Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 238 van 1112

...  226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251  ...
[8] De overste toonde je echter ook nog een andere eigenschap van deze spiegel. Hij liet namelijk het zonlicht erop vallen en ontstak zo in het sterke brandpunt, dat zich zo ongeveer een halve manslengte buiten het van alle kanten naar het midden toe gebogen vlak bevond, allerlei brandbare zaken, waarover jij je nog veel meer verwonderde.
Hoofdstuk 13: De mogelijkheid grotere dingen te doen dan de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] IK zeg: 'Nu welaan dan, luister naar Mij! Ik ben de zon van alle zonnen en van alle geestenwerelden en van al de zich daarop bevindende wezens van allerlei natuur en soort.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Alleen de mens kan wat zijn ziel en geest betreft steeds maar door meer en meer mens worden, omdat hem van Mij uit het onuitroeibare vermogen is gegeven, door het volgen van Mijn wil die hem is gegeven, steeds meer van Mijn geestelijke levenslicht in zich op te nemen en voor alle eeuwigheden te behouden.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Nu, als de mens helemaal volgens de wet leeft, maar daarbij niet naar iets speciaal hogers streeft, zich echter binnen de orde die hij zich heeft gesteld ook niet voor iets laags laat gebruiken, dus werelds gezien een onberispelijk mens is, dan lijkt hij op een vlakke spiegel die het beeld van de zon op zijn gepolijste vlak noch vergroot noch verkleint. Hij zal daarom ook alles op heel natuurlijke wijze begrijpen, en daarmee bereiken dat hij zich in alles heel gewoon ontwikkelt.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Maar een mens die vanwege een beetje licht, dat hij zogezegd toevallig ergens heeft opgevangen, bij degenen die totaal geen licht hebben veel ophef maakt over het een of ander en doet alsof hijzelf uitvinder van de oerwijsheid is, terwijl hij alle anderen voor meer dan dom houdt, -zo'n mens blaast zich op en lijkt op een bol waarvan de oppervlakte zeer glad gepolijst is en daardoor een naar buiten gebogen spiegelvlak vormt.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Op zo'n vlak zul je weliswaar ook nog het beeld van de zon weerkaatst zien, maar heel klein, en je zult niets meer merken van enige warmte. Door dit terugkaatsende vage licht zal eeuwig niets ontvlammen, ook al was het de meest brandbare nafta-ether! Dat doet de hoogmoed van de ziel als zij zich erg veel inbeeldt over iets heel onbelangrijks. En hoe meer zo'n ziel zich dan inbeeldt, des te puntiger wordt het bolle vlak van haar spiegel en des te kleiner het spiegelbeeld van de geestelijke zon op zo'n haast kegelvormige spiegel van kennis en wetenschap.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Precies zo verhoudt het zich dan ook bij een zeer volmaakt mens, waarvan Ik eerder gezegd heb dat hij grotere dingen zal doen dan Ik. Ik doe alles alleen maar volgens de van eeuwigheid zeer precies afgewogen orde, en de aarde moet op de exact vastgestelde afstand van de zon haar baan volgen, waarin zij over 't algemeen steeds het licht in dezelfde mate ontvangt.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Ja, Mijn echte kinderen zullen dingen tot stand brengen en binnen hun kleine gebieden daden verrichten, die in verhouding tot Mijn daden duidelijk groter moeten zijn, omdat zij naast de volmaakte vervulling van Mijn wil, ook kunnen handelen naar hun eigen vrije wil, waarin zich Mijn licht tot een onuitsprekelijke sterkte kan verdichten, en daardoor in een klein gebied met de meest intensieve vuurkracht van Mijn innerlijke wil daden kunnen verrichten die Ik vanwege de instandhouding van de gehele schepping nooit mag verrichten, hoewel Ik dat natuurlijk ook wel zou kunnen.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] De AANVOERDER zegt: 'Ja, Heer, alles is mij nu duidelijk en mijn ziel voelt zich nu alsof zij overal in thuis is! Maar ik merk bij Uw leerlingen dat zij vrijwel allemaal dit beeld van de drie soorten spiegels bepaald niet goed schijnen te begrijpen! Ik dank U innig voor Uw uitleg, die aan al mijn levensgevoelens volkomen beantwoordt; maar zoals gezegd, ik vind het onaangenaam om te zien, dat juist diegenen die dit alles het best zouden moeten begrijpen omdat zij oorspronkelijk tot het kindschap geroepen zijn, dit alles het minst schijnen te begrijpen!"
Hoofdstuk 15: De Heer troost de Nubiërs, die niet zijn geroepen tot het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Het kan best zijn dat uw regering het erg goed doet, als men zich daaraan eenmaal gewend heeft zoals de os aan zijn juk; maar nu? Dan zien we nog liever tien steden boven onze hoofden afbranden en twintig Marcussen heerser over ons worden! Het ga u goed, wijze koning van het ijsgrauwe Noorden!"
Hoofdstuk 17: De wijze wetgeving in Mathaël's koninkrijk aan de Pontus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Daarop wendt ROCLUS zich weer tot Cyrenius en zegt: 'Heer, heer, heer, waar is Marcus, die nu onze heer en gebieder is, dan kunnen wij hem onze eerbied betuigen!"
Hoofdstuk 18: De rechtsstrijd tussen Cyrenius en Roclus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Een keizer kan alles wat hij wil ten uitvoer brengen! Alleen wonderen kan hij natuurlijk niet tot stand brengen en hij kan geen wereld scheppen; maar verder kan hij wel alles tot stand brengen, oude wetten verwerpen en nieuwe daarvoor in de plaats geven, -ja, hij kan zelfs de oude goden en hun vele tempels verwoesten en in plaats daarvan voor de ene ware God een nieuwe, buitengewoon prachtige tempel bouwen, en niemand zal tegen hem mogen zeggen: 'Heer, heer, heer, wat doet u?!' En daarom kan hij reeds morgen de wetten van de wijze koning in zijn hele rijk laten proclameren. Wie zal zich daar tegen willen en kunnen verzetten zonder dat de toom van de machtige keizer hem zou treffen?'
Hoofdstuk 18: De rechtsstrijd tussen Cyrenius en Roclus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] De aanvoerder gaat nu met zijn dienaar naar zijn metgezellen en verkondigt hun alles wat hij nu van Mij gehoord heeft, en allen beginnen letterlijk te juichen van vreugde over dit bericht, dat voor en zo uitermate troostrijk is. Wij laten hen nu .over aan hun terechte vreugde. Maar Cyrenius die de uitleg met de spiegels ook niet al te goed begrepen had, hoewel hij een heel goed inzicht had in de verschillende spiegelsoorten, vroeg Mij of Ik hem daarover niet iets meer vertellen wilde. Maar Ik vroeg hem nog wat geduld te hebben, omdat wij het weldra met een wat treurig uitziende deputatie uit Caesarea Philippi te doen zouden krijgen. En Cyrenius stelde zich daarmee tevreden.
Hoofdstuk 15: De Heer troost de Nubiërs, die niet zijn geroepen tot het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Nauwelijks had Ik dat gezegd of er kwamen al twaalf mannen om het oude huis heenlopen; het waren zes joden en zes Grieken. De Caesareeërs die nu in een paar hutten kampeerden, hadden namelijk via hun herders en vissers gehoord, dat de Romeinse stadhouder een groot stuk land aan de oude visser Marcus geschonken had en dat dit als zijn volledig eigendom omringd was met een ontoegankelijke muur. De Caesareeërs beschouwden echter alle grond in de verre omtrek rondom de stad als land van de gemeente en wilden nu van Cyrenius horen met welk recht hij zich aan het eigendom van de stad had kunnen vergrijpen, omdat de stad daarover steeds zowel aan de Romeinen als ook aan Jeruzalem de cijns betaald had. Ik had Cyrenius echter al vooraf heimelijk een aanwijzing in zijn hart gegeven, en hij wist dan ook al van te voren waarover het zou gaan eer nog iemand van de afvaardiging zijn mond had opengedaan, en hij was daardoor ook voldoende voorbereid op het antwoord, dat hij de zeer vrijpostige, treurige afvaardiging zou geven. .
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Welk ongeluk ons Caesareeërs, die vroeger zo welgesteld waren, heeft getroffen, daarvan getuigen de hier en daar nog rokende ruïnen. Wij zijn nu in de ware zin van het woord de armzaligste bedelaars van de wereld. Gelukkig is hij die bij de grote brand iets van zijn have kon redden! Ons arme saters was dat geluk niet beschoren, want het vuur greep zo snel om zich heen dat wij en nog velen van ons, de goden nog zeer dankbaar moeten zijn dat wij het vege lijf hebben kunnen redden. Enig vee is nu onze hele have, wij zijn nu weer nomaden geworden; maar hoe kunnen we zelfs dit laatste bezit behouden als uw vrijgevigheid voor geboren Romeinen onze beste gronden van ons afneemt en als volledig onaantastbaar eigendom omheint voor hen die het geluk hebben in uw hoge gunst te staan?!
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  226 - 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251  ...