10915 resultaten - Pagina 234 van 728
... 222 - 223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 ...
[7] DE FARIZEEËN zeiden: 'Dan moeten we echter wel zo slim zijn om deze verslagen uit de weg te ruimen!'Hoofdstuk 171: De Farizeeën en Nicodémus (Ev.Joh. 7, 50-53) De Heer op de Olijfberg (Ev. Joh. hfdst.8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Ik zag hen echter vriendelijk aan en beloofde ook nog de volgende dag in de tempel te komen en hun een nog groter licht te geven, waarop AL HET VOLK Mij toeriep: 'O kom, kom en geef ons licht in deze tempelnacht!'
Hoofdstuk 171: De Farizeeën en Nicodémus (Ev.Joh. 7, 50-53) De Heer op de Olijfberg (Ev. Joh. hfdst.8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Allen waren daarmee geheel tevreden, en Ik ging met de leerlingen de Olijfberg op. {Joh. 8, 1) Lazarus liep echter snel vooruit om zijn bedienden te zeggen wat ze te doen en klaar te maken hadden. Meteen werden daar alle voeten en handen flink aan het werk gezet om voor ons een waar feestelijk middagmaal te bereiden.
Hoofdstuk 172: De Heer en de Zijnen in de herberg van Lazarus op de Olijfberg (Ev.Joh. 8,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Wij namen er echter de tijd voor en beklommen heel op ons gemak onze Olijfberg, die zo heette omdat zijn rotsvrije vlakke delen dicht met olijfbomen beplant waren. Het grootste deel van deze olierijke berg bezat onze Lazarus; het kleinere naar de stad gelegen en meest rotsachtige deel was echter eigendom van een Griek, die zich heel weinig aan dit bezit gelegen liet liggen en de jaarlijkse olieoogst altijd voor enkele zilverlingen aan Lazarus overliet, en die was zodoende ook voor de helft bezitter van het aan de kant van de stad gelegen deel van de Olijfberg.
Hoofdstuk 172: De Heer en de Zijnen in de herberg van Lazarus op de Olijfberg (Ev.Joh. 8,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] IK zei: 'Beste broeder, maak je toch niet zo druk; want je ziet immers dat op deze wereld alles zijn bepaalde tijd heeft, en datje geen oude ceder als een dunne stok over je knie kunt breken! Kijk, Ik wil en zal nu nog een aantal dagen hier doorbrengen en dagelijks gedurende zeven dagen onderricht geven in de tempel. Wie zich wil bekeren, zal daar goed aan doen; wie echter in zijn blindheid, en daardoor ook in zijn slechtheid, wil volharden, zal omkomen op de dag van het gericht dat over Jeruzalem zal losbarsten en alle schepselen te gronde zal richten.
Hoofdstuk 173: De beschouwingen van de Heer bij de aanblik van Jeruzalem. Het gericht over Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] LAZARUS zei: 'Een heel oude volkssage verklaart dergelijke verschijnselen als volgt: Wanneer er ergens op aarde een groot booswicht sterft, grijpen zeven van de allerergste duivels zijn ziel en sleuren die door de lucht. Van pure schrik, angst en pijn laat deze alles los en omdat die ziel nu eenmaal tot de onderste hel behoort, bestaat alles wat zij in haar angst loslaat natuurlijk uit vuur. Zulk duivels en hels afval verpest echter de lucht, en waar soms een deel ervan op aarde valt, gebeurt dan ook het ene ongeluk na het andere, en er zijn heel wat offers en gebeden voor nodig om zo'n plaats van ongeluk te zuiveren. - Zo luidt de oude volkssage. Ik geloof dat weliswaar niet zonder meer; maar het is toch vreemd dat zoveel dingen, die men als kind in zekere zin met de moedermelk heeft binnengekregen, niet zo gemakkelijk helemaal uit een mens te verwijderen zijn. Er blijft altijd een soort geloof daaraan hangen, dat van tijd tot tijd bij zulke overigens helemaal onbegrijpelijke verschijnselen weer vernieuwd wordt en het gemoed met vrees en angst vervult. - Zegt U nu eens, o Heer, wat daarvan waar is!'
Hoofdstuk 166: Wat meteoren en kometen eigenlijk zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Kijk, daar ligt een steen! Als iemand door middel van een buitengewone kracht in staat zou zijn deze steen zo krachtig door de lucht te slingeren dat hij binnen een ogenblik honderd uur ver kwam, dan zou hij door de sterke wrijving met de luchtmassa ogenblikkelijk zo gloeiend worden als vloeibaar erts. Maar ook de lucht waar de steen doorheen zou snijden zou gloeiend worden en achter de weggeslingerde, vliegende steen een gloeiend uitziend spoor vormen, dat echter snel af zou koelen en verdwijnen, - net zoals jij dat bij de zoëven voorbijvliegende meteoor hebt gezien. Zo' n spoor is dan geen afval van een zich in de klauwen van de duivel bevindende ziel, maar alleen de door de zeer snelle vlucht van de steen gloeiend gemaakte lucht. Om je het echter nog gemakkelijker te laten begrijpen, zal Ik nu deze steen nemen en hem door de kracht van Mijn wil met grote snelheid rond laten vliegen en hem dan weer hierheen leiden, waardoor jij dan helemaal bevrijd zult zijn van je oude kindergeloof'
Hoofdstuk 166: Wat meteoren en kometen eigenlijk zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Dat is dus de ene en meest voorkomende soort van de op deze aarde voorkomende meteoren. Een ander en zeldzamer soort meteoren zoals die van daarnet er een was, ontstaat echter hier op aarde zelf. Temidden van het grote aantal bergen op onze aarde zijn er ook die in verbinding staan met het binnenste van de aarde en door bepaalde grote organen voortdurend gevoed worden. Deze voeding gaat langzaam maar zeker steeds meer gisten, waardoor inwendige grote holle ruimten opgevuld worden met gassen, die gemakkelijk ontbranden wanneer zij te veel onder druk komen te staan. Als zich zo'n inwendige ontbranding voordoet, verwoesten de brandende gassen de minder vaste delen van de berg, breken er als laaiende vuurmassa's doorheen en sleuren de losse stukken mee en slingeren die -net als die we eerder zagen -dan met overeenkomstige, Immense kracht hetzij recht omhoog, of vaak ook in de een of andere richting schuin over de aarde, soms tot op enkele uren afstand van de plaats van hun ontstaan. Daar vallen zij dan naar beneden zonder de aarde daardoor enige schade te berokkenen.
Hoofdstuk 166: Wat meteoren en kometen eigenlijk zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Maar Ik hield hen tegen en zei tegen hen: 'Het is nu niet veilig om naar buiten te gaan! Er is een belangrijke naftabron hier vlakbij, maar toch nog tamelijk diep onder de grond. Boven de bron bevindt zich een grote, naar alle kanten stevig gesloten ruimte. In het onderste deel is hij, vanwege een vuurader die zich in de buurt bevindt, bijna gloeiend en er heerst daarom in deze ruimte voortdurend een buitengewoon grote hitte, die maakt dat de nafta van de in deze ruimte uitmondende bron meteen verdampt en zo de hele ruimte met naftadamp vult. Wanneer de verdamping niet zo sterk is, wordt de damp door de steenmassa's opgezogen die de holle ruimte omringen. Als zo nu en dan echter die bepaalde steenwand gloeiender wordt, veroorzaakt dat ook een grotere verdamping van de nafta. De stenen wanden kunnen zo'n grote toevoer dan niet volledig opnemen en dan loopt de spanning van de naftadamp in de grote holle ruimte steeds meer op, die dan met name bij de gloeiend hete rotswanden te veel druk uitoefent en wrijving veroorzaakt en daardoor gemakkelijk ontbrandt.
Hoofdstuk 167: Lazarus wordt eigenaar van een oliebron - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] LAZARUS, die wel gehoord had wat er gezegd werd, zei: 'Ja, je hebt gelijk! De mensen hebben het nu al zo ver gebracht, dat ze jou met vrij grote zekerheid kunnen zeggen wat er over tien jaar met je zal gebeuren, en daarom vraag ik jullie nog een keer heel vriendelijk, waarom jullie eigenlijk zo vroeg hierheen zijn gekomen. Die knal was maar een voorwendsel, maar eigenlijk - om jullie een antwoord te besparen - zijn jullie alleen maar zo vroeg gekomen, om bij mij te komen spioneren wie zich onder mijn dak bevindt. Omdat je je als tempeldienaren zo aan mij ergert, beramen jullie zelfs vandaag, op zo 'n schitterende feestdag, plannen om mij ergens van te kunnen beschuldigen! Omdat ik echter die gemene plannen tegen mij allang duidelijk doorzien heb, heb ik, omdat ik nu volledig Romeins burger ben, voor jullie een stevige grendel op mijn deur gedaan, die jullie met al jullie ingebeelde kracht nooit weg kunnen schuiven. Ik zal als jood mijn verplichtingen altijd nakomen, maar alleen - zeg maar - die, welke Mozes voorgeschreven heeft; alle andere gaan me niets aan! Hebben jullie mij begrepen?
Hoofdstuk 168: Lazarus en de tempelspionnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Wanneer echter het gericht komt, laat dan iedere rechtvaardige vluchten! Wie dan reeds op het dak van de kennis van de zuivere, goddelijke waarheden staat, laat die niet meer afdalen in het huis om een oude Joodse mantel (voorschriften van de Farizeeën) te halen, maar laat hij op zijn nieuwe lichte hoogte blijven! En wie zich reeds op het veld van zijn nieuwe werk volgens Mijn leer bevindt, laat die niet naar zijn oude geboortestreek van de blinde en waardeloze ceremonie terugkeren, maar laat hij op zijn nieuwe veld blijven, dan zal hij zijn leven behouden!
Hoofdstuk 173: De beschouwingen van de Heer bij de aanblik van Jeruzalem. Het gericht over Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Dan zal het echter gebeuren dat er twee in een en hetzelfde huis zullen zijn wanneer het gericht komt; dan zal de ene gered worden en de andere zal te gronde gaan. Wie volgens Mijn leer zal handelen, zal gered worden; wie echter Mijn leer zal hebben, maar volgens het oude zuurdeeg van de Farizeeën zal handelen, zal te gronde gaan.
Hoofdstuk 173: De beschouwingen van de Heer bij de aanblik van Jeruzalem. Het gericht over Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Zoals het echter met het gericht over Jeruzalem zal gaan, zo zal het ook gaan met een toekomstig, groot gericht over de wereld, wanneer Ik een definitief einde zal maken aan de grote hoer van Babel. Dat zal dan een gericht zijn zoals ten tijde van Noach en ten tijde van Sodom en Gomorra.
Hoofdstuk 174: De voorspelling van het grote gericht van de huidige tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Maar DE LEVIETEN zeiden: 'Met al onze slimheid krijgen we daar niets meer gedaan, - daar is het eens en voor al voorbij! Maar mochten jullie, heren van de tempel, dat niet willen geloven, ga dan zelf en laat je door zijn leeuwen verscheuren en opeten! Die beesten zijn zo afgericht dat zij de geheimste gedachten van de mensen ruiken; jullie hoeven alleen maar een bepaalde vijandige gedachte tegen Lazarus te koesteren, -en die beesten ruiken dat al op een afstand, en dan is het met jullie gedaan! Dat hebben we gezien en voor een deel ook enigszins ondervonden. Als Lazarus zelf niet op ons roepen met minstens honderd knechten te hulp was geschoten, bevond ons lichaam zich nu al in de buik van die grote verscheurende beesten! Dat is alles wat wij gezien en beleefd hebben; Mochten jullie ons echter niet geloven, ga er dan heen en overtuig je zelf!'
Hoofdstuk 168: Lazarus en de tempelspionnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Ettelijke vrienden van de Farizeeën werden echter door de Farizeeën aangezet om Mij te grijpen; want de tempeldienaren konden niet meer verdragen dat zelfs de beteren onder het volk Mij tot Christus begonnen uit te roepen. Er kwamen er toen een paar naar Mij toe om Mij te grijpen; maar in Mijn buurt verloren zij de moed en geen van hen dorst een hand naar Mij uit te steken. (Joh. 7, 44) Behalve aan hun vrienden gaven de Farizeeën eveneens hun knechten opdracht Mij op te pakken en bij hen te brengen; maar ook die bleven bij Mij staan, en luisterden naar de manier waarop Ik het volk de geboden van God en de geboden der liefde uitlegde, zoals Ik die op andere plaatsen al vaak heb uitgelegd, zodat Ik die reeds vaak gegeven uitleg hier niet extra hoef te vermelden. De knechten zagen echter ook de grote volksmenigte die in Mij geloofde, en dorsten Mij ook daarom niet te grijpen.
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)