Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 238 van 1490

...  226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251  ...
[3] Dat deze stoet, volgens jouw terminologie, van het oosten naar het westen ging, duidt op een belangrijk aards sterfgeval, overeenkomstig het feit dat alles op aarde in het oosten, waar de zon opkomt, met zonsopgang ontwaakt en bij zonsondergang weer in slaap ondergaat. Maar tegelijk stemt de aardse avond in omgekeerde zin overeen met de puur geestelijke morgen en de aardse morgen met de geestelijke avond, want op de aardse morgen beginnen de meeste mensen zich zo veel mogelijk bezig te houden met de wereldse zorgen en die zijn vaak genoeg een echte en zwarte geestelijke avond zonder schemering, dus reeds letterlijk een geestelijke nacht. Alleen 's avonds, moe van de wereldse zorgen, gaan dan velen er toe over om na te denken over het verdwijnen van het tijdelijke, en zich tot God te wenden, en dat komt dan op z'n minst overeen met een geestelijke ochtendschemering.
Hoofdstuk 139: Verklaring van de verschijnselen bij Lazarus' dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Maar er waren daar nog een aantal geesten aanwezig die Mathaël niet kon zien, omdat deze geesten zo rein en zuiver zijn dat zij niet meer gezien kunnen worden met het oog van de ziel, maar alleen met de ogen van een geest die zelf helemaal rein is -iets waartoe Mathaël nog nooit in staat is geweest. En verder, wat is het belang van de begrafenis van het lichaam van Lazarus, wat van de kleine rabbi en wat van de varenkruidolie, die wel tetanus opheft en de wormen in de maag doodt als zij echt is; maar als zij niet echt is, heeft zij ook helemaal geen uitwerking! Houden wij daarom op over dat wat weinig of geen nut voor ons kan hebben, en laten wij er voor zorgen slechts onze kennis en ons weten van geestelijke zaken te vermeerderen!
Hoofdstuk 140: Over het stellen van dwaze vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Als jullie over de toorn van God lezen, dan moeten jullie dat zien als de eeuwig altijd gelijke en vaste ernst van Zijn wil; en deze ernst van de wil in God is immers juist de binnenste kern van de reinste en machtigste liefde, waaruit de oneindigheid en alle werken in haar als kuikens uit het ei zijn voortgekomen, - en die kan toch nooit op iemand boos worden! Of denkt soms iemand van jullie dat God, net als een dom mens, kwaad zou kunnen worden?"
Hoofdstuk 141: Gods 'toorn'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Heer, wie nu deze handelwijze van Jehova tegen de zondaars, -en wie zijn dat anders dan wij, mensen, - ook maar een beetje onder ogen ziet en op zich laat inwerken, kan toch onmogelijk iets anders ontdekken dan regelrechte toorn en ondubbelzinnige wraak van Jehova!
Hoofdstuk 141: Gods 'toorn'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Het zal desondanks toch wel zo zijn als U, o Heer, het eerder heeft gezegd; maar het blijft wel vreemd dat wanneer in oude tijden Gods toorn werd aangekondigd, ook de grimmigste straf volgde als de mensheid zich niet verbeterde en echt boete deed, en dat zowel in het groot als in het klein, en in het algemeen als in het bijzonder, zonder enige consideratie! Wel, het zou werkelijk de moeite waard zijn als bij deze gelegenheid wat nader belicht zou worden hoe zich dit alles in overeenstemming laat brengen met de zuiverste liefde, zonder enige toorn of wraak!"
Hoofdstuk 141: Gods 'toorn'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Wat betekent het beeld van de engel met het vlammende zwaard dus? Wat zegt dit beeld? De mens was naakt, want tot op heden is er nog geen mens gekleed ter wereld gekomen. Ook al hoefde hij, evenals deze ezelin hier, lichamelijk geen jeugd door te maken omdat hij wat zijn lichaam betreft net zo ontstaan is als deze ezelin, en ook al was hij meer dan twaalf voet lang en Eva niet veel minder, hij was toch een kind wat betreft zijn oorspronkelijke kennis over de gesteldheid van de aarde en moest eerst voornamelijk door ervaring wijs worden.
Hoofdstuk 142: Gods 'toorn' bij Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] In het warme voorjaar, de zomer en de herfst kon hij het wel zonder kleding uithouden, maar in de winter begon hij de koude erg te voelen en in zijn gevoel, dat God steeds meer door geestelijke en natuurlijke ingeving deed ontwaken, vroeg hij zich af: 'Waar ben ik? Wat is er met mij gebeurd? Eerst had ik het zo prettig en nu heb ik het koud, en de koude winden doen mijn huid pijn!' Hij voelde zich genoodzaakt op zoek te gaan naar een tegen de wind beschutte woning, en zijn lichaam te bedekken met allerlei bladeren van de bomen. Door deze gedwongen bezigheid werd het denken actiever en ook weldra ordelijker.
Hoofdstuk 142: Gods 'toorn' bij Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar hij kreeg ook honger, want heel veel bomen en struiken droegen geen vruchten meer aan hun takken. Hij trok er op uit en zocht voedsel, en vond nog volle bomen. Hij verzamelde de vruchten en bracht ze naar de grot die hem geschikt leek als woning. Toen gaf hem zijn hart, dat al meer ervaring opgedaan had, weer in: 'In deze tijd rust er een vloek op de aarde, en jij als mens kunt slechts in het zweet van je aangezicht je voedsel verzamelen! ,
Hoofdstuk 142: Gods 'toorn' bij Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wat zou er van de mens en zijn geestelijke ontwikkeling terechtgekomen zijn, als hij zich in een waar paradijs van nietsdoen en eten om niets had hoeven te bekommeren en nergens voor had hoeven zorgen; als hem zogezegd de heerlijkste vruchten in de mond gelegd zouden zijn; als hij zich, liggend op heerlijk mals gras, maar iets had hoeven te wensen en alles er al geweest zou zijn, zodat hij slechts zijn mond had hoeven open te doen om de lekkerste hapjes daarin te laten schuiven? Wanneer zou bij deze opvoedmethode de mens dan de nodige zelfstandigheid verworven hebben om te leven?! Ik zegje dat als het paradijs zo was als jij dat dacht, de mens tot op dit uur niets anders zou zijn en zou weten dan een goed verzorgde gemeste os of een vraatzuchtige poliep op de bodem van de zee.
Hoofdstuk 142: Gods 'toorn' bij Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Maar nadat de eerste mens van deze aarde eenmaal had overwinterd in de grot op de hoogten die het noordoostelijke deel van het Beloofde Land begrenzen, waartoe ook ons Galiléa behoort, had hij de tijd om samen met zijn vrouw dieper over zichzelf na te denken. Toen kreeg hij ook behoefte aan meer gezelschap. In een droom werd hem uitgelegd wat hij moest doen om zo'n, dat wil zeggen grotere, samenleving te creëren en nadien begon hij Kaïn te verwekken en al gauw daarna Abel en Seth.
Hoofdstuk 142: Gods 'toorn' bij Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Maar het was de vrouw die hem de eerste aanduiding gaf voor de verwekking, want de vrouw kreeg als eerste in een droom te zien hoe de verwekking plaats moest vinden. Wij zullen hier niet verder op ingaan, maar, vriend Stahar, Ik zeg je alleen: alles ging heel natuurlijk en er gebeurde niets tegennatuurlijks. Toch zag Mozes dat dit alles slechts in overeenstemming met de wil van Jehova kon gebeuren; Gods geest liet hem zien dat deze heel natuurlijke leiding via opgedane ervaringen door Mij, dat wil zeggen door Mijn geest, werd bestuurd en daarom plaatste hij God in overeenkomstige beelden steeds naast dit eerste mensenpaar en personifieerde hij ook Mijn invloed in de meest beknopte maar toch zeer passende beelden zoals deze toentertijd algemeen gebruikelijk waren en ook zijn moesten, omdat overal voor de leiding van het volk en van de volkeren zulke beelden noodzakelijk waren.
Hoofdstuk 142: Gods 'toorn' bij Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Maar zelfs deze middelen moeten niet als een gevolg van de toornige, goddelijke macht gezien worden, maar zuiver als een gevolg van de verkeerde handelwijze van de mensen. De wereld en de natuur hebben immers binnen de bestaande, juiste orde van God noodzakelijke en onveranderlijke, onontkoombare wetten meegekregen; aan zulke wetten is echter ook de mens onderworpen wat zijn vorm en zijn lichamelijke wezen betreft. Als de mens zich nu op de een of andere wijze tegen deze orde wil verzetten en de wereld wil omvormen, dan wordt hij daarvoor niet door Gods toorn gestraft, maar door de aangetaste strenge en vaststaande goddelijke orde in de dingen zelf, die zo moeten zijn als zij zijn.
Hoofdstuk 143: De zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Mozes beschreef deze geschiedenis net als al het andere in de toen gebruikelijke schrijftrant, dat wil zeggen in beelden waarin hij geïnspireerd door de goddelijke geest steeds Mijn voorzienigheid duidelijk liet uitkomen, wat echter alleen door middel van echte en ware gelijkenissen te verwezenlijken is.
Hoofdstuk 143: De zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Daar wil Ik niet mee zeggen, dat iemand zijn moeizaam verworven eigendom niet zou moeten beschermen; Ik heb het hier over hoogst onnodige, tot in het immense reikende overvloed. Zou het dan niet uitvoerbaar zijn ook schuren te bouwen waar iedere arme en zwakke terecht zou kunnen, zij het dan onder toezicht van de wijze gever zodat geen arme meer zou nemen dan wat hij voor zijn levensonderhoud nodig heeft? Als op deze wijze de hebzucht en de gierigheid van de aarde zouden verdwijnen, zouden ook -luister goed naar Mij! -alle magere jaren op aarde verdwijnen.
Hoofdstuk 144: Het ontstaan van rampen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Als echter tienmaal honderdduizend mensen druk bezig zijn om bergen af te graven en grote meren op te vullen, of om zeer brede heerbanen aan te leggen teneinde gemakkelijker oorlogen te kunnen voeren; als mensen hele bergketens dagreizenver afschuinen tot een hoogte van vierhonderd tot vijfhonderd manslengten, of grachten om de bergen graven van tweehonderd tot driehonderd manslengten diep en daardoor de inwendige watersluizen van de aarde openen, zodat de bergen beginnen te verzinken in de leeg geworden grote waterbekkens en het water zo begint te stijgen dat het in Azië bijna boven de hoogste toppen der bergen als een zee begint voort te golven -waarbij nog komt dat bij deze grote verwoesting van de bergen vele honderd duizendmaal honderdduizenden hectaren van de bosrijkste streken mee vernietigd werden, waardoor talloze myriaden aard en natuurgeesten, die voordien de handen vol hadden aan de mooiste en weelderigste vegetatie, nu opeens vrij en werkloos geworden zijn -, vraag jezelf dan maar eens af, hoe de geesten toen in de luchtregionen tekeer zullen zijn gegaan! Wat een stormen en massale wolkbreuken, wat een hagelmassa' s en hoeveel ontelbare bliksems zijn er toen meer dan veertig dagen lang uit de wolken naar de aarde geslingerd en wat een watermassa' s zullen zich toen over bijna geheel Azië verspreid hebben, en dat allemaal door louter natuurlijke oorzaken! Zeg eens, was dat weer Gods toorn en Zijn onverzoenlijke wraak?!
Hoofdstuk 143: De zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251  ...