Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 234 van 1088

...  222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247  ...
[8] En IK zei: "Zij hebben allang Mijn volle zegen en jij ook! Wel zal Ik, omdat je dat zo graag wilt, over een tijdje weer eens naar je toe komen. Maar van nu af aan zul je vele gasten krijgen! Want degenen die een bad zullen nemen in jouw baden, zullen van de jicht genezen worden, al is deze nog zo erg; en wie zal drinken van de opwellende bron in de tuin zal bevrijd worden van iedere soort koorts. De melaatsen moeten echte; buiten de tuinmuur in zee baden, waar het badwater wegstroomt in de zee, dan zullen ze van hun melaatsheid bevrijd worden.
Hoofdstuk 167: Het afscheidsuur van de Heer bij Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Kijk, alleen heel verachtelijk eigenbelang houdt jou en je metgezellen ervan af, waarvoor jullie je zelfs als de grootste menselijke monsters zouden laten gebruiken overeenkomstig jouw woorden: 'In ruil voor grotere blijvende voordelen voor het leven zijn we voor alles te gebruiken!' Dus ook voor moorden en roven? Nee, ik moet zeggen: Waarlijk,je openlijke bekentenis is helemaal niet slecht en heel geschikt om zelfs de ergste duivel in zijn soort tot de grootste eer te strekken! En zulke mensen zijn leraren en opvoeders van het volk! Wel, dan moet toch iedereen die enigszins menselijk denkt zeker wel kunnen begrijpen, waarom wij, waarheidslievende en -zoekende Romeinen een steeds grotere afkeer krijgen van jullie instituut en het ook steeds vijandiger gezind moeten worden. Wat moet er met zo'n opvoedingsmethode over enige tijd terechtkomen van de mensheid die onder jullie gezag staat? Ja, ja, vriend, het is de hoogste tijd dat er flink paal en perk gesteld gaat worden aan jullie kwalijke bezigheden, -anders gaat het hele jodenland onder in het moeras van de dood!'
Hoofdstuk 164: De godsdienstfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Kijk, dat waren jouw gedachten in de haven, en wel op één van de vijf grote, nieuwe schepen! Al gauw vatte je moed en zei tegen Marcus: 'Je schijnt boos te zijn vanwege mijn uitspraken van zojuist! Kijk, als ik oneerlijk en slim als een vos had willen zijn, had ik natuurlijk niet zo vrijuit met je.gesproken en ook niet aan jou laten zien hoe ik eigenlijk denk en innerlijk ook ben! Want wij Farizeeën verstaan heel goed de kunst om de jas naar de wind te hangen; maar omdat wij merken dat jij het ondanks je misschien nog uit je jeugd stammende beperkte kennis toch eerlijk met ons meende, zou het toch werkelijk al te ongepast zijn als ik me voor jou achter een god weet wat voor vroom en gelovig masker had verborgen! Het zou.:voor ons immers niet moeilijk zijn geweest om schijnbaar alles woordelijk te geloven wat je ons van de Nazarener hebt verteld? Kijk, je zou er tevreden mee zijn geweest en ons dan zo als volledig bekeerde mensen voor Cyrenius geleid hebben! Alleen, als de één eerlijk is, moet ook de ander het zijn; daarom sprak ik geheel vrijuit en van mijn innerlijk denken en oordelen bleef geen jota voor jou verzwegen.
Hoofdstuk 164: De godsdienstfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Wij joden maakten van zulke oer en aartsmeesters profeten, en de Egyptenaren, Grieken en Romeinen hun halfgoden en dichtten de zeker eerwaardigste oermeesters mettertijd bovennatuurlijke wonderen toe, om hen gemakkelijker en handiger als wezens van een hogere soort aan de blinde mensenmenigte te kunnen voorstellen en offers te krijgen; dit duurde dan vaak vele eeuwen, tot er weer een nog groter genie aan de schoot van een pientere moeder ontglipte en het kwade doen en laten van de priesters zodanig voor de ogen van een lang bedrogen volk onthulde, dat dit zonder meer tot de vaste overtuiging moest komen, dat het geheel en al bedrogen was en dat hun priesters en zogenaamde dienaren van God gemene dagdieven en bedriegers waren, die de ware lessen van hun oermeester ofwel zelf nauwelijks in hun oorspronkelijke zuiverheid meer kenden, ofwel hetgeen ze er nog van kenden om politieke redenen aan de arme naar troost en kennis dorstende mensen onthouden hadden en hen dus in plaats van met goud en parels, met alle mogelijke vuiligheid voedden.
Hoofdstuk 164: De godsdienstfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Daarom zullen er velen komen en hier hun lichamelijk heil zoeken en ook vinden. Met je kinderen zul je deze vele gasten niet voldoende kunnen bedienen; daarom zul je dienstbare helpers aan moeten nemen. Daar zal Mijn dierbare vriend Cyrenius je in het begin bij helpen. Later zul je dienstbare geesten in overvloed hebben, want alle werkelozen en brodelozen zullen je weten te vinden. Wie komt om werk te zoeken, moet je dit naar mogelijkheid geven; en aan allen moet ook Mijn evangelie gepredikt worden, opdat de dienende slaven ook vrije mensen worden.
Hoofdstuk 167: Het afscheidsuur van de Heer bij Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Want wie Mijn levende Woord, dit tot jullie gesproken evangelie, alleen maar instemmend aanhoort maar er niet volledig naar handelt, voor die is het van geen nut; hij blijft de oude en dezelfde wereldse dwaas en komt nooit op een groene levenstak, laat staan op een boom des levens!
Hoofdstuk 167: Het afscheidsuur van de Heer bij Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] EBAHL, de vader van Jarah, komt naar Mij toe en zegt: 'Er is nu vast niets meer waarover wij U nog vragen zouden kunnen stellen; want we hebben hier zoveel waarheden gehoord en wonderbaarlijke dingen meegemaakt gedurende deze zeven dagen, dat wanneer we die over zevenduizend jaar zouden verdelen, er in ieder jaar een flink aantal zou zijn en de mensheid dan ook ieder jaar genoeg zou hebben om zich te verbazen en daarover na te denken. We zijn nu buitengewoon rijk geworden aan waardevolle schatten voor de geest; het komt er nu alleen nog op aan om d.~ze schatten ook daadwerkelijk in ons leven te gebruiken, -want anders Zijn ze waardeloos voor onze zielen, om wier heil het in dit leven enkel en alleen gaat. Alleen rijst hier de vraag: Zullen wij, omdat we eigenlijk toch maar zwakke mensen zijn, hiervoor steeds voldoende wilskracht bezitten? Wat moeten we doen als we in de loop der tijd door allerlei gebreken overvallen worden, waarvoor zelfs de meest goedwillende mensen vaak niet gespaard worden?"
Hoofdstuk 169: Een belofte voor hulpzoekenden. De Heer neemt afscheid van het huis van Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] In diepste eerbied komt SCHABBI naar Mij toe, de woordvoerder van de ook nog aanwezige twintig Perzen, en hij zegt: 'Heer, staat U mij ook nog een paar woorden toer'
Hoofdstuk 169: Een belofte voor hulpzoekenden. De Heer neemt afscheid van het huis van Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Vanaf deze tijd begon Ik er met Mijn leerlingen ernstiger over te praten dat Ik volgens de wil van de Vader wel naar Jeruzalem zou moeten gaan, en daar nog veel leed te verwachten had van de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden en dat Ik door hen gedood zou worden, maar op de derde dag weer uit de dood zou opstaan. (Matth. 16,21). En dat Ik dan voor eeuwig overwinnaar zou zijn van alle dood en alle vijanden van het leven, zoals Ik dat reeds op de berg van Marcus had vermeld.
Hoofdstuk 170: Petrus' blinde ijver en zorg om de Heer (Ev. Matth. 16,20-23) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Toen schrok PETRUS gewoonweg en zei tegen Mij, terwijl hij Mij naar zich toetrok, op min of meer gebiedende waarschuwende toon: 'Heer, dat mag in geen geval met U gebeuren, en U bent tegenover ons en alle mensen verplicht Uzelf te sparen!" (Matth. 16,22)
Hoofdstuk 170: Petrus' blinde ijver en zorg om de Heer (Ev. Matth. 16,20-23) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] IK richtte Mij weer vriendelijk tot Petrus en zei: 'Ik heb je niet in het minst gekleineerd door je in scherpe bewoordingen het menselijke van je te laten zien! Alles wat er op deze wereld aan menselijks is aan de mens zoals zijn vlees en de verschillende behoeften hiervan om puur aardse redenen -, bevindt zich in het gericht en is daarom hel en satan, die het toonbeeld is van alle gericht, alle dood, alle nacht en alle zinsbedrog; want al het schijnbare leven van de materie is slechts een drogleven en de waarde ervan is zoveel als niets.
Hoofdstuk 171: Het wezen van satan en van de materie (Ev. Matth. 16, 24-28) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Wie gebukt gaat onder een voor zijn kracht te grote levenslast, moet in Zijn hart tot Mij komen, dan zal Ik hem kracht geven en hem verkwikken! Want sommigen geef Ik een grotere last te dragen, opdat zij hun zwakte voelen en in hun hart naar Mij toe komen om Mij voldoende kracht te vragen, zodat ze hun grote levenslast gemakkelijker kunnen dragen; zo iemand zal Ik kracht geven tijdens iedere nood in zijn leven en hem een juist licht geven voor het bewandelen van de duistere paden van het leven van deze wereld. En wie deze te zware last wel voelt, maar niet naar Mij toe komt in zijn hart, moet het aan zichzelf toeschrijven wanneer hij bezwijkt onder de te zware last van het aardse leven.
Hoofdstuk 169: Een belofte voor hulpzoekenden. De Heer neemt afscheid van het huis van Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Allen begonnen te huilen toen Ik met de apostelen aan boord ging. Maar Ik versterkte hun bedroefde harten, voer snel naar volle zee en verdween spoedig uit het gezicht. Ze bleven echter nog de hele dag en de hele nacht samen en spraken met elkaar over Mij, Mijn leer en Mijn daden. Pas de volgende ochtend keerden ze huiswaarts en Cyrenius maakte aanstalten om de vele Farizeeën die hier bekeerd waren, allemaal naar hun nieuwe bestemming te brengen. Sommigen wilden Mij achterna varen, maar Raphaël hield hen er vanaf en zei, dat Ik toch al gauw weer naar Kis, Genezareth en ook hierheen zou komen. Toen werden allen rustig en loofden God, dat Hij hen zo'n grote genade waardig had bevonden. Binnen enkele dagen kwam er al een groot aantal gasten van Tyrus en Sidon om hier de wonderen te bekijken en van de geneeskrachtige bronnen te genieten, en Marcus nam ook meteen vele dienaren aan.
Hoofdstuk 169: Een belofte voor hulpzoekenden. De Heer neemt afscheid van het huis van Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Maar IK zei: 'Laat het schip gaan waarheen het gaat; de Vader weet wel waar wij deze keer moeten komen! Nu zijn wij nog onderweg om te onderrichten, en varen naar de benedenste grote baai waar we aan de andere kant van de stad Caesarea Philippi komen, daar zullen we ons enige rust gunnen. Maar over een paar jaar zullen wij op dit schip naar Jeruzalem varen, dan zal het om iets heel anders gaan. - Nu komen we bij een plaats heel dicht bij de zojuist genoemde stad, waar geen mens iets van ons heeft vérnomen, ondanks ons verblijf van meerdere dagen aan de andere kant van de genoemde stad. Zelfs de grote brand van de stad heeft de bewoners van deze plaats niet van streek kunnen brengen. Dat moest ook zo zijn, opdat jullie bij deze gelegenheid weer een ander soort openbaring meemaken "
Hoofdstuk 170: Petrus' blinde ijver en zorg om de Heer (Ev. Matth. 16,20-23) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] leder mens die in een bepaald opzicht in de materie terugvalt, is in zoverre dan ook satan, als hij geluk in de materie en in het schijnleven ervan vertegenwoordigt.
Hoofdstuk 171: Het wezen van satan en van de materie (Ev. Matth. 16, 24-28) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247  ...