Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 234 van 278

...  222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247  ...
[4] Niklas zegt: 'Wat dan? Als het jou dan zo ergert, dat ik je min of meer de waarheid heb gezegd, doe dan met mij hetzelfde, dan zijn we quitte! Kijk, zie je dan nog niet in, dat er ons allen veel meer gelegen moet zijn aan Christus de Heer dan aan onze wederzijds gekrenkte eer? Wat is dan eer zonder God?! Daarom, vriend Bardo, nu geen aardse domheden meer, maar laten we ons volgens de raad van Bruno bij elkaar aansluiten en de Heer Jezus vragen om licht, genade en erbarmen! Ik wil wel voorgaan in de bede, dan spreken jullie haar luid en uit de grond van je hart na; natuurlijk als jullie willen!' Bardo zegt: 'Eh... waarom zou ik uitgerekend jou moeten napraten? Ik zal toch zelf ook wel in staat zijn om een bede te formuleren!' Niklas zegt: 'Je doet maar! Ik heb er niets op tegen! Want een ieder zal wel het beste weten, waar bij hem de schoen wringt! Ik zal echter nu mijn bede toch maar hard opzeggen; het staat iedereen vrij zich daar wel of niet bij aan te sluiten!'
Hoofdstuk 118: Bardo's eigenzinnigheid; Niklas' terechtwijzing. De duizendkoppige menigte, in de geest verenigd, mag de genade van de Heer ervaren - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Daarop hef Ik de handen op over allen en zeg: 'Ontvang allen de beloofde zegen ter versterking van jullie nog zwakke liefde en wijsheid, zonder welke het onmogelijk zou zijn om in Mijn eigenlijke hemelrijk binnen te gaan. Daar jullie echter Mijn Vaderzegen hebben ontvangen, zijn jullie nu ook in staat een flinke stap voorwaarts te maken in Mijn rijk. Jullie hebben je op aarde, als jullie af en toe de blik omhoog richtten naar de sterren, vaak afgevraagd wat deze sterren; de maan, de zon en nog veel andere hemellichamen mochten zijn. Sommigen dachten dit, anderen dat, en sommigen helemaal niets. Maar dat doet nu niets ter zake, want jullie allen hebben het aardse overwonnen en staan blij en innerlijk gesterkt voor Mij, jullie God, Vader en Verlosser. Als volmaakte kinderen hebben jullie nu het recht om in de grote en eindeloos vele woningen van jullie hemelse Vader te worden binnengeleid. Bereid je dus allen goed voor! Want nu pas begint een werkelijk grote inwijding in al de werken die jullie je hele leven lang als versluierde raadsels dagelijks voor ogen stonden!
Hoofdstuk 120: Kleding in het hiernamaals. Zegen van de Heer. Blum en zijn vrienden wordt gevraagd om de eetzaal gereed te maken. Hun wonderlijke ervaringen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Daarop zegt Niklas: 'Broeder, ik moet eerlijk toegeven, dat jij de spijker altijd op de kop slaat. Het is zoals jij gezegd hebt en het kan onmogelijk anders zijn! Ik heb vriend Bruno weliswaar eerder begrepen dan jij, maar nu zou jij werkelijk ons aller leidsman kunnen zijn. Ja, aan de liefde tot de Heer ontbreekt het zeker bij ons allen en daarom laat Hij ons nu even aan ons lot over. De mooie Helena zal zeker niet zonder Hem zijn zoals wij. Waarom? Omdat ze Hem direct vanaf het begin in Zijn zwakste kant wist te treffen, namelijk in Zijn hart! Wij echter, die meenden de wijsheid in pacht te hebben en het hemelrijk al helemaal te kennen, staan hier nu mooi voor schut!
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Robert zegt tegen Dismas: 'Broeder, dat is me een wanhopige geschiedenis! In plaats van de Heer dringt verdacht uitziend gepeupel het huis binnen en vraagt vrijpostig naar de heer des huizes, welke eer mij helaas te beurt valt. Wat willen zij toch; zijn er ook hier soms rovers en moordenaars? Waarlijk, dat ontbreekt er nog maar aan in het hemelrijk Gods! Kijk toch eens wat een vurige blik zij in de ogen hebben! Het zou me zeer verbazen als dit gepeupel niet rechtstreeks uit de hel ontsnapt is! Zeg toch eens wat we nu met dit volkje moeten beginnen. Deze kerels zouden in staat zijn ons zelfs hier in het hemelrijk van huis en hof te verjagen. Kijk hoe ze razen en tieren. De hele zaal is al stampvol en nog zie ik door de deur, hoe zelfs de binnenplaats steeds voller wordt. Als dat zo doorgaat, worden we zonder meer platgedrukt. Ook de werkelijk beestachtige stank kan mijn neus niet bepaald behagen. Bah, dat is werkelijk een onverwachte, hoogst ellendige vertoning. Wat nu gedaan?'
Hoofdstuk 122: Het binnendringen van een opgewonden menigte gesneuvelden. De toespraak van de aanvoerder. Zijn oproep tot gebed - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Ik denk dat wij ons zonder omhaal gevangen moeten laten nemen en met onze vermeende vijanden gemene zaak moeten maken. Het lijkt mij trouwens dat wij feitelijk helemaal geen vijanden kunnen hebben, want hoe zouden we ons hier vijanden hebben kunnen maken, als we behalve met elkaar nog met geen enkele ziel in aanraking zijn gekomen?'
Hoofdstuk 134: Troost betekent voor de terechtgestelden in de eerste plaats wraakzucht. Uitwerking van de vreemde stemmen. Nood leert bidden. De heilsstem - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[19] De vreemdeling zegt: 'Ja, min of meer, zoals men pleegt te zeggen. Maar kijk, er bestaat hier eigenlijk geen privé-bezit; alles is hier in zekere zin gemeengoed. In dit rijk heerst een zuivere democratie, want wat de een toebehoort, dat behoort ook toe aan al de anderen, die één van zin en één van hart zijn. Zo kunnen ook jullie overal gebruik van maken, zonder je daarbij af te vragen van wie dit of dat is. Hier heerst de meest volmaakte vrijheid, waarover slechts ieders vrije geest zonder enig bezwaar kan beschikken. Wat iemand hier wil, dat wordt hem ook deelachtig.'
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] De graaf zegt: 'O, daar heb ik niets tegen in te brengen, maar naar mijn mening hebben wij geen scheidsrechter nodig, want u hebt gelijk op uw manier en ik op de mijne. Ik wil uw toekomstige zaligheid niets in de weg leggen en u laat mij van nu af aan naar de mijne toegaan. Zo spelen wij beiden zonder scheidsrechter op een gemakkelijke manier quitte.' De franciscaan zegt: 'Bij Hem halen doop en zalfolie niets uit! Iedereen kan gewonnen worden, zelfs een Judas Iskariot, maar bij een Hongaarse edelman is iedere nog zo goed bedoelde poging tevergeefs. Daarom: 'requiescat in pace!'
Hoofdstuk 141: De franciscaan over de liefde. Hij bekritiseert de graaf. Diens aristocratisch antwoord. De bemiddeling van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Dan treedt een monnik in pij naar voren en zegt: 'Mijnheer de generaal, ik ken dit gebed wel, maar het zal ons niet baten, want we zijn allemaal gestorven zonder het heilig sacrament der stervenden te hebben ontvangen en hebben geen biecht afgelegd, zodat we ons in een volkomen genadeloze toestand bevinden. We zouden nu wel kunnen bidden tot de tong ons op de schoenen hangt, maar het zal ons niet baten, omdat we door God al voor eeuwig zijn verdoemd. We zullen wel in deze treurige toestand tot aan het laatste oordeel gevangen blijven. Dan zal de verschrikkelijke bazuin ons in onze lichamen terugroepen, waarin we dan voor de onverbiddelijke rechterstoel van God moeten verschijnen om daar de eeuwige verdoemenis te ontvangen, waarna we in de eeuwige, verschrikkelijke pijnen van het helse vuur geworpen zullen worden.
Hoofdstuk 123: Een monnik wil voor geld de mis lezen. De generaal gaat tekeer tegen Rome. Robert zou graag helpen. De Heer komt - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] De generaal zegt: 'Maak dat je weg komt, jij spitsboef! Als jij de mis als het enige redmiddel beschouwt en daarbij niet zoveel naastenliefde hebt om ons, die toch geen van allen iets bezitten, zonder geldelijke bijdrage te redden, dan ben je slechter dan alle dieven, moordenaars, rovers, hoerenlopers en echtbrekers van de gehele aarde! Jij bent hier, wat je ook op aarde was, een dienaar Gods om het geld! Zonder geld kan wat jou betreft de hele wereld verdoemd worden, hetgeen jou niet in het minst zou deren. Ga uit mijn ogen en lees je Latijnse onzin waar je ook wilt, maar laat ons ervan verschoond blijven. Wij zijn merendeels Duitsers en Slaven en willen en zullen daarom ook in het Duits of Slavisch bidden. Rechtsomkeert mars!'
Hoofdstuk 123: Een monnik wil voor geld de mis lezen. De generaal gaat tekeer tegen Rome. Robert zou graag helpen. De Heer komt - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Robert spreekt met tranen in de ogen de volgende woorden tot Mij: 'O Heer, lieve heilige Vader! Waar was U toch al die tijd, dat we U ondanks al ons zoeken niet konden vinden? Ach, wat treurig, eenzaam en verlaten was het hier, toen we U in huis nergens meer konden vinden! Wat ging het ordenen van de tafels ons slecht af! Om kort te gaan, het was zonder U niet meer om uit te houden. Nu U echter tot ons in Uw eigendom bent gekomen, is alles weer onuitsprekelijk goed! Ik zou nu van vreugde gewoon uitbundig kunnen worden, maar niet mijn voeten, maar mijn gelukzalige hart springt op van de hoogste vreugde en zaligheid. Wat is het toch een eeuwige waarheid, die U hebt verkondigd: 'Zonder Mij kunnen jullie niets doen!' Ik voeg er nog iets aan toe en zeg het luid: zonder U, 0 lieve, heilige Vader is er nergens iets! Dan is alles eenzaam, verlaten en treurig, om wanhopig van te worden. Van nu af aan zult U ons toch niet meer zo alleen laten?'
Hoofdstuk 124: Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Ik zeg: 'Mijn dierbare Thomas, je bent nog erg dom! Ik droeg Judas niet op met Mij het brood in de schotel dopen, want Ik wist dat het hem tot oordeel zou strekken, omdat hij onwaardig was met Mij het brood des levens te eten. Jou echter nodig Ikzelf uit, omdat Ik in jou niets onwaardigs ontdek, en daarom kun je zonder bezwaar doen wat Ik nu van je verlang. Bovendien houdt hier iedere gerechtelijke toerekening op, omdat iedere daad hier zonder meer zijn gevolgen heeft in overeenstemming met de geest waarin hij werd begaan. Omdat iedere geest naargelang zijn daden hier volkomen eigen rechter is, heb je ook van geen enkele kant een vreemde invloed meer te duchten. Wat jij wilt, zul je ook doen, en dat handelen zal jou oordelen overeenkomstig jouw wil, die de eigenlijke drijfveer is van iedere handeling.
Hoofdstuk 127: De dankbare Thomas prijst God. Onderricht van de Heer over de eenvoud van de liefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] De generaal zegt: 'Jij, beste vriend Johan von Kernbeiss, zoals men jou op aarde noemde, zoekt het weer te ver! Denk bij dat alles aan de goddelijke wijsheid en almacht, dan kun je zoiets zonder problemen begrijpen. Heb jij dan op aarde alles begrepen wat je daar gezien en beleefd hebt? Wie zorgde voor de spanning in je longen, wie liet je hart kloppen en de beweging daarvan voelen in je pols? Wie liet het voedsel in je maag verteren? Wie zorgde ervoor dat je groeide? Wie bouwde de ogen en wie het oor, en hoe heeft de Meester van al deze dingen dit alles tot stand gebracht? Zie je, al deze en nog duizend andere wonderbaarlijke verschijnselen zagen wij dagelijks al op aarde, maar omdat wij daar van jongs af aan al aan gewend waren, evenals aan het niet veel nadenken, is ons het echte wonderbaarlijke van al deze verschijnselen nooit opgevallen en konden wij daar onverschillig aan voorbij gaan.
Hoofdstuk 131: De grote maaltijd. De generaal en zijn vriend Kernbeiss. Thomas dankt hen voor de eerdere kuur. Blik op de aardse hel - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[19] Verlegen zegt de franciscaan: 'Ja, dan natuurlijk niet meer! Dan zeg ik zonder meer ook in godsnaam: 'wat God de Heer goed vindt, zal voortaan voor mij ook goed zijn! Ik hoop echter, dat de lieve Godheid mij mijn door treurige omstandigheden veroorzaakte gezindheid niet als fout zal aanrekenen.'
Hoofdstuk 142: Preek van de vreemdeling tegen de neiging tot oordelen. Tegenwerping van de franciscaan. De vreemdeling over de ordening van het hart - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Het wordt anders, wanneer de ziel zelf geheel in het vlees is opgegaan. Dan kan haar inderdaad geen ander lot dan dat van het vlees deelachtig worden. Bij jou is dat niet het geval, wat je kunt opmaken uit het feit dat je hier, zonder vlees, maar toch in je het lot van het vlees voelend, geheel en al leeft en niet als dood in het graf ligt.'
Hoofdstuk 143: Laatste twijfel van de franciscaan. Wat gebeurt er met mensen die doodzonden hebben begaan? Liefdevol antwoord van de vreemdeling. Uitnodiging om het huis binnen te gaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] De graaf zegt: 'Beste vriend, nog één vraag! Zeg ons toch, als Christus zal aankomen, misschien met miljoenen engelen, hoe zullen wij Hem herkennen? De Vreemdeling zegt: 'Verlaat je dan alleen op Mij! Ik heb jullie al gezegd, dat Hij precies op Mij lijkt. Jullie hoeven Mij maar aan te zien en te vergelijken of er iemand is, die er net zo uitziet als Ik, en die zal het dan ook zijn.' De graaf zegt: 'Ik dank je, dat je bij ons blijft. Dan zal Christus de Heer ook niet aan ons voorbijgaan, zonder dat wij Hem zien. Dat is goed, heel goed!'
Hoofdstuk 144: Heerlijkheid en grootte van het huis. Woont hier Jezus Christus? Vurig verlangen van de zielen naar de Heer. Het juiste vermoeden van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247  ...