15542 resultaten - Pagina 236 van 1037
... 224 - 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 ...
[20] Wij verwijderden ons ook snel en gingen naar een ander plaatsje, dat ongeveer twee uur van Bethlehem vandaan lag en merendeels door Grieken en Romeinen bewoond werd. Daar zochten wij een goede herberg en gingen naar binnen.Hoofdstuk 23: De Heer en de Zijnen in Bethlehem. Genezing en verzorging van veel zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Vlug stond de waard op en haastte zich naar de ZIEKEN, die heel opgewekt tegen hem zeiden: 'Kijk eens, we zijn ineens zo gezond als nooit tevoren! Als je wilt, staan we op en gaan in de keuken aan de slag! ,
Hoofdstuk 24: De genezingen van de Heer in een plaatsje bij Bethlehem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Maar de vrouwen vroegen toch aan de waard om hen vlug te zeggen wie hun grote weldoener was, dan konden zij naar hem toegaan om hem eerst heel hartelijk te bedanken.
Hoofdstuk 24: De genezingen van de Heer in een plaatsje bij Bethlehem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Onze Judas greep meteen naar een beker en dronk hem met grote teugen bijna tot op de bodem leeg. Dat zagen de andere leerlingen en zij vroegen hem, wie dan wel het meeste recht had om het eerst van de beste wijn van de waard te proeven.
Hoofdstuk 24: De genezingen van de Heer in een plaatsje bij Bethlehem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Toen Judas dat hoorde, schaamde hij zich, ging naar buiten en verdween, zodat wij hem daarna drie dagen lang met meer te zien kregen. Hij zocht echter een andere herberg op, waar hij voor eigen rekening introk; want hij zag altijd kans onderweg heimelijk wat geld te verdienen.
Hoofdstuk 24: De genezingen van de Heer in een plaatsje bij Bethlehem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] Toen echter al gauw daarna de aanloop van mensen te groot werd, gingen wij 's morgens vroeg op weg naar een andere streek, waar wij eveneens weer goed onderdak kregen en de zieken genazen. Daar moesten ook de leerlingen, Judas uitgezonderd, bij de zieken de handen opleggen, en het ging met allen bij wie de leerlingen de handen oplegden, beter. Zelf deed Ik daar weinig tekenen, maar Ik onderhield mij met Lazarus, die nog altijd bij ons was, en met de andere waard.
Hoofdstuk 24: De genezingen van de Heer in een plaatsje bij Bethlehem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Wel had Martha ons verteld dat er intussen al verscheidene tempeldienaren bij haar waren geweest, die heel belangstellend gevraagd hadden waar Lazarus toch heen gereisd was en vanwaar nu opeens dat grote aantal goede arbeiders was gekomen. Daarop had zij hun geantwoord, dat Lazarus, haar broer, voor belangrijke zaken misschien wel helemaal naar Egypte was gereisd en al gauw na zijn vertrek deze arbeiders, die hoognodig waren, ergens in dienst had genomen en naar Bethanië had gezonden.
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] De Farizeeër ging daarop vlug naar buiten en begon met een paar van de arbeiders te onderhandelen. Maar die schenen hem te kennen en zeiden, dat zij ten eerste geen Joden meer waren, en dat hij als ze het zouden zijn ervan verzekerd kon zijn dat zij geen enkele Farizeeër meer zouden dienen.
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Toen waren de tempeldienaren naar huis gegaan, en sinds die tijd was er niet één meer in Bethanië geweest; zij wachtten waarschijnlijk de terugkomst van haar broer af.
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Op de afgesproken tijd op een maandag verlieten wij onder zegenwensen Bethanië en onze waard en gingen opgewekt op weg naar de zee van Galilea. Daar vonden wij een goed schip dat.wij huurden om ons naar Kis te laten brengen. Daar het echter al avond was, durfden de schippers het niet aan om 's nachts over de zee te varen; zij beweerden dat in deze tijd de zee tegen middernacht erg wild werd.
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] Bijgelicht door fakkels kwam hij dadelijk naar de oever, en toen hij Mij in het oog kreeg, riep hij van vreugde luid uit (KISJONAH): 'O Heer, hoe kunt U mij, zondig mens, waardig achten om mij nog zo laat in de nacht op te zoeken?! O, wees toch met allen die bij U zijn, van harte welkom! Komt allen binnen in mijn grote huis, ook jullie, schippers; want vandaag zullen jullie niet verder varen! Ik sta met alles en het beste voor jullie klaar! O, deze ontzaglijke vreugde die mij nu zo onverwacht ten deel valt, is in één woord onbeschrijfelijk! O, kom, kom, kom!'
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[25] Ook deze nacht gingen we eigenlijk niet naar bed, maar bleven op de zachte banken zitten en rustten in het warme vertrek volkomen uit, te meer daar wij nog tot diep in de ochtend rust hielden. Daarom gebruikten wij ook geen ochtendmaal; het middagmaal was daarentegen des te royaler. Ook onze bekende Philopold uit Kana, bij de grens van Samaria, was hierbij uitgenodigd en nog enige andere vrienden van Mij en Kisjonah.
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Morgen kunnen Mijn leerlingen, als zij dat zelf willen, een paar dagen naar huis gaan naar hun gezin; zij die echter geen gezin hebben blijven hier, met name Johannes en Matthéus, want die hebben hier nog veel in het net te schrijven."
Hoofdstuk 26: De filosofische vragen van Philopold - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] IK zei: 'Jij hebt van alle leerlingen het grootste bezit, je hebt vrouwen kinderen en een aantal bedienden; daarom is het voor jou ook het meest noodzakelijk om naar huis te gaan, en je kunt, als je wilt, pas tegen Pasen terugkomen! ,
Hoofdstuk 26: De filosofische vragen van Philopold - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Kisjonah bracht na de maaltijd nog een speciale wijn, die hij 'Noach's lieveling' noemde, en ging daarmee rond. Daardoor werd Philopold erg geestdriftig en hij begon meteen al zijn gewetensbezwaren naar voren te brengen, -maar alles heel ordelijk en bescheiden.
Hoofdstuk 26: De filosofische vragen van Philopold - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)