10915 resultaten - Pagina 237 van 728
... 225 - 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 ...
[12] LAZARUS antwoordde: 'Met goud, zilver en edelstenen hoeft u bij Hem echter niet aan te komen, want als Hij iets wenst, kan Hij Zelf bergen in blinkend goud veranderen! Voor Hem geldt niets anders dan slechts een zuiver en goed hart. Wie Hem met deze grootste schat tegemoetkomt, is Zijn vriend, en voor hem doet Hij ook alles waarvan Hij ziet dat de ander het nodig heeft. Maar goud en zilver kan men beter thuislaten, want Hij haat het omdat het de mensen hard en slecht maakt. Alles, wat voor de wereld groot en schitterend genoemd kan worden, is in Zijn ogen een gruwel. Nu weet u hoe Hij is; gedraag u daarnaar als u Hem zult vinden, dan zal Hij u graag Zijn liefde, de waarheid en het eeuwige leven geven!'Hoofdstuk 183: De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE ROMEIN zei: 'Ik kan aan u zien dat u de waarheid spreekt en niet liegt, en ons verlangen om de bijzondere man persoonlijk te leren kennen is daardoor nog groter geworden. Als hij echter ongetwijfeld zo is als u beiden ons met dezelfde woorden beschreven heeft, dan zou hij zich zelfs gemakkelijk tot koning der Joden kunnen opwerpen. Want dan zou toch de macht van zijn wil al voldoende zijn om ons Romeinen weg te jagen en het daarna ook zo te regelen dat er in 't vervolg nooit meer een Romein in het land zou komen! Wij Romeinen weten ook al sinds lang dat alle joden volgens de tekst van hun oude profeten op een grote koning wachten. Uiteindelijk kon het wel eens zo zijn dat hun langdurige hoop door deze grote man volledig vervuld is, en dat wij Romeinen op een mooie morgen er door zijn almachtige godenwil bliksemsnel uitgewerkt worden! Wat denkt u daarvan?'
Hoofdstuk 184: Lazarus vertelt de Romeinen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Maar IK zei daarop tegen de jonge vrouw: 'Sta op want je bent geholpen, en al je zonden zijn je vergeven! Maar ga nu heen en zondig niet meer, opdat je nog niet iets ergers zal overkomen! Want als een boze geest een mens verlaat, trekt hij door dorre steppen en woestijnen en zoekt naar een woning, en als hij niets vindt, komt hij weer terug. Dan vindt hij zijn oude woning schoongeveegd en gereinigd, zodat hij grote lust krijgt er weer in te trekken. Als hij echter ziet dat hij alleen te zwak is, haalt hij zeven andere geesten die nog erger zijn dan hij en gezamenlijk trekken zij dan met geweld in de gereinigde woning, en deze tweede toestand van die mens is dan nog veel erger dan de eerste. Let dus goed op dat jou niet hetzelfde overkomt! Sta daarom op, ga heen en zondig dus niet meer!'
Hoofdstuk 185: De genezing van de bezeten jonge vrouw Maria Magdalena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Wie wijs is in zijn spreken, zal het ook in zijn daden zijn; wie echter om woorden verlegen zit en zelfs dom is, diens werken zullen door de mensen beslist nooit bewonderd worden. Ook al lukt het een blinde kip vaak een gerstekorrel met haar snavel op te pikken, dan is zij daarom nog geen zinnebeeld van wijsheid zoals de nachtuil, die ook 's nachts goed ziet waar haar aanstaande buit zich bevindt.
Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Omdat jullie, jij met je metgezellen, echter alleen het woord en met het teken geloofd hebben, daarom wil Ik dan nu ten aanschouwen van jullie ook een groot teken doen.
Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Met jullie lichamelijke ogen kunnen jullie hen weliswaar nu nog niet zien of waar nemen; wanneer Ik echter enige tijd jullie innerlijk gezichtsvermogen zal ontsluiten, zullen jullie hen wel zien en horen, en jullie zullen zelfs met hen kunnen spreken en iets van hen kunnen verlangen. Maar eerst moet Ik aan jullie vrije wil de heel belangrijke vraag stellen of jullie die begeleiders van Mij ook in alle ernst willen zien en spreken, want dwang vindt bij Mij nooit plaats!'
Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Om ou, als denkende Romein, daarvan nog meer te overtuigen, moet je die steen pakken en zo hard mogelijk naar mijn hoofd werpen, en dat zal me helemaal niets doen! Als ik echter bij jou hetzelfde zou doen, zou je ogenblikkelijk lichamelijk dood zijn. Probeer het maar, en overtuig je zelf dat het zo is en niet anders!'
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE ROMEIN zei: 'Jawel, jawel, dat zie ik nu wel heel goed in, -maar omdat jullie machtige geesten er nu eenmaal zijn en jullie bestaan duidelijk echter is dan het onze nu, waarom laten jullie je dan niet vaker zien om ons te leren en te troosten? Wij hebben jullie nu gezien, en als wij dat onze medemensen zullen vertellen, zullen enigen dat wel geloven, maar veel anderen zullen erom lachen en ons voor dwepers en halve dwazen houden. Zou het dan niet goed zijn als er zich eens iemand van jullie liet zien om van de waarheid van wat wij zeggen overtuigende bewijzen te leveren?'
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Maar zelfs de minste mens van deze aarde is reeds in de wieg veel meer dan wij, ondanks al onze grootheid, wijsheid en macht; want de ware mensen van deze aarde zijn kinderen van de zuivere eeuwige liefde van God, en de hoogste wijsheid en macht moet zich bij hen geheel vrij, uit hun liefde tot God, hun waarachtige Vader , ontplooien. Wij zijn echter als schepselen uit Zijn wijsheid voortgekomen; daarom moeten wij ook eerst vanuit onze grote wijsheid de liefde tot God in ons zelf scheppen, en je kunt nauwelijks begrijpen hoeveel moeilijker dat is, dan datje uit liefde tot God de hoogste wijsheid en macht in je vindt.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Bij menselijke schepselen op andere hemellichamen is dat echter in hoge mate het geval, omdat zij reeds alle denkbare gaven hebben als zij op de wereld komen. Zij hoeven niets meer in een of andere school te leren. Omdat de liefde zich echter slechts heel geleidelijk als een produkt van hun wijsheid ontplooit, hebben zij scholen waarin geleerd wordt hoe men van de zuivere wijsheid tot de vrije liefde en een vrije wil kan komen. Pas zodra zo'n mens dat dan na heel veel moeite geleerd heeft, is hij in staat om God en ook Zijn kinderen van deze aarde te naderen.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Maar daarmee maak Ik niemand een verwijt, want een zelfstandig denker is Mij altijd liever dan duizend lichtgelovige zielen voor wie het niets uitmaakt of men hun een alfa of een omega laat zien. Want wie niet denkt, leert en begrijpt ook niets, en voor hem is goud en lood uiteindelijk hetzelfde; maar de denker koopt nooit een kat in de zak. Daarom zei je ook na de genezing van deze lieve jonge vrouw bij jezelf: 'Dat teken is hem wel goed gelukt, - maar ik moet hem eerst horen spreken, dan pas zal blijken of hij werkelijk uit zijn wijsheid de kunde bezit zulke tekenen slechts door zijn wil te verwezenlijken!' Toen je Mij echter hoorde spreken, verdween je twijfel; want Mijn woorden werden voor jou en ook voor je metgezellen een borg voor de volle waarheid van het teken en voor het eigenlijke doel van Mijn aanwezigheid.
Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Maar AGRICOLA zei tegen de anderen: 'Zal ik jullie eens wat zeggen? We laten hem zijn gang gaan en dan zien we wel verder! Een paar dingen zijn me bij hem nu weer speciaal opgevallen! Wie vertelde hem hoe ik heet?! Want uit een zekere voorzichtigheid heb ik hier nog niemand mijn naam gezegd. Hoe kan hij hem dan weten? Maar nog meer! Wie kon hem onze gedachten verraden?! En kijk, toch wist hij alles! Ah, neem van mij aan dat dat echt geen kleinigheid is! Nu zei hij weer dat hij niet alleen hier is, maar dat er talloze scharen machtige geesten bij hem zijn! Vrienden, als dat zo is, is hij absoluut een volmaakt god in optima forma, en hebben wij het geluk, dat nog nooit eerder voorgekomen is, om de echte Jupiter persoonlijk te zien! Wij gaan dus er allemaal mee accoord om dat te zien en te horen wat hij ons zojuist heeft voorgesteld. Wel, we willen het dus en daarom vragen wij hem om ons zijn machtige reisgezellen te laten zien, als hem dat mogelijk is!'
Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Wij zijn echter volledig werkelijkheid omdat wij geen veranderlijk lichaam hebben maar de totale levenskracht zelf zijn die nooit veranderd of op enige wijze vernietigd kan worden. Alles wat jullie als lichamelijke mensen op de wereld ook maar waarnemen of zien, kan jullie lichaam verwoesten en veranderen. Als een steen op je hoofd valt, doodt hij je. Als je in het water of in het vuur valt, ben je dood. Kort en goed, je lichaam kan in alle elementen een zekere dood vinden. Maar bij ons is dat nooit mogelijk, want wij zijn zelf volledig uit God, de levenskracht zelf, en doordringen alles, en geen enkel stoffelijk element kan ons ooit deren. In ons hebben wij de onoverwinnelijke macht en kracht om alle stoffelijke elementen in een oogwenk te vernietigen, of een wereld te scheppen uit de elementen. Wij beheersen alles; maar wijzelf kunnen eeuwig nooit door iets anders beheerst worden dan alleen door ons zelf, omdat wij de volmaakte uitdrukking van Gods wil zijn.
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] DE ROMEIN zei: 'Ja, vriend, wie of wat u ook bent! Als ik nu droomde, zou ik de stad die daar beneden ligt, zeker niet zien, en het lawaai van het volk hierboven niet horen, en dan zou ik naast mij ook niet al mijn metgezellen en deze herberg op zo'n natuurlijke wijze zien! Ik heb namelijk al heel vaak heldere dromen gehad en daarin ook reeds op aarde bestaande streken gezien; maar nooit zagen zij er precies zo uit als zij er in het echt uitzien. Alleen als ik over een van mijn vrienden droomde, zag die er steeds zo uit - tenminste wat gezicht en spreken betreft -, alsof hij in de natuurlijke wereld was, sprak en werkte. Maar hier is dat niet het geval; want ik zie hier al het natuurlijke zoals het is, en daarbij zie ik ook jullie onnatuurlijke wezens, en dus houd ik jullie voor echte en niet voor gedroomde werkelijkheden. - Wat wil je nu echter met de steen doen?'
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Als het voor de aankomende mensen van deze aarde goed en voor hun zieleheil noodzakelijk zou zijn, zouden wij ook bij de mensen voortdurend zichtbaar zijn; maar omdat dat niet het geval is, mogen wij de mensen alleen onzichtbaar leiden, opdat hun vrije wil geen dwang ondervindt. Want niemand kan voor God bestaan als hij niet eerst een juiste tijd schijnbaar helemaal van ons geïsoleerd de volledige levensvrijheidsproef in zijn lichaam heeft doorgemaakt. Dat is de liefde, de wijsheid en de wil van de Heer en daarom moet alles dus zo gebeuren, bestaan en zijn; en gebeurt, bestaat en is iets niet op die manier, dan is dat ook zo goed als helemaal niets. Als jullie mensen echter van nu af aan zo zullen leven en werken als de Heer het wil hebben, dan zullen ook jullie na het afleggen van jullie lichaam zo worden en zijn, als wij nu zijn; want ook wij waren eens op een hemellichaam dat wat jullie nu zijn.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)