Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 236 van 278

...  224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249  ...
[11] Na een tijdje vruchteloos wachten, komt er een uit het gezelschap naar de graaf toe en zegt: 'Vriend, ik was steeds een Magyaar naar lichaam en ziel en vreesde dood noch duivel. Mijn hele leven was gewijd aan de zware dienst voor Hongarije. Geen God had mij tot iets anders kunnen bewegen dan tot het dienen van het heil voor ons vaderland, maar ons aller inzicht was een hersenschim. Want wat wij ook deden in de vaste veronderstelling het vaderland te dienen, dat deden wij zonder God. Wel spraken wij gebeden uit voor het oor van het volk om het te bekoren, maar waar was toen ons hart, waar ons geloof, waar onze echte liefde voor God en voor het volk?
Hoofdstuk 138: De graaf en de franciscaan over de pas vernomen stemmen. De graaf heeft nog steeds bedenkingen. Een man uit het volk roept Jezus aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] De spreker vervolgt: 'Beste vrienden en broeders, er is een goed idee in mijn ziel opgekomen en dat wil ik jullie meedelen. Kijk, wij zijn allen even ongelukkig geworden en niemand heeft iets voor op de ander. Hoe zou het zijn, als wij eens in echte broederliefde en vriendschap bij elkaar bleven en, zonder elkaar verwijten te maken, afwachtten hoe Gods almacht over ons zal beschikken? Het is toch al erg genoeg, dat we voor God zo bang zijn als een duif voor de klauwen van een arend. Denken jullie dan dat Gods oordeel over ons daardoor milder zal uitVallen? God doet wat Hij wil en geen eeuwigheid brengt Hem van Zijn eens genomen besluit af. Laten wij daarom tenminste onder elkaar vriendelijk zijn, mocht de Godheid ons misschien niet al te vriendelijk tegemoet treden! Het wordt nu werkelijk steeds lichter en daar boven lijkt de hemel me ook al echt blauw, maar sterren kan ik nog niet waarnemen. Waarschijnlijk zullen er hier ook geen zijn.'
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[23] De vreemdeling zegt: 'Vriend, je vergist je. Een luiaard en een vlijtig iemand komen hier niet samen voor, omdat een luiaard onmogelijk kan willen wat een vlijtig iemand wil. Hier geldt werkelijk: 'Soort zoekt soort', en wat niet bij elkaar past, gaat vanzelf uiteen. Als namelijk het hoogste rechtsprincipe inhoudt, dat eenieder voor zijn broeder hetzelfde moet doen wat hij voor zichzelf ook van zijn broeder kan verlangen, dan is het daardoor al uitgesloten, dat een luilak alles wat voor hem aangenaam is van zijn ijverige broeder verlangt, zonder evenwel van plan te zijn voor die broeder hetzelfde te doen. Dat gaat hier helemaal niet op, omdat hier juist iedere geest er alleen maar naar streeft zijn broeders op alle mogelijke manieren te helpen. Wie echter lui is en niet door deze geest bezield, krijgt spoedig een hekel aan zo'n communisme en zoekt zich een gezelschap, dat volledig met zijn instelling overeenkomt. Hoe het zo'n geïsoleerd gezelschap van luiaards binnen de kortste tijd zal vergaan, zal ieder van jullie zonder veel uitleg wel duidelijk zijn.
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] De vreemdeling zegt: 'Maak je niet meer bezorgd over hetgeen beneden op aarde gebeurt, want daarvoor zorgt wel de Heer, die jullie allen hier veel nader is dan jullie denken. Wat je vrouwen kinderen betreft is een flinke aardse vernedering, zonder welke zij nauwelijks daar zouden komen waar jij je nu bevindt, van groot belang. Door deze vernedering leren zij toch wat meer de nietigheid van alle aardse goederen kennen en deze heimelijk zelfs verafschuwen. Zo zal het voor hen na het afleggen van hun lichaam gemakkelijker worden om in het rijk van het licht te komen. Maak jij je echter over niets anders meer bezorgd dan over de liefde voor God en je broeders; al het andere zal dan vanzelf naar je toe komen!'
Hoofdstuk 142: Preek van de vreemdeling tegen de neiging tot oordelen. Tegenwerping van de franciscaan. De vreemdeling over de ordening van het hart - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] De graaf zegt: 'Ach, ga weg, beste vrome dweper! Christus de Heer zal vanuit Zijn hoogste hemel even eenvoudig en zonder enige glorie tot ons grove zondaars neerdalen, als Hij als Mensenzoon tot de hardvochtige joden is neergedaald? Zeg, hoe kom je erbij? Bedenk toch wie Christus is en wat wij tegenover Hem zijn, dan zul je dadelijk tot een ander vermoeden komen. Jouw mooie vermoeden is niets anders dan een leuk Christus-Iuchtkasteeltje, zoals ik er in mijn jeugd ook behoorlijk wat heb gebouwd. Maar wat heeft dat nog met de werkelijkheid te maken? Overigens bevalt jouw luchtkasteeltje mij bijna nog beter dan dit huis. Christus mag nog zo goed en minzaam zijn, maar of Hij het ons zo gemakkelijk zal maken als wij het ons met onze idyllisch-christelijke luchtkastelen voorstellen, zou ik toch sterk willen betwijfelen. Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 144: Heerlijkheid en grootte van het huis. Woont hier Jezus Christus? Vurig verlangen van de zielen naar de Heer. Het juiste vermoeden van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] De engelen zeggen: 'Vriend, het is de wil van de Heer! Wil jij je daar tegen verzetten?' Terwijl hij op Mij wijst, zegt Robert: 'Mijn Heer en mijn God heeft nog niets gezegd! Als Hij het mij zal zeggen, zal ik het zeker doen, maar zonder Zijn woord niet. Want Hij alleen is alles voor mij, zonder Hem betekenen alle hemelen niets voor mij! Er staat geschreven: 'Jullie moeten allen door God onderricht worden. Wie niet door de Vader wordt opgevoed, deugt niet voor de hemel en komt niet tot de Zoon, die het eeuwige rijk is van de Vader!'
Hoofdstuk 136: Intrede in het binnenste. Robert als nieuwe aartsengel en hemelvorst. Zijn deemoed en wijsheid. Roberts waardigheidstekenen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De brug die Ik nu vanaf gindse lagere heuvel naar hier heb geplaatst, moet blijven! Wie zich erover hierheen zal begeven, zal niet worden afgewezen! Plaats van nu af aan een wacht op de heuvel, opdat iedereen die als geest met goede bedoelingen deze heuvel betreedt, een vriend en een goede wegwijzer mag vinden. Natuurmensen, die nog in het vlees op de materiële aarde leven, zullen op deze heuvel kracht in het geloof vinden en zullen tot de liefde worden opgewekt, maar zonder gericht en zonder dwang. Zieken zullen verlichting van hun pijnen vinden, de goeden en gelovigen echter zullen hun gezondheid zevenvoudig terugkrijgen.
Hoofdstuk 132: Roberts verbazing over het nieuwe hemelgebied. Zijn toekomstige opdracht. Genadebrug en genadeheuvel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Wat zou het een pottenbakker baten als hij nog zo bekwaam in zijn kunst was, maar nooit klei op zijn draaischijf zou leggen om zijn kunde in een werkstuk om te zetten? Zo is ook het geloof een weten van het hart. Zolang het niet in werken wordt omgezet, is het als dood; de volbrachte daad geeft haar pas leven. Daarom doet het Mij echt plezier dat jullie zonder gevraagd te zijn een goede daad hebben verricht. Waarlijk, Ik zeg jullie allen: ook een teug fris water die jullie een dorstige hebt aangereikt, zal door Mij hoog worden gewaardeerd, want Ik kijk minder naar het weten dan naar het handelen!
Hoofdstuk 130: Overeenkomstige betekenis van brood en wijn. Weten en doen. Een opdracht aan de lichtblauwen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] De graaf zegt: 'Al goed, maar ons als misdadigers terugwijzen is een beetje vreemd. Maar in godsnaam, het zij zo. Had ik maar vast mijn doel bereikt. Het is mij onverklaarbaar, dat ik hier bijna voor niets anders dan alleen maar voor Jezus de Heer belangstelling heb. Al deze werkelijk hemelse schoonheden zijn voor mij als beelden zonder ziel, zolang die Ene er niet is. Hier, waar men op het punt staat om als geest de volmaakte geest Gods te kunnen zien, wordt voor iemand het bestaan onverdraaglijk wanneer men Hem niet te zien krijgt, die als enige alles in alles is. Als jij, beste vriend, weet waar Hij zich nu bevindt, wijs mij Hem dan aan, zodat ik Hem tenminste van veraf mag zien!'
Hoofdstuk 145: Intrede in het hemelse huis. Ontmoeting met oude bekenden. Het blinde zoeken van de graaf naar Jezus. Eindelijk gevonden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Mijn beste broeder, dat zou nu schadelijk voor je zijn, omdat jouw geest nog te weinig vastigheid heeft in je ziel, maar wanneer jouw geest weldra sterk genoeg zal zijn, zullen we elkaar ook zonder vrees voor nadelige gevolgen kunnen omarmen. Ik ben weliswaar voorzover het maar mogelijk is net als jij een mens, maar in deze mens woont niettemin de volheid van Mijn Godheid in levende lijve en jouw geest zou deze niet verdragen. Hij zou alle banden verbreken en zich dan verenigen met de Godheid in Mij als zijnde zijn eeuwige oergrond. Wanneer jouw geest echter zich volkomen in jouw ziel heeft geordend en in zichzelf vervuld zal zijn van alle kracht der liefde uit Mij, dan zal hij Mijn omarming zonder nadelige gevolgen kunnen verdragen.
Hoofdstuk 147: Bathianyi's wroeging. De Heer over het rijpingsproces in de mens tot de hoogste Godskennis. De nog blinde franciscaan krijgt duidelijke wenken van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] De franciscaan zegt: 'Verklaar je eens wat nader. Wat is het dan, dat de graaf mij zou hebben gezegd? Hij zei dat hij en onze onbekende vriend ook zonder de tussenkomst van een derde genoeg hebben aan elkaar. Is dat dan zoiets buitengewoons? De derde, de Allerhoogste, zal waarschijnlijk nog heel lang op zich laten wachten, omdat zeker niemand van ons zich, gezien de morele gesteldheid van zijn wezen, waardig kan achten om God te aanschouwen. Zolang iemand echter een reeds waardige vriend van God aan zijn zijde heeft, die hem de juiste weg naar God wijst, kan hij ook gemakkelijk zeggen: 'Wij beiden hebben genoeg aan elkaar, ook zonder de tussenkomst van een derde'; vanzelfsprekend alleen voorlopig, want het zou wel treurig zijn als we nooit tot het aanschouwen van God zouden komen.'
Hoofdstuk 147: Bathianyi's wroeging. De Heer over het rijpingsproces in de mens tot de hoogste Godskennis. De nog blinde franciscaan krijgt duidelijke wenken van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Miklosch, die Mij buiten al zo stilaan begon te herkennen, komt dadelijk vol eerbied en deemoed naar Mij toe en zegt: 'O Heer, nu pas kan ik voor het eerst in mijn hele bestaan waarlijk uitroepen: '0 Heer, ik ben het niet waard, dat U binnentreedt onder mijn zondig dak!' Maar Heer, spreek maar één heilig woord en alles wat in en aan mij is wordt gezond. Ja, dat is waarlijk een levend brood van de hemel, Uw werkelijke lichaam zonder valsheid of bedrog, O Heer! Wie dit brood eet, zal eeuwig leven, want het heeft de kracht van eeuwig leven in zich! En wat een overheerlijke, hemelse smaak! En deze wijn, zuiver uit Uw hart gevloeid, is eveneens Uw waarachtige bloed, waardoor alle zonden die wij ooit op aarde hebben begaan, van ons worden weggenomen. Daarom waag ik het, hem, evenals het heilig brood, te genieten. Wat een smaak en wat een geest! 0 Heer, geen sterveling van welke wereld dan ook kan dat bevatten! Broeders, eet en drink en proef zelf hoeveel hemelen er in iedere druppel wonen!'
Hoofdstuk 148: De franciscaan wordt door de aanblik van Robert Blum nogmaals sterk aan het twijfelen gebracht. Zijn angst voor de duivel wordt door de Heer met vaderlijke mildheid bejegend - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Zo'n ziel is dan geheel te gronde gericht. Haar eerste totaliteit moet door de macht van het vuur in haar afzonderlijke oerlevensvonken uiteenvallen en daarna, met geheel nieuwe vermengd, via een lange weg door het planten- en dierenrijk van een andere planeet in een heel vreemd zonnengebied in een veel lagere mensenvorm overgedragen worden. Op deze wijze blijft er dan van het oorspronkelijke wezen van zo'n ziel bitter weinig meer over. En dat is eigenlijk het allerergste, want zo'n ziel kan Mij dan onmogelijk ooit nog aanschouwen omdat zij dan alleen maar ziel zonder Mijn geest in haar is en blijft.
Hoofdstuk 144: De eeuwige dood, zijn oorzaak en zijn wezen. Het lot van degenen die in de derde hel ten prooi vallen aan de eeuwige dood. Het dreigen met het oordeel en de lankmoedigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Daarop zeg Ik tegen de monarchen: 'Mijn beste vrienden en broeders, het is weliswaar prijzenswaardig en goed om over mij en Mijn rijk van gedachten te wisselen, maar het is nog mooier en beter om zich in het werk van de hemelen dapper te oefenen. Het weten gaat natuurlijk aan het doen vooraf, maar weet men eenmaal wat men te doen heeft, dan moet men handelen! En een kleine, goede daad is dan al beter dan veel weten zonder handelen, want uit een nog zo kleine daad zal iets tevoorschijn komen. Uit een handeling ontstaat steeds een werkstuk, maar uit het pure weten ontstaat niets als het niet in handelen overgaat.
Hoofdstuk 130: Overeenkomstige betekenis van brood en wijn. Weten en doen. Een opdracht aan de lichtblauwen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Doen jullie ook zo! Meet Mij zoals Ik nu voor jullie sta, met de juiste maat der liefde in jullie harten en heb niet zo'n kinderachtige angst voor Mij, want Ik heb toch precies jullie grootte en heb jullie lief met alle kracht van Mijn hart! Dan zijn jullie Mij welgevallig en kunnen zo bovenmate zalig zijn in de enge kring der liefde, zonder welke er voor jullie nergens een waarachtige zaligheid kan bestaan. Hebben jullie Mij goed begrepen of is er voor jullie ergens nog iets onduidelijk gebleven?'
Hoofdstuk 127: Over het waarachtige wezen van God. De liefde werkt in enge maar duidelijke kringen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249  ...