Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 234 van 1490

...  222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247  ...
[9] Maar van de omgeving nam ik zelf totaal niets waar. Ik vroeg daarom aan mijn grote lichtgrijze geest, waar die mooie omgeving dan te zien was. Toen zei de geest: 'Die kun jij vanuit je lichaam niet zien, want dat is slechts een produkt van de levensfantasie van de gestorvene en zal pas langzamerhand in een grotere en meer degelijke werkelijkheid overgaan!' Met deze woorden werd ik afgescheept en de geest sprak daarna in een mij geheel onbegrijpelijke taal. Hij moet echter iets heel prettigs tegen de nu vrije ziel gezegd hebben, omdat haar gezicht daarna zo blij werd.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] MATHAËL zegt: "O Heer. U, Alwijze, hoe zou het nu mogelijk kunnen zijn dat ik dat niet volkomen begrijp? U heeft mij dit verschijnsel immers overduidelijk uitgelegd! Maar nu zou ik - Heer, vergeef mij mijn weetgierigheid - toch ook nog willen weten in welke taal die vijf zielen met elkaar gesproken hebben! Zelf ken ik toch ook verschillende talen; maar desondanks verstond ik geen woord v wat zij met elkaar gesproken hebben. Bestaat er in deze wereld nog een daarmee overeenkomende taal?"
Hoofdstuk 129: Het scheidingsproces van de ziel van het lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Omdat die zeven dus zulke boosaardige duivels waren, besloot Cornelius dan ook tegen hen als afschrikwekkend voorbeeld onmeedogenloos op te treden. Dat bestond daarin dat zij allereerst veertien volle dagen lang de dood in het vooruitzicht kregen, terwijl hun gedurende deze tijd dagelijks heel realistisch voorgelezen werd over de martelingen die hun te wachten stonden. Voor het overige werden zij tijdens deze verschrikkelijke tijd goed gevoed, opdat het leven hun heel aangenaam zou lijken en de met zekerheid te verwachten pijnlijke dood hun des te erger voor zou komen.
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Ik heb samen met mijn vader deze kerels ongeveer vijfmaal bezocht, zag hen echter aan het eind steeds dampen en roken als een half verkoold en nog gloeiend houtblok, en die damp en rook verspreidde in ieder geval voor mijn neus een onverdraaglijke stank, die waarschijnlijk op deze wereld met niets te vergelijken is! Hoe langer hun wachttijd duurde en hoe dichter hun verschrikkelijke dag nabij kwam des te doordringender werd de damp, rook en stank. Het is te begrijpen dat de kleur van de zeven duivels nog meer verschoot dan die van een kameleon.
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Het merkwaardige aan deze vreemde epidemie was, dat er alleen maar volwassen en volkomen kerngezonde maagden en vrouwen stierven. Toen echter in het huis van de buurman de vrouw ziek werd, terwijl de dag ervoor reeds de twee dochters en de twee dienstmaagden gestorven waren, kwam de buurman helemaal wanhopig van verdriet bij ons en smeekte ons hem bij te staan en indien mogelijk zijn vrouw van de dood te redden. Mijn vader, die in de omgeving van Jeruzalem een mooi huis bezat en daar meestal woonde, was namelijk in noodgevallen ook geneesheer, en daarom was het des te meer een soort plicht voor hem aan de oproep van de ongelukkige buurman gevolg te geven. Dat ik niet thuis mocht blijven ligt voor de hand, omdat ik mijn vader vaak uitstekende geneesmiddelen kon aanraden die mijn geesten mij niet zelden heel openhartig lieten weten.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ik keek nu beter naar de stervende. Uit de borstkuil verhief zich een soort witte nevel, deze breidde zich steeds meer over de borstkuil uit en werd ook steeds dichter; maar van een of andere menselijke vorm merkte ik lange tijd niets. Toen Ik dat zo wat zorgelijk bekeek, zei de lichtgrijze, grote geest tegen mij: 'Let maar eens op hoe een ziel haar aardse woning voor altijd en eeuwig verlaat!. Maar ik zei: Waarom heeft deze scheidende ziel dan geen gestalte, terwijl jullie, die ook pure zielen zijn, toch heel gewone mensengestalten hebben?' De geest antwoordde: 'Wacht nog maar even; pas als de ziel helemaal uit het lichaam is, zal zij alles wel netjes bij elkaar rapen en er dan ook mooi en vriendelijk uitzien!'
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] De geest antwoordde: 'Wat ben jij toch een nieuwsgierige jongen! Zij spreken juist vanwege jou deze speciale geestentaal, omdat zij niet door jou verstaan willen worden; want zij weten en voelen precies dat jij hier bent als iemand die vanuit zijn lichaam de geesten kan zien en met hen kan spreken als een Birmaan in Groot Indië. Zij weten en voelen ook dat hun lichamen nog hier zijn; maar daar bekommeren zij zich net zo min nog over als jij over een oude mantel die je totaal verscheurd hebt weggegooid. Je zou hun nu alle wereldrijken kunnen aanbieden met daarbij uitzicht op een duizend jaar lang leven vol gezondheid, dan zouden zij toch nooit meer in hun lichaam terugkeren! Maar dat waarover zij met elkaar spreken, zou je niet begrijpen ook al zou het in jouw taal gebeuren; want zij zien nu juist in deze tijd dat de grote Beloofde zich reeds als mens, ook al is het nog pas als een teer kind, in de stoffelijke wereld bevindt. Als jij een man bent, zul je Hem in Galiléa herkennen.'
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] IK zeg: "O ja, de Birmaanse priesters maken gebruik van deze taal (het Sanskriet) , en het was de oertaal van de eerste mensen van deze aarde; die van jullie, de oud-Egyptische en ten dele ook die van de Grieken, stammen alle bijna geheel al van deze ene en eerste mensentaal. Denk je soms dat je vader Abraham, Isaäk en Jacob zou verstaan als zij hier waren en zo zouden spreken als zij eertijds gesproken hebben? O zeker niet, geen enkel woord van hen zouden jullie verstaan! Het begrijpen van de boeken van Mozes kost je al zoveel moeite, terwijl die toch bijna duizend jaar jonger zijn dan Abraham, hoeveel te minder dan de aartsvaders zelf! Ja, er is bij de Joden erg veel veranderd, dus, zonder een tweede Babylonische spraakverwarring, ook de taal. -Is dat je nu ook duidelijk?"
Hoofdstuk 129: Het scheidingsproces van de ziel van het lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (Mathaël:) "Toen ik een jongen van twaalfjaar was en reeds in staat was met mannelijke ernst te denken en te spreken, werden er in Jeruzalem een aantal roofmoordenaars van de ergste soort veroordeeld om gekruisigd te worden. In totaal waren het er zeven. Dat baarde in die tijd niet alleen in Jeruzalem veel opzien, maar ook in de verre omtrek. In die tijd was een zekere Cornelius hoofd van het Romeinse leger en daarbij ook tijdelijk landvoogd. Hij was bijzonder vertoornd over deze aartsbooswichten, omdat zij met ware tijgeraard de gevangen mensen zo maar voor hun plezier onder allerlei verschrikkelijke martelingen doodden en er des te meer plezier in hadden naarmate zij iemand langer konden kwellen. Kortom, het begrip' duivel' zou voor hen nog veel te goed en fatsoenlijk zijn!"
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Eindelijk kwam de vreselijke dag der verschrikking. De gerechtsdienaren en de beulsknechten kwamen en de zeven werden in het openbaar in aanwezigheid van duizenden toeschouwers tot op hun schaamte ontkleed en vervolgens tot bloedens toe gegeseld. Ik kon deze executie slechts van verre zien, maar merkte toch op dat tijdens deze behandeling een aantal zwarte vleermuizen als een zwerm bijen uit de gegeselden wegvlogen; en het leek of kleine vliegende draken zich boven de gegeselden verhieven, die nu al heel wat minder dampten en rookten.
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Maar toen ik wat nauwkeuriger toekeek, zag ik al gauw dat deze damp en rook snel allerlei afgrijselijke vormen aannamen, die dan als de voornoemde zwarte vleermuizen wegvlogen; ook de kleine draken werden zo gevormd. Hoeveel van zulke helse creaturen zullen er zich gedurende die veertien dagen hebben losgemaakt van de zeven!
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar nadat de zeven op barbaarse wijze gegeseld waren, merkte ik dat hun eerst heel duivels uitziende gezichten een wat menselijker uitdrukking kregen en dat de misdadigers ook zwakker en banger werden; ze deden mij denken aan dronken mensen die nauwelijks weten wat er met hen gebeurt. Ik vond het erg vreemd dat deze vroegere woestelingen nu zo mak als een lam begonnen te worden.
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Van datgene, wat wij thans, o Heer, uit Uw mond gehoord hebben en wat U ons heeft laten zien, had toen natuurlijk geen mens ook maar het geringste vermoeden en dus was het rechtvaardig en terecht om deze zeven als afschrikwekkend voorbeeld voor de velen die op de een of andere wijze hetzelfde deden, uiterst zwaar volgens de wet te straffen. Maar hoe weerzinwekkend gruwelijk alles tot nu toe al was, het valt volkomen in het niet bij het vervolg van de geschiedenis die ik jullie nu ga vertellen.
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Maar deze voorbeelden zullen zeker het prijzenswaardige gevolg hebben dat de andere misdadigers die nog lang niet gepakt zijn, -misschien wel duizend -in het vervolg met hen die in hun handen terecht zullen komen nog veel wreder zullen handelen dan tot nu toe! Vooral een Romein die, wat goed mogelijk is. het geluk heeft in handen te vallen van de nog vrij rondlopende misdadigers, zal zijn geluk niet opkunnen! Heus, voor alle schatten van de wereld zou ik niet met hem willen ruilen! Dat is het enige voordeel wat het hanteren van zulke al te grimmige wetten kan opleveren!
Hoofdstuk 131: Kritiek op de Romeinse straffen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Bij deze zeven begon zich nu ook ter hoogte van de borst een vreemd soort gitzwarte nevel en rook te ontwikkelen, die uitdijde tot tweemaal de grootte van degenen die aan het kruis hingen. Ik ontdekte ook die bepaalde nevelige draad, waarmee de naar buiten gekomen nevel met het nog koortsig en krachtig schokkende lichaam in verbinding stond. De zwarte nevel ging echter niet over in een menselijke vorm, maar in de verschrikkelijke vorm van een grote, geheel zwarte tijger, die echter als met bloed gestreept was. Nadat deze zwarte beesten al gauw hun vorm hadden, begonnen zij meteen op vreselijke wijze tekeer te gaan en zij probeerden zich uit alle macht geheel van het lichaam los te maken. Maar dat ging niet, want de levenssnoeren waren zo taai dat zij met geen mogelijkheid te breken waren.
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247  ...