17481 resultaten - Pagina 238 van 1166
... 226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 ...
[13] O mensen, mensen, mensen! Hoe vreselijk moet het in jullie harten en hoe duister moet het in jullie zielen zijn, omdat jullie niet datgene hebben gehoord, wat ik nu heb gehoord en omdat jullie ook niet kunnen voelen, wat ik nu voel en mijn verdere leven zal voelen! 0, grote, heilige Vader in de hemel, U die een levensecht smeken ook van een zondaar nooit onverhoord hebt gelaten, -als ik eenmaal scheid van deze wereld van verdriet en dood, laat mij dan enige ogenblikken daarvoor nog eenmaal zo'n toon horen, dan zal ik gelukzalig deze aarde verlaten en mijn ziel zal daarop eeuwig Uw allerheiligste naam loven!"Hoofdstuk 22: Het gezang van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Na deze lovende uitroepen van Zinka, die voor alle aanwezigen hartverheffend waren, zei JARAH: "O Raphaël, Raphaël! Wat ben je nu een geheel ander wezen dan eerst! Nu heb je mijn hart helemaal gebroken! Ach, had je die toon toch maar liever niet gezongen!"
Hoofdstuk 23: Omgang met God door het innerlijke woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Want alleen het. weten van wat rechtvaardig en goed is en wat God de Heer welgevallig is, is niet voldoende, in de verste verte niet -ook dan niet als men een overduidelijk en groot welgevallen zou hebben aan de hemelse leer maar toch nooit ernstig zou besluiten te handelen naar alles wat de heilige uit de hemel komende leer voorschrijft.
Hoofdstuk 23: Omgang met God door het innerlijke woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] En Iet nu op! Het menselijke hart kun je ook vergelijken met een tuintje. Het is wel wat klein, maar als je het volgens de leer van de Heer heel vlijtig bewerkt en geen moeite spaart om alles wat je gehoord hebt in daden om te zetten, dan zul je ook weldra zoveel zegen en genade uit de hemelen inje eigen hart bezitten dat je tenslotte wat ziel en geest betreft reeds geheel uit eigen middelen zult kunnen leven en niet doorlopend onze raad en hulp nodig hebt!
Hoofdstuk 24: De verzorging van het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] JARAH zegt: "O, nu helemaal, en zo helder en zuiver als de zon op het heldere, wolkeloze middaguur! Jouw woorden gaven mijn hart een geweldige troost.en ik zal ze ook volledig in praktijk brengen opdat zij in mij de heuglijkste en zaligste levenswaarheid worden. Mij les te geven en de les toe te laten passen, kan voor jou toch nauwelijks de zwaarste levensopgave zijn! Maar zullen ook alle andere mensen dat doen, wat je mij zo getrouwen waarachtig hebt aangeraden?"
Hoofdstuk 24: De verzorging van het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] EBAHL zegt: "Beste vriend, dat is de jongeman weliswaar niet, - maar hij is wel een belangrijk leerling van hem! Want ik moet je nu heel eerlijk bekennen dat die profeet uit Nazareth een zodanige macht en wijsheid bezit, dat er zelfs, naar men zegt, engelen uit de hemelen naar de aarde komen om zijn leer te horen en zijn daden te bewonderen en in hem de almacht van God te loven!
Hoofdstuk 25: Zinka vraagt verder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Als bewijs van wat ik zeg, dient nu juist die jongen waarvan je niet weet wat je van hem moet denken! Als aards mens ziet hij er toch wel wat te hemels, en als engel misschien toch nog wat te aards uit! Hij woont al ongeveer een maand bij mij en is de onderwijzer van mijn dochter. Dat hij op aarde geen vader of moeder heeft en in alles een macht bezit die gewoonweg fabelachtig is, kun je zonder meer van mij aannemen! Meer weet ik niet van zijn afkomst. Je kunt hem trouwens zelf om meer informatie vragen, hij zal op geen enkele vraag het antwoord schuldig blijven. Er zit geen greintje hoogmoed in hem!"
Hoofdstuk 25: Zinka vraagt verder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] ZINKA zegt: "Ik weet nu genoeg en ook wat ik in deze buitengewone tijd van de jongen moet denken! Maar nu zou ik toch wel eens willen weten of ook die grote profeet uit Nazareth zich soms niet hier bij ons bevindt! ? Want zonder hem begrijp ik absoluut niet wat een engel hier zogezegd te doen zou hebben! Als hij hier is, zeg het mij dan, opdat ook ik hem mijn diepste eerbied kan betuigen! Want volgens jouw verhaal moet hij een volstrekt zuiver, goddelijk wezen zijn. Geef me daarom een kleine aanwijzing of hij er is, en wie het is !"
Hoofdstuk 25: Zinka vraagt verder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Wat ik je uit naam van mijn twintig metgezellen zeg, zeg ik je zonder angst. Van nu af aan vrees ik de wereld niet meer, omdat ik Hem heb leren kennen. Angst moeten alleen zij hebben die zich tegen Hem willen en zullen verheffen! O, Hij zal al de boosdoeners heel krachtig aan de tand voelen, - en duizend maal wee hen! Hij zal tegen niemand met het zwaard in de hand ten strijde trekken, -maar de macht van Zijn woord zal hen oordelen en te gronde richten!
Hoofdstuk 26: De opwekking van de twee verdronken meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Toen zei Cyrenius: "Als deze beide wonderkinderen geen eigen ouders meer hebben, of als de eigen ouders, doordat de dood daartussen gekomen is, ieder recht op hen verloren hebben, dan zijn zij mijn dochters en krijgen van mij een toereikende bruidsschat!"
Hoofdstuk 27: De levensgeschiedenis van de beide meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Toen omhelsde CYRENIUS Mij en zei: "Heer, hoe kan ik U danken? O God, o Vader! Op deze wijze heeft U mij nu mijn twee eigen dochters teruggegeven die mij zeventien jaar geleden zo brutaal ontstolen zijn! Hoe dat mogelijk was terwijl mijn huis zo goed bewaakt werd, is mij nog steeds een raadsel!
Hoofdstuk 28: Cyrenius herkent zijn dochters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Uw eigen ouders spraken heel treurig over U en zeiden dat op Uw twaalfde jaar ieder spoor van wijsheid helemaal vervlogen was en dat U nu wat verstand en inzicht betreft achter stond bij elke heel gewone jongen. Terwille van mij moeten zij er bij U toen nog op aangedrongen hebben om voor deze ene maal nog voor mijn boden een voorspelling te doen, maar U bleef zwijgen. Tenslotte zei U zelfs dat U niet in de wereld was gekomen om voorspellingen te doen, maar om te werken net als ieder ander mens!
Hoofdstuk 28: Cyrenius herkent zijn dochters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Daarop drong ZINKA zich ook naar voren, omdat hij veel verstand had van gestorven mensen, en hij bestudeerde de beide drenkelingen. Na een minutieus onderzoek zei ook hij: "Onze vriend heeft de waarheid gesproken! Deze beiden zullen tot de jongste dag dood moeten blijven, gesteld dat er op deze aarde ooit een zal komen, - wat ik moeilijk geloven kan! Want ik weet waarin zo'n vleesklomp verandert: in motten, wormen, vliegen, kevers, in allerlei gras en andere planten! Hoeveel worden er niet door de wilde beesten verscheurd en opgegeten! Hoeveel komen er niet om in het vuur! Als dat op de jongste dag zomaar vanzelf weer bij elkaar zou komen en één geheel worden zoals het nu is, dan doe ik voor eeuwig volledig afstand van mijn menszijn! Ik, Zinka uit Jeruzalem, in vele zaken ter zake kundig, beweer hier dat op die jongste dag, die zo gezegd eenmaal zal komen, ook zelfs Gods almacht er de tijd voor zal moeten nemen om deze vrouwelijke vleesklompen weer tot leven te brengen! Hun zielen zullen wel een nieuw geestelijk lichaam krijgen, maar in deze lichamen zal geen ziel meer door hoofdpijn geplaagd worden!"
Hoofdstuk 26: De opwekking van de twee verdronken meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar toen zij zo voor ons stonden en van schoonheid gewoonweg straalden zei ZINKA: "Nee, nee, dat is alweer een wonder! Toen ik de beiden daarnet bekeek toen ze dood waren, kwamen ze mij voor als een paar vrouwen van in de veertig, en hun verschrompelde vormen vertoonden geen bijzondere gratie. Zelfs toen zij daarna op wonderbaarlijke wijze opgewekt werden, was er niets bijzonders aan te zien, en nu zijn het twee schoonheden zoals mijn ogen nog nooit eerder hebben aanschouwd! Nu zijn het twee meisjes van nog geen twintig! Ja, dat is toch ook een wonder boven wonder! De jonge Herodias verzinkt daarbij in het niet! Nou, als Herodes een van deze twee te zien zou krijgen, zou hij voor haar, als zij dat zou eisen, meteen alle Joden laten onthoofden! Zou ik, arme zondaar, werkelijk de genade waardig bevonden worden een van deze beide engelen tot vrouw te krijgen, dan ziet Jeruzalem mij nooit meer terug, want dat zou een te groot lokaas voor Herodes en ook voor de vele andere heiligen van de Godsstad zijn!"
Hoofdstuk 27: De levensgeschiedenis van de beide meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Toen men U vroeg of U Zich niet herinnerde wat U allemaal vanaf de wieg tot en met Uw twaalfde jaar gedaan had, zei U, dat wat er geweest was nu verdwenen was! En toen men U vroeg waarom, zei U niets meer, U verliet de kamer en ging naar buiten, -en mijn afgezanten kwamen onverrichter zake naar huis!
Hoofdstuk 28: Cyrenius herkent zijn dochters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)