5587 resultaten - Pagina 236 van 373
... 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 ...
[1] Deze woorden drongen bij Enos en ook menig ander als gloeiende pijlen in liet hart en hij en iedereen begon daar neer ernstig over na te denken.Hoofdstuk 127: De trage Enos staat afwijzend tegenover het leven en prijst het niet-zijn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] Hij ging weliswaar naar zijn vroegere plaats terug, maar in zijn hart begon het zeer onrustig te worden. Duizend gedachten en ideeën doken als vurige nietsoren uit de diepte van zijn ziel op en schoten daar als bliksemschichten naar alle kanten. Dat had bij hem hetzelfde effect als wanneer zij 's nachts hele gebieden van de aarde één ogenblik lang verlichten, die dan ook door de korte duur van de bliksem zeer duidelijk te zien zijn, - maar als de bliksem is gedoofd, wordt de nacht ook meteen tienmaal donkerder dan voor de bliksem.
Hoofdstuk 127: De trage Enos staat afwijzend tegenover het leven en prijst het niet-zijn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] Maar ondanks zulke lichtende meteoren ontstond er in hem toch geen blijvend licht, waardoor onze Enos dan ook op louter tegenstrijdigheden stootte. Want doordat het licht nu eens hier en dan weer daar kort oplichtte, werd er steeds een andere streek van zijn hart verlicht, waardoor hij telkens weer andere ideeën in zichzelf gewaarwerd.
Hoofdstuk 127: De trage Enos staat afwijzend tegenover het leven en prijst het niet-zijn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] Ik moet denken of tenminste dromen; mijn gevoel is een onuitwisbare eigenschap en daarom voel ik honger, dorst, hitte, koude, nacht, dag, pijn en leed; treed ik slechts een beetje buiten de voorgeschreven orde, dan word ik meteen terechtgewezen en dat altijd met meer of minder dreigend klinkende woorden, waardoor mijn hart dan altijd weer tot berouw wordt gedwongen.
Hoofdstuk 127: De trage Enos staat afwijzend tegenover het leven en prijst het niet-zijn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Leed en verdriet ken je niet; je veroudert niet; de liefde verscheurt je hart niet, omdat jij, gelukkige, geen hart hebt!
Hoofdstuk 127: De trage Enos staat afwijzend tegenover het leven en prijst het niet-zijn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Is zijn hart misschien door iets geërgerd?
Hoofdstuk 128: De verwondering van Abedam, de andere, over de levenafwijzende visie van Enos. De geruststellende woorden van de Heer tot Abedam, de andere - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] O zie, hoe vrij en hoe licht heeft de eeuwige geest van ons hart, dit wonderbaarlijke leven in ons, al die eindeloze ruimten overwonnen; daar stond hij, een machtige held in de ontzettende diepte en keek met heilige schroom en zag het schitterende puntje uitgroeien tot een onnoemelijk verheven zon vol wonderen van het leven der liefde van de heilige Vader!
Hoofdstuk 129: Het lied over het leven van Kenan, de zanger - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Na deze leerzame woorden over het ware leven, die ook leven schonken, werd Kenan buitengewoon blij en vele anderen met hem en allen dankten vanuit de grond van hun hart voor deze grote onthulling. Daardoor begrepen zij nu goed wat het ware leven is en hoe het zich ontwikkelt en dat het duidelijk iets anders is dan het schijnleven van het vlees of veeleer van de dood.
Hoofdstuk 131: Enos' berouw. De angst voor de dood van degenen die het leven afwijzen. Over de volledig rijpe vrucht van de geest en de onrijpe vrucht van het vlees - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Maar Enos en alle anderen waren bijna buiten zichzelf van schrik en adembenemende verbazing over dit zo plotselinge, geheel onverwachte verschijnsel. Ten gevolge van de wonderbaarlijk heldere nacht hadden allen het heel goed kunnen zien, en Enos was nauwelijks in staat ook maar een woord over zijn lippen te krijgen, maar hij viel terstond voor de Heer van alle macht neer en bad in zijn hart tot Hem, dat Hij hem mocht behoeden en zijn grote verschrikkelijke dwaasheid wilde vergeven!
Hoofdstuk 131: Enos' berouw. De angst voor de dood van degenen die het leven afwijzen. Over de volledig rijpe vrucht van de geest en de onrijpe vrucht van het vlees - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[6] Maar Ik ken jouw gemoed. Daarom wil Ik je de vraag besparen en jou een goed antwoord geven op hetgeen jou altijd al af en toe in je hart bezighoudt. En wat je nu voor je ziet doet die gedachte in jou nog veel sterker en overtuigender opleven.
Hoofdstuk 132: De vergankelijkheid van de dingen - een misvatting - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] 'Mahalaleël, Ik ken je oprechte hart; daarom ook zal Ik je ontheffen van het stellen van je vraag en je meteen een goed antwoord geven op de stille vraag van je gemoed. Luister dus evenals jullie allen:
Hoofdstuk 133: Over het wezen van de drievoudige verwekking. De juiste vleselijke verwekking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] Want alle mooie woorden zijn geurige offerrook voor het eigen hart; maar wanneer het hart zo in nevelen is gehuld, wiens schuld is het dan, wanneer zelfs de helderste stralen van het licht slechts mat schemerend tot het hart doordringen en nauwelijks de buitenkant van het hart een weinig verlichten, terwijl ze het binnenste volledig onverlicht laten?
Hoofdstuk 134: Een evangelie voor de kletsers en mooipraters - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[19] Dus, zoals gezegd, weg met dat mooie gepraat, dan zal het hart spoedig genoeg licht krijgen!
Hoofdstuk 134: Een evangelie voor de kletsers en mooipraters - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Toen Mahalaleël deze les van de hoge Abedam had vernomen, was hij geheel tevredengesteld, dankte met ontroerd hart en wilde weggaan, maar Abedam zei tegen hem:
Hoofdstuk 135: Over verwekkingen die wel of niet volgens de orde geschieden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] 'Mahalaleël, Ik zeg je, blijf nog, want je hart is nog niet geheel verlicht over hetgeen je in je vraag stelde! En zoals je nu bent, zou je nog in menige dwaling geraken. Daarom moet je nog meer licht krijgen!
Hoofdstuk 135: Over verwekkingen die wel of niet volgens de orde geschieden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)