronen der koningen!
Hoofdstuk 249: Tekenen voor de uitbreiding van de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Wie echter deze leer van Mij, die Ik nu aan jullie heb gegeven, niet vrij, maar met wat voor geweld dan ook krijgt opgedrongen, zal net zo lang geen deel kunnen hebben aan het recht op het ware kindschap van God, tot hij zich vrij, geheel uit eigen wil, hetzij hier of ook in het hiernamaals met al zijn krachten aan Mij en Mijn zuivere woord gaat wijden en dit woord vrijwillig tot richtsnoer van zijn leven maakt.
Hoofdstuk 250: Moeilijkheden bij het verbreiden van de zuivere leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Tegen blinde heidenen, waarvan de zielen nog te ver van Mijn orde verwijderd zijn en die Mijn woord onmogelijk kunnen begrijpen, maar die zich overigens met een bijzondere ijver aan hun geloof wijden, moet het zwaard alleen maar zolang als bewaarder van de grenzen opgesteld zijn, tot de heidense buren begonnen zijn zich gaandeweg in Mijn orde te voegen; als dit gebeurd is, moet de plaats van het zwaard het teken van de broederlijke eendracht en liefde vertegenwoordigen.
Hoofdstuk 251: Het zwaard als tuchtigingsmiddel bij ongelovige volken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Ja, als een volk eenmaal geheel in Mijn licht zou staan, en het zou bedreigd worden door hardnekkige, blinde, heidense volken van buiten, die het geloof in Mij beslist niet aannemen wilden, maar die wel Mijn lammeren met alle haast en woede zouden willen vervolgen, dan is het tijd het zwaard te grijpen en de wolven voor altijd te verjagen van de zachtaardige kudde. Als echter eenmaal in Mijn naam naar het zwaard tegen de wolven gegrepen wordt, moet dat in alle ernst gebeuren, opdat de wolven zich het zwaard, dat hen in Mijn naam geraakt heeft, zullen herinneren. Want als ergens eenmaal een gericht in Mijn naam plaats vindt, moet het er niet uitzien als iets wat niet helemaal ernstig te nemen is!
Hoofdstuk 251: Het zwaard als tuchtigingsmiddel bij ongelovige volken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar een heel andere zaak is het, wanneer voortaan mensen die vanaf het begin het 'volk van God' genoemd werden, en als zodanig werden onderwezen en beschermd, -ah, als zij zich aanhoudend tegen deze leer van Mij zullen verzetten en met hun zeer kwade en zelfzuchtige ijver zullen vervolgen, ja, dan zal er voor hen geen ander middel meer zijn dan het allerscherpste en onverbiddelijkste zwaard! Wee hen wanneer het zover komt; dan zal geen steen op de andere blijven en de kinderen in het moederlijf zullen niet gespaard worden! En wie zal willen vluchten, zal door de pijlen van de boog achterhaald en gedood worden omdat hij uit zelfzucht, tegen zijn innerlijke overtuiging in, een moordenaar van Mijn woord en van Mij had willen worden; want degenen tegen wie Ik met de Mijnen te velde zal trekken, zullen een harde strijd te doorstaan hebben, waaruit zij nooit als overwinnaar te voorschijn zullen komen!
Hoofdstuk 251: Het zwaard als tuchtigingsmiddel bij ongelovige volken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Ja, de Vader is reeds van eeuwigheid in Mij, maar Zijn innerlijk openbaart zich ook alleen maar dán in Mijn ziel, wanneer Hij dat Zelf wil. Toch weet Ik alles wat van eeuwigheid in de Vader was; maar de Vader heeft toch nog heel veel in Zijn innerlijk waarvan de Zoon niets weet. En als Hij dat wil weten, dan moet ook Hij de Vader daarom vragen!
Hoofdstuk 252: De 'Vader' en de 'Zoon' in Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  221 - 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246  ...