Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 238 van 278

...  226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251  ...
[3] De bode zegt: 'Ik kan jullie daarvoor voorlopig geen andere verklaring geven dan deze: 'Voor God zijn alle dingen mogelijk!' Wie God echter boven alles liefheeft en daardoor één is met God, voor die is dan evenals voor God Zelf ook alles mogelijk. Zei Christus op aarde niet: 'Wat gij de Vader in Mijn naam ook moogt vragen, het zal u gegeven worden!' Alle macht ligt enkel en alleen in de liefde. Ook de eindeloze macht van God bestaat slechts in Zijn onbegrensde liefde. En zo kan iedere geest alleen door de liefde tot een macht geraken, die even groot is als zijn liefde in God en voor God. Zonder deze liefde echter bestaat er noch leven, noch een of andere macht. Hebben jullie dat goed begrepen?'
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[17] De andere vier zeggen nu: 'Dat is heel nobel gesproken. Van nu af aan willen we dan ook allemaal zo handelen.' De vijfde zegt: 'Maar onthoud goed, zonder ons daarbij iets te willen inbeelden!'
Hoofdstuk 122: Moeilijke missie van de drie theologen. Gelijkenis van de telescoop. Regels voor de missie. De beste weg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Slechts heel weinigen zeggen: 'Ja, als we dat uit Zijn eigen mond zouden vernemen, zouden we gemakkelijker onze geloofsovertuiging kunnen veranderen, maar zo komt het allemaal toch wat ketters op ons over en wij vinden het te gewaagd om ons zonder meer bij jullie aan te sluiten. Er zit in jullie uitspraken weliswaar veel logica, dat zien we heel goed in, maar het geheel is op zich te weinig orthodox en te ondogmatisch en kan zo niet aan de curie van de paus worden voorgedragen en nog minder door haar worden aanvaard.'
Hoofdstuk 122: Moeilijke missie van de drie theologen. Gelijkenis van de telescoop. Regels voor de missie. De beste weg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Maria komt nu naar Mij toe zonder te weten dat zij al de juiste persoon voor zich heeft. Als ze Mijn arm aanraakt, kan ze zich van gelukzaligheid bijna niet meer staande houden en zegt: 'Vriend, laat me maar; ik ben veel te zwak om jouw liefde te weerstaan. Je zou me nog alle liefde voor Jezus de Heer kunnen ontnemen en naar jouzelf toetrekken.' Ik zeg: 'Dat doet er niet toe, Ik en de Heer zullen het wat jou betreft best met elkaar eens worden.'
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Alle hemelen met hun zaligheden zonder tal en naam komen voort uit wederzijdse, waarachtige naastenliefde, zoals in het tegenovergestelde geval ook alle pijnen en martelingen van de hel voortkomen uit eigenliefde. Bestond er geen eigenliefde, dan bestond er ook geen hel en was er op aarde geen oorlog, geen hongersnood en geen pest. Omdat de mensen echter vol zijn van verderfelijke eigenliefde, waaruit de hel door de mensen is gevormd en geenszins door Mij, moeten zij zich dan ook al het kwade, dat voortkomt uit die eigenliefde en zelfzucht, laten welgevallen.
Hoofdstuk 116: Bisschoppelijk waanidee over heiligheid. Alleen God is goed. Duistere geesten en arme zielen komen dichterbij en krijgen een heilzame behandeling. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De blauwgrijzen zeggen: 'We waren steeds eerlijke burgers tijdens ons aardse leven en nu, ontdaan van ons lichaam, als geesten. Alleen waren we allen behept met de zwakheid anderen graag voor de gek te willen houden, natuurlijk altijd zonder enige kwade bedoeling. Voorzover we weten hebben onze grappen ook nooit schadelijke gevolgen gehad. Zouden we ook maar de minste of geringste schade hebben aangericht, dan hadden we het zeker weer goedgemaakt. Bij sommige zeer verwaande lieden hebben onze geestige woordspelingen zelfs een goede morele uitwerking gehad. Heel wat opgezwollen blaaskaken zijn daardoor hun overtollige eigenwaan kwijtgeraakt, waardoor zij naderhand heel aardige en vriendelijke mensen werden. We wilden met onze grappen ook niet één nog zo eenvoudig mens onteren. Het was ons er slechts om begonnen een vrolijke grap uit te halen, - daarnaast echter ook om tal van al te onnozele stommiteiten van veel mensen voorzichtig aan de kaak te stellen.
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Kijk, het gevolg van een vaak nog zo onschuldige grap die men zich ten opzichte van een ietwat zwakzinnige heeft veroorloofd, kan vaak heel bitter zijn. De gefopte merkt het tenslotte, wordt kwaad en denkt er dan over na hoe hij zich kan wreken. Hij vindt daarvoor weldra een manier en handelt dan zonder pardon, want als een ezel eenmaal dol wordt, jaagt hij zelfs een tijger op de vlucht. Zoiets verbittert dan weer het gemoed van de vroegere grappenmaker, en wat is daarvan het gevolg? We hoeven jullie dit niet uiteen te zetten, want jullie zijn zelf wel zo verstandig dat je de vaak verstrekkende gevolgen niet over het hoofd kunnen zien. Laat dat daarom in het vervolg en wend je in plaats daarvan helemaal tot de Heer, die jullie heel goed kennen; dan zullen jullie door Hem in Zijn rijk worden opgenomen!'
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Op dat moment sta Ik voor de dertig en wel op de bekende heuvel, waar zij, zonder het te merken, samen met hun leraren naartoe getrokken zijn. De dertig herkennen Mij meteen en staan ineengedoken en bevend van angst voor Mij. Maar Ik zeg eerst tegen de drie: 'Jullie hebben je opdracht in het klein goed volbracht, daarom zal jullie ook meer worden toevertrouwd. Ook jullie beiden, die zich het eerst bij de drie hebben aangesloten, zijn in staat om in gelijke mate samen met hen voor Mijn zaken zorg te dragen. Jullie dertig echter staan weliswaar zwaar bij Mij in het krijt, maar omdat jullie je schuld trouwhartig hebben toegegeven, scheld Ik haar jullie ook helemaal kwijt! Ga nu dan ook met de vijf mee en bewerk Mijn wijngaard; Ik zal jullie dan geven wat je toekomt. Zijn jullie daarmee tevreden?'
Hoofdstuk 123: Goede missietoespraak van de vijf. Schroom om met zonden beladen voor de Heer te verschijnen. De genadezon van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Maar Ik zeg: 'Heeft ze jou dan niet gezegd dat ze jou achterna loopt over de zoete weg van haar hart? Zij heeft Mij boven alles lief en wil graag zo snel mogelijk daar aankomen waar Ik, als het enige voorwerp van haar liefde, Mij bevind. Dit moet je in het vervolg goed onthouden: waar je zo'n liefde vindt, mag je haar de weg naar Mij nooit versperren! Waar zo' n liefde in een hart woont, daar woont ook al de voltooiing van de geest. Wanneer echter een geest de voltooiing in zich draagt, dan draagt hij ook Mij al in zich en kan hij zonder angst of schroom Mijn vrije wezenskern naderen. Wie zelf tot vuur is geworden, hoeft het vuur nooit te vrezen. Waar is nu de geliefde van Mijn hart?'
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[21] Heel deemoedig merken de beide bisschoppen op: 'Heer, wij hebben toch ook in Uw wijngaard gewerkt; kunnen wij hier dan ook niet een of ander ambt je krijgen?' Ik zeg: 'Jullie waren weliswaar ook arbeiders, maar de wereld gaf jullie al een goed loon. Hij werkte echter zonder wereldlijk loon. Voor zijn moeite werd hij door de wereld met de dood betaald en dat maakt een groot verschil tussen jullie en hem. Hij is een martelaar; zijn jullie dat ook? Hij is ten offer gevallen aan zijn liefde voor zijn broeders; zijn jullie dat ook?'
Hoofdstuk 115: Over natuurgeesten en de sterrenelementen van mensenzielen. Hoe zich, uit God ook onzuivere wezens kunnen ontwikkelen. Bezoek van de zeventien oude prelaten van Rein. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Robert zegt: 'Dat waren voor mij totaal vreemde wezens. Zij zagen er wel als mensen uit, maar leken verder koud en bijna zonder enig gevoel. Wie waren dat eigenlijk en wat heeft hen hierheen gebracht?'
Hoofdstuk 112: Zwerfgeesten uit het sterrenbeeld 'Haas'. Licht en liefde en hun verschillende werkingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De eerste zegt: 'Nu geen domme vragen meer! Er zal wel ergens een groot congres zijn en daarom komen nu alle machthebbers bij elkaar om te vergaderen. Wees nu allemaal maar mooi stil en verroer je niet, anders kunnen we morgen met z'n allen hoog boven de aarde zonder adem in de open lucht zweven. Ik zal er in m'n eentje naar toegaan en zeggen dat de majesteiten meteen ongehinderd hun voorname reis kunnen voortzetten.' De anderen trekken zich nu terug; alleen de eerste gaat er in een onderdanige houding naartoe en voert stotterend het woord.
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ik zeg: 'Sta op, vrienden! Eenieder doet wat hij kan. Ik weet het beste hoe de zaken er nu voor staan, maar het zal niet lang meer blijven zoals het tot nu toe was. Jullie drieën zal Ik echter de macht geven om volgens de vrije orde, het vrije recht en de juiste redelijkheid te kunnen inwerken op jullie Huis op aarde, zonder afbreuk te doen aan de vrije wil van de op dat moment heersende regent.
Hoofdstuk 104: Zegenbede voor de maaltijd. Over Swedenborg. Zegening van het Habsburgse huis. Invloed van geesten en engelen op mensen. Grondwet van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Goed, goed, Mijn broeder, Mijn zoon! Wat de liefde doet is, welgedaan; laat je daarom steeds alleen maar door de liefde leiden! Waarheen deze je ook zal voeren, je zult steeds op de juiste plaats aankomen; Mijn rijk bestaat alleen uit liefde en waar liefde heerst, daar ben ook Ik thuis. Daarom komt er ook niemand zonder liefde ooit in Mijn rijk en nog minder rechtstreeks tot Mij. Het licht van Mijn ogen doorstroomt weliswaar de oneindigheid en dat is de eeuwig stralende diamant van Mijn wijsheid, maar de liefde is slechts daar, waar Ikzelf onmiskenbaar thuis ben, lichamelijk en zeer wezenlijk herkenbaar.
Hoofdstuk 103: Wat de liefde doet is welgedaan. Laat je alleen door haar leiden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Er woonde in de stad ook een heel bescheiden man, die zich met allerlei praktische wetenschappen bezighield en af en toe het een en ander uitvond, dat de mensen goed van pas kwam. Een gebod van de koning hield echter in dat iedere kunstenaar of geleerde zijn werken eerst ter beoordeling aan de koning moest voorleggen, opdat er niets in handen van het volk zou komen dat het schade zou kunnen berokkenen. Deze man wist amper dat er zo' n gebod bestond en verspreidde daarom zonder voorkennis van de koning verschillende van zijn nuttige werken onder het volk, dat niet naliet deze meester buitengewoon te prijzen.
Hoofdstuk 102: Gelijkenis van de strenge, rechtvaardige koning, die door de liefde wordt overwonnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251  ...