Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 238 van 1088

...  226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251  ...
[17] De weddenschap werd gewoonlijk aangenomen en de lawaaimaker beklom het podium en moest pro forma een slaapdrank innemen, waar zeker geen enkel druppeltje maansap (opium) inzat. Kortom, de man viel op een rustbed spoedig in een diepe slaap, waaruit hij met alle lawaai niet meer te wekken was. Als onze man dan eenmaal -vanzelfsprekend slechts schijnbaar echt vast sliep, trad de magiër met veel eerbiedwekkend pathos naar voren en zei tegen het volk: 'Is er niet iemand onder de vele toeschouwers die graag wil wensen wat deze slaper, die mijn kunst met voeten wil treden, moet dromen?'
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Met mijn verstand zie ik de eigenlijke en boven alles gelukkig makende reden van een eeuwig bestaan na dit leven niet in. En tenslotte begint ons mensen nog de vraag naar ruimte en plaats zeer te benauwen! Wanneer bijvoorbeeld op deze aarde honderdduizend maal honderdduizend jaar achtereen mensen verwekt worden zoals nu, en niet alle zeeën in land veranderen, waar -waar moeten dan alle mensen plaats en voedsel vinden! En welke ruimte zullen al die eeuwig voortlevende geesten nodig hebben? Want ook geesten moeten in een of andere ruimte zijn, omdat buiten de ruimte die volgens Plato oneindig moet zijn, nergens een bestaan denkbaar is.
Hoofdstuk 185: Hirams bezwaren tegen het eeuwige voortbestaan van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Maar toch moet je innerlijke geest reeds lang van tevoren bestaan hebben, opdat hij als een onzichtbare getuige bij al mijn handelingen, die hem misschien om voor mij onbekende redenen nader aangaan, aanwezig kon zijn. Alleen op die manier kan ik mij jouw volledige kennis en volledige inzicht in al mijn levensomstandigheden een beetje voorstellen! Weliswaar was je van de levensomstandigheden van Aziona even goed op de hoogte als van de mijne. Maar dat maakt nu niet bepaald veel verschil; want jij, als een nog zuivere oergeest, hebt je alziende geestelijke ogen zeker zowel op hem als ook op mij gericht! Een pre-existentie van je innerlijke geest valt zodoende niet gemakkelijk meer te ontkennen, en ook niet het gelijktijdig bestaan ervan met je lichaam; maar hoe ziet het er nu uit met het voortbestaan van die geest na het lichamelijk leven? Dat lijkt tot nu toe nog geheel vergrendeld te zijn!"
Hoofdstuk 184: Het bestaan van de menselijke ziel vóór het lichamelijke leven en erná - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Maar zodra de ziel voldoende ontwikkeld is in het lichaam, dat wil zeggen zowel wat vorm betreft alsook naar het vrije inzicht, liefhebben, willen en handelen, hoe dat er ook uitziet, dan zijn er twee gevallen mogelijk: óf de ziel is ook helemaal rijp voor haar goddelijke geest, dat wil zeggen, dat ze reeds helemaal geestelijk is; óf de ziel is op zichzelf wel reeds als een geestelijk wezen ontwikkeld en zogezegd consistent, maar het innerlijke, geestelijke element is nog zeer twijfelachtig, en vertoont ten gevolge van haar grote en noodzakelijk geheel vrije zelfbeschikking veel meer neiging om weer geheel in de materie over te gaan, dan om vrij uit te vliegen naar haar geestelijk element; in beide gevallen wordt ze van haar lichaam ontdaan.
Hoofdstuk 184: Het bestaan van de menselijke ziel vóór het lichamelijke leven en erná - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] In het eerste en natuurlijk gelukkigste geval heeft de goddelijke mensengeest met de ziel reeds zijn doel bereikt en heeft dan eeuwig geen stoffelijk middel meer nodig, omdat hij hiermee eenmaal zijn doel reeds voor eeuwig heeft bereikt. Als in het andere geval de alziende en alvoelende geest merkt, dat zijn door hem tevoorschijn geroepen en uit de materie gevormde ziel zich in de loop der tijd weer naar het element begint te neigen waaruit zij oorspronkelijk werd genomen, -dan wordt zij door haar oergoddelijke geest uit het lichaam getrokken, ook al gaat dit met de grootste pijnen gepaard en wordt zij aan gene zijde, dus in het rijk der zielen, door haar geest ontwikkeld, maar altijd zo ongemerkt mogelijk; want iedere onvrije en gerichte vorming van een ziel zou nog slechter zijn dan helemaal geen.
Hoofdstuk 184: Het bestaan van de menselijke ziel vóór het lichamelijke leven en erná - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En als je reeds aeonen maal aeonen aardse jaren als zuivere, zelfstandige en vrije geest in het meest hemelse gezelschap van aanjou verwante zuivere geesten de steeds grotere wonderen van God zult hebben aanschouwd, dan zal het nog eindeloos lang duren voordat je aan het echte begin ervan staat! Als je dat goed tot je door laat dringen moet je wel een aldoor groeiende vreugde voor het leven voelen en er geen afschuw 'Van krijgen! -Zeg jij me nu maar, hoe dit je bevalt'
Hoofdstuk 186: Oneindigheid, eeuwigheid en zaligheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Je hoeft alleen maar naar de zon te kijken, die deze aarde de dag geeft! Wat weten jullie van dit heerlijke hemellichaam? Niets! Jullie weten zelfs niet eens iets van haar orde en haar verhouding tot deze aarde! Jullie denken en geloven alleen datgene, wat jullie met je zintuigen waarnemen; maar het is heel anders. Niet deze aarde staat als in een eeuwig centrum, en de zon beweegt zich nooit en te nimmer om haar heen, ook al lijkt dat zo, maar de zon vormt voor de aarde, de maan en de andere jullie bekende planeten het centrum, en deze aarde met haar maan, alsook alle overige planeten, bewegen zich in verschillende perioden om de zon. De dagelijkse op en ondergang van de zon wordt veroorzaakt door de bijna 25 uur durende draaiing van de aarde om haar polaire as.
Hoofdstuk 186: Oneindigheid, eeuwigheid en zaligheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Jullie kunnen het nu van mij aannemen, omdat jullie weten dat ik hierover naar waarheid een zeer diepgaande kennis kan hebben. En omdat we het nu reeds over de zon hebben gehad zeg ik jullie, dat deze duizend maal duizend keer groter is dan deze aarde. En welke nooit door jullie vermoede wonderen bedekken haar uitgestrekte bodem! Talloze van de meest wonderbaarlijke schepselen van God wandelen daar in de grootste harmonie op hun zeer weidse lichtvelden en verheugen zich in hun zalige bestaan! Hun schoonheid is al dermate groot, dat jullie een menselijke gedaante van daar afkomstig, hier op aarde een eeuwigheid lang zouden kunnen bekijken en bewonderen zonder dat jullie er ooit genoeg van zouden kunnen krijgen! Wat ik jullie vertel is algemene en hoogste waarheid en niet in het minst overdreven.
Hoofdstuk 186: Oneindigheid, eeuwigheid en zaligheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] HIRAM zegt: 'O ja, dat is je wel toevertrouwd! Maar ik heb je deze drie vragen ook niet gesteld om jouw zeer beproefde wijsheid nog verder uit te testen; maar omdat van het een het ander komt, zou ik van jou dan ook graag een definitief uitsluitsel krijgen in deze uiterst serieuze aangelegenheid, dat, zonder daardoor de zeker ook diepe wijsheid van je collega's te kort te doen, mij niemand meer zal kunnen geven behalve jij. Wees zo goed en spreek, - we zullen met uiterst gespannen aandacht naar je luisteren!"
Hoofdstuk 188: De noodzakelijke verscheidenheid van wezens en omstandigheden op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Ook AZIONA zegt: 'Broeder Hiram, heb je nog niet in de gaten waar dat naar toe gaat, en hoe mooi je al klem zit?"
Hoofdstuk 188: De noodzakelijke verscheidenheid van wezens en omstandigheden op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Terwijl de beide vissers met hun vrouwen en kinderen het avondmaal voor ons bereidden, vroeg eindelijk weer de zeer schuchter geworden Judas Iskariot wie het schip naar de oude Marcus terug zou brengen als wij het niet meer nodig zouden hebben.
Hoofdstuk 190: Johannes is bang voor Hirams scherpe verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] IK zeg: 'Mijn beste Johannes, dat zal nu met meer zo zeer nodig zijn. Hiram zal met betrekking tot de Messias nog wel menige tegenwerping naar voren brengen die je een beetje in verlegenheid zal brengen; maar wij beiden zullen hem ook wat dat betreft nu spoedig op de juiste weg brengen. Ga jij nu naar de hut en maak een vuur voor hen; want ze proberen nu al sinds ze ons verlieten, vuur te maken door stenen en hout tegen elkaar te wrijven, maar het lukt niet!"
Hoofdstuk 190: Johannes is bang voor Hirams scherpe verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] JOHANNES ging naar de hut en zei: 'Beste vrienden, ik geloof dat het jullie vandaag niet wil lukken om vuur te maken; want ik heb nu al een poosje naar de hut gekeken, maar nog geen vuur kunnen ontdekken en mijn vriend zei tegen mij: 'Ga voor deze goede en bezorgde mensen vuur maken!' En dus ben ik nu dan hier o m jullie te helpen met het maken van vuur'
Hoofdstuk 190: Johannes is bang voor Hirams scherpe verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Maar omdat alleen hier het ware en enige kindschap van God te bereiken is, wat alle zuivere oergeesten in de hele oneindigheid heel goed weten en ten volle beseffen, kunnen jullie je wel voorstellen dat heel veel geesten met zielen van andere hemellichamen ook met het doel op deze aarde komen, om een ziel die van een andere wereld komt ook in de materie van deze aarde te laten zuiveren. Wel, velen slagen erin bij de eerste poging, en heel velen niet! Als dan zo'n ziel van een andere planeet in een lichaam van deze aarde dan beslist al zodra ze hier komt, het in deze materie die haar zeer bedrukt niet vol kan houden, wel, dan wordt zij door haar geest onmiddellijk weer naar de plaats gebracht waar ze vandaan is gekomen.
Hoofdstuk 188: De noodzakelijke verscheidenheid van wezens en omstandigheden op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Veel zielen, meestal van andere hemellichamen, kunnen de aanblik van deze magere en minst mooie wereld helemaal met verdragen. Gewoonlijk ziet men dan dat hun zintuigen zeer zwak ontwikkeld zijn. Ze houden het hier vaak wellangere tijd uit en doen het een en ander, maar gewoonlijk slechts weinig volgens de mening van de werkelijke mensen van deze aarde; na zo'n leven, dat voor hen in Ieder geval een diepe betekenis heeft en dat gewoonlijk ook niet te lang duurt, keren ze vaak na enkele tientallen jaren, door de mensen van deze aarde natuurlijk niet gekend, weer terug naar hun plaats van herkomst -met vaak een heel goed resultaat vanwege de grote moeite die ze zich getroostten; en daar bereiken ze dan zeker wat ze de eerste keer zochten.
Hoofdstuk 188: De noodzakelijke verscheidenheid van wezens en omstandigheden op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251  ...