Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 235 van 278

...  223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248  ...
[4] De graaf zegt: 'Wat weet je van Hem? Heb je misschien al het geluk gehad om Hem, de Allerheiligste, te zien? Is Hij al hier geweest of waar vandaan zal Hij komen? Hoe zal ik Hem meteen herkennen? Weet je, ik houd zo ontzettend veel van Hem, dat zonder Hem al deze pracht mij voor zou komen als een uitgestorven huis. Wees daarom zo goed om me direct op Hem attent te maken! 0 God, wat een aanblik zal dat zijn, als ik mijn Schepper zal aanschouwen!'
Hoofdstuk 145: Intrede in het hemelse huis. Ontmoeting met oude bekenden. Het blinde zoeken van de graaf naar Jezus. Eindelijk gevonden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Thomas zegt: 'Vanzelfsprekend; wanneer de mensen zich tegenover elkaar gedragen zoals het behoort, dan doen zij dat ook tegenover God, want God de Heer wil immers van de mensen niets anders dan dat niemand zich hoger acht dan een ander en niemand rechter speelt over een ander. Wij beiden hebben toch nooit iets tegen elkaar gehad en hebben elkaar daarom ook niets te vergeven. Dat jij hier echter in deze geestenwereld een beetje meehielp om mij eruit te gooien, heeft met onze aardse vriendschap toch niets te maken. Dat geldt des te minder, omdat je mij daardoor een uitstekende dienst hebt bewezen. Zonder deze gebeurtenis zou ik misschien tot op heden nog in mijn monnikendomheid zijn blijven steken, terwijl ik nu de tegenover jullie begane domheden door de genade van de Heer weer ruimschoots kan goedmaken.
Hoofdstuk 131: De grote maaltijd. De generaal en zijn vriend Kernbeiss. Thomas dankt hen voor de eerdere kuur. Blik op de aardse hel - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Denk je eens in, een graaf van heel Hongarije! Deze wordt door een paar keizerlijke soldatenrechtertjes tot de dood aan de galg verdoemd en meteen zonder omhaal naar de plaats van executie gesleept. Daar doet hij in uiterste wanhoop een poging tot zelfmoord, die hem echter mislukt. Het toekijkende volk begint door medelijden overmand hard te vloeken en eist uitstel van executie. Dan geven de uitvoerders toe vanwege de nekwond, en de graaf wordt teruggebracht naar het ziekenhuis. De graaf had er het volste vertrouwen in nu amnestie te krijgen van de keizer. Dan komt er 's avonds een auditeur, die de graaf uit een bewusteloze slaaptoestand wekt en hem een tweede doodvonnis voorleest dat onmiddellijk zou moeten worden voltrokken. Als door de bliksem getroffen stort de graaf ineen, zodat men hem moet verkwikken. Als hij weer bij kennis komt, wordt hij meteen door de beulsknechten gegrepen en andermaal naar de plaats van de terechtstelling gebracht, waar hij door verscheidene jagers als een hond wordt neergeschoten en dan als een oude knol wordt begraven. En deze graaf ben ik, hetgeen u zonder meer bekend zal zijn. Ziet u, dat noemt men rechtvaardigheid!
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] De graaf zegt: 'Wat troost, wie zou ons kunnen troosten? Een terechte vergelding voor diegenen, die ons zonder aanwijsbare reden hebben laten vermoorden, dat zou de enige troost zijn voor mij en voor jullie allemaal! Elke andere troost is me een gruwel! Denkt u dat een God mij met honderd hemelen schadeloos zou kunnen stellen voor datgene wat ik heb verloren, namelijk mijn vrouw, mijn eer en mijn grote vermogen? Ik weet ook wel dat ik mettertijd alles had moeten achterlaten, maar mijn naam zou glansrijk als de zon nog lange tijd hebben voortbestaan. Nu echter zal mijn naam op aarde verbleken en wereldrechters zullen hem in latere tijden vol leedvermaak onder de galgenbrokken opgetekend vinden. Dus vergelding, onverbiddelijke wraak! Daarom weg met alles wat ook maar enigszins zweemt naar een Godheid of naar een andere engelachtige vorm van bemiddeling! Allereerst moet onze eer op aarde volkomen worden hersteld en onze moordenaars moeten op een helse manier worden geoordeeld! Dan pas willen we over een of andere verzoening voor het tribunaal van alle duivels gaan praten!
Hoofdstuk 134: Troost betekent voor de terechtgestelden in de eerste plaats wraakzucht. Uitwerking van de vreemde stemmen. Nood leert bidden. De heilsstem - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Ik erken wel dat er een God moet bestaan, zonder wie wij zeker helemaal ten onder zouden zijn gegaan en ons bestaan niet hadden kunnen bestendigen, maar deze God is almachtig en tegen Zijn oordeel kan men niet in beroep gaan. Daarin schuilen meer dan voldoende redenen om ook met het aannemen van aangeboden hulp bedachtzaam te zijn en alle omstandigheden vooraf precies te overwegen. Ik kan mij uit mijn jeugd nog nauwkeurig herinneren, dat ik eens een evangelie heb gelezen waarin sprake was van een groot gastmaal. Toen de genodigden tenslotte niet wilden komen, werden alle in de straten en pleinen aanwezige proletariërs er door de dienaren van de machtige gastheer gewoon met hun haren bijgesleept. Toen de grote eetzaal op die manier gevuld was, kwam ook de gastheer binnen, bekeek de proletarische gasten en trof er een aan, die geen zogenaamd bruiloftskleed aan had. Deze liet hij grijpen en in de gevangenis werpen! Wat ik daarmee zeggen wil? Ja, wat heeft die arme drommel dan misdaan? De dienaren brachten hem net als de anderen, die misschien toevallig wat beter gekleed waren, van de straat naar het gastmaal toe en namen geen aanstoot aan zijn kleding. Wanneer de heer dan echter komt, veroordeelt hij alleen die arme drommel, die toch zeker buiten zijn eigen schuld in de eetzaal kwam!
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] De generaal zegt: 'Broeder, je hebt een totaal verkeerde voorstelling van Christus de Heer! Zoals gezegd, je ziet door de bomen het bos niet meer. Wij allen hebben hier duidelijk gehoord, hoe onze allergrootste Vriend jou de herkenningstekens heeft gegeven en je ook heeft beloofd, dat de Heer tegelijk met jullie in dit huis zal aankomen. Wel, kijk nu maar eens uit naar iemand die precies op Hem lijkt. Vind je zo iemand, houd hem dan voor de Heer. Want ik zeg je, de Heer, God Jezus, is hier even eenvoudig en zonder praal als Hij op aarde was. Van een of andere pracht en praal is bij Hem geen spoor te herkennen.'
Hoofdstuk 145: Intrede in het hemelse huis. Ontmoeting met oude bekenden. Het blinde zoeken van de graaf naar Jezus. Eindelijk gevonden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] De graaf zegt: 'Vriend, dat is ook helemaal niet nodig, want wij beiden hebben genoeg aan elkaar, ook zonder de tussenkomst van een derde; begrepen, heer wijsneus?' Op dat moment geeft Miklosch de franciscaan een por en zegt: 'Cypriaan, merk je niets? Jij zult de hoeksteen niet eerder gewaarworden dan wanneer je je neus eraan stoot!' De franciscaan zegt: 'Hoezo, wat voor hoeksteen? Waar is er hier dan een?' Miklosch zegt: 'Ik geloof dat de graaf het je toch heel duidelijk heeft gezegd, maar toch zie je door de bomen het bos niet!'
Hoofdstuk 147: Bathianyi's wroeging. De Heer over het rijpingsproces in de mens tot de hoogste Godskennis. De nog blinde franciscaan krijgt duidelijke wenken van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Na korte tijd van diepe verbazing zegt de graaf tegen de franciscaan: 'Vriend, als het er in jouw vermeende hel zo uitziet, dan blijf ik er zonder meer, en broeder Miklosch zeker ook samen met alle anderen! Ook die helse mannelijke en vrouwelijke geesten zien er ongelooflijk mooi en heerlijk uit. Waarlijk, in zo'n hels gezelschap zal het voor eeuwig best uit te houden zijn! Wel vriend, wat denk jij ervan?'
Hoofdstuk 149: De franciscaan houdt halsstarrig vast aan de roomse leer. Miklosch geneest hem hiervan door middel van scherpe vragen. Nu is ook bij deze verstarde ziel het ijs gebroken. Zalige verwondering over de hemelse waarheden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] De franciscaan zegt: 'Nu, heer graaf, u bent wel bijzonder goed thuis in de bijbel! Dat doet mij des te meer plezier, omdat u juist een tekst aanhaalt, die ook mij in hoge mate onrechtvaardig is voorgekomen. Er zijn nog enkele andere teksten, waardoor de anders zo goede Heer Jezus waarlijk een onverbiddelijk en volgens aardse begrippen onrechtvaardig iemand lijkt te zijn. Daar staat tegenover dat er ook weer een heleboel teksten zijn, die heel troostvol zijn. Vanuit dit standpunt bezien zijn uw bedenkingen wel te billijken, want de macht heeft steeds het voordeel, dat zij eeuwig kan doen wat ze wil. Het goede daaraan is echter, dat men zich geen werkelijke macht kan indenken zonder volmaakte wijsheid; bovendien kan men het met een heel wijs iemand altijd beter vinden dan met iemand die dom is. Daarom denk ik, dat wij het toch kunnen wagen om de aangeboden hulp aan te nemen.
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] Menselijk bekeken is dit eerlijk gezegd impertinent grof, onrechtvaardig en strikt genomen ook onjuist, als onder de bruidegom de Godheid moet worden verstaan, want hoe kan de Godheid tot iemand zeggen: 'Ik ken u niet!', waar Zij anderzijds toch ook leert, dat Zij zelfs alle haren op het hoofd van een mens telt! Maar wie kan de almachtige Godheid ongelijk geven? Zij laat het hopeloos koud worden, ook als daar duizenden door bevriezen. Zelfs wanneer miljoenen arme drommels om warmte vragen, blijft het toch koud, zolang de Godheid het volgens Haar wijsheid koud wil hebben. Zo laat Zij ook zonder genade het mooiste zaaigoed door vorst en hagel vernielen en niemand kan Haar dat beletten. Ik zeg je, wie zich van de Godheid afhankelijk maakt, heeft de ellende al in huis gehaald. Wat had de vijf dwaze maagden soms kunnen overkomen, als zij helemaal niet naar het huis van de bruidegom zouden zijn teruggekeerd? De grofheid was hun tenminste bespaard gebleven, omdat zij dan de bijzonder grove bruidegom geen gelegenheid zouden hebben gegeven om de deur voor hun neus te vergrendelen. Daarom ben ik van mening dat we aan de stem van God dan pas volkomen gehoor moeten geven, als we van Zijn welwillendheid ten opzichte van ons overtuigd zijn. Anders blijven wij maar waar we zijn, want ik vertrouw de almachtige Godheid niet!'
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] De franciscaan zegt: 'Heer graaf, u benadert deze kwestie wat al te behoedzaam. Ik zeg u, men moet de woorden van God niet zo letterlijk nemen, daar de hele Schrift toch enkel een zinnebeeldige voorstelling is van de hogere moraal, zoals een volmaakt mens die zou moeten hebben. Onder de lampolie wordt hoofdzakelijk de ware liefde tot God verstaan en onder het licht van de lamp de uit de liefde voortvloeiende wijsheid. De dwaze maagden hadden echter geen liefde en wilden ook de anderen hun liefde ontnemen, maar deze waren verstandiger en lieten zich niet misleiden. Zij gelastten de liefdelozen om de wereld in te gaan opdat zij daar de liefdesolie zouden kunnen halen. De liefdelozen gingen en vulden hun lampen, of beter gezegd hun harten, vol wereldse liefdesolie. Toen zij met de wereldse liefde in het huis van de bruidegom wilden terugkeren (waarin wij ons hier, zoals ik mij niet zonder reden voorstel, reeds geruime tijd bevinden), of beter gezegd: toen zij zonder ware liefde bij God aankwamen en toegang tot het hemelrijk verlangden, kon de Godheid toch nauwelijks iets anders tot hen zeggen dan: 'Ik ken jullie niet met die liefde van jullie, die Ik nooit als de Mijne heb voorbestemd! Ga dus daarheen, waar je liefde van afkomstig is!' Ziet u, heer graaf, zo begrijp ik deze en nog veel andere teksten, en zo is het ook bedoeld. Daarom meen ik dan ook, dat u de Godheid van al te veel hardheid beschuldigt. Laten wij ons nu eens allen daaroverheen zetten en de geboden hulp aangrijpen! Werkelijk, het kan ons niet zo slecht vergaan, dat zegt mijn hart me!'
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Opgewonden zegt de graaf: 'Wat zegt u daar, het ongelijk zou aan onze zijde zijn? Waar leeft de God, die mij dat zou kunnen bewijzen? Stammen wij niet rechtstreeks van Attila af? Hebben onze voorouders niet het prachtige Hongarije voor ons bevochten? Hebben wij dit land niet al meer dan duizend jaar in ons bezit? Wijzelf hebben onze koningen gekozen en hebben ons nooit hoeven beperken tot het huis Habsburg. Dat wij het lang genoeg hebben gehandhaafd, was onze vrije, Magyaarse, grootmoedige wil. Hoe konden wij verkeerd doen door hem, die wij nooit tot koning hebben gezalfd, vervallen te verklaren van de Hongaarse troon, daar hij ten onrechte op deze troon aanspraak had gemaakt? Zijn oom, de rechtmatige koning van Hongarije, had immers volgens de Pragmatieke Sanctie nooit het recht om zonder onze instemming in zijn plaats een koning voor ons machtige rijk te installeren! En u spreekt over ongelijk aan onze zijde?'
Hoofdstuk 137: De trots van de graaf komt nog eens boven. Aardse politiek vanuit het perspectief van het hiernamaals. De generaal en Robert over de twist van deze geesten. Het grote geduld van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Allen gaan nu weer het vertrek binnen. De eerste deur in de avondlijke westelijke wand staat al open zonder dat iemand haar met de hand heeft geopend. Dat is voor onze Robert alweer aanleiding om te vragen naar het mechanisme waardoor deze deuren als vanzelf geopend worden.
Hoofdstuk 146: De avondlijke westwand. Een blik door de eerste deur. Een planetaire middenzon, moeder van talrijke planetaire zonnen. Inrichting van het geestelijke diorama. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Helena zegt: 'Kijk, ik heb je nog met mijn ogen een wenk gegeven. Maar jij legde je vinger op de mond, opdat ik hier zou zwijgen wanneer de eerste broeder van de Heer het woord voert! Jullie hebben toen heel lang over verschillende zaken gesproken, totdat onze lieve Vader Zelf is gekomen zonder door jullie wijzen te zijn geroepen. Het is wel goed voor jullie dat de Heer jullie een beetje terecht wijst!'
Hoofdstuk 140: Roberts politieke ijver. Petrus over de zelfhulp van een volk en over Gods hulp. De Vader weet wanneer het tijd is. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Zonder deze onvoorwaardelijke hoogste vrijheid zou Ik, en zouden allen die met Mij volledig één zijn geworden, je reinste illusie zijn, en de volkomen gelukzaligheid van Mijn kinderen een leugen. Daarom kun je je hier helemaal gedragen al was je volkomen de heer des huizes. En anderen kunnen dat eveneens doen, want hier in Mijn huis bestaat geen rangorde. Hier is iedereen helemaal broeder en zuster en alleen Ik ben jullie aller Heer en Vader. Naar geest en innerlijke waarheid ben Ik echter ook jullie broeder. Nu weet je alles; handel daarom en vraag niet weer!'
Hoofdstuk 138: Heerlijkheid van Gods kinderen. De eetzaal van de Heer. De grote oertuin van de schepping. De activiteit van de volmaakte geesten in het groeiende besef van de liefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  223 - 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248  ...