17481 resultaten - Pagina 239 van 1166
... 227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 ...
[8] En zo was destijds al mijn zoeken tevergeefs. Zeven volle jaren treurde ik om mijn twee allerliefste dochtertjes, - en kijk, hier zijn ze! U heeft ze mij toentertijd onthouden, om ze mij nu dubbel zo wonderbaarlijk terug te geven! Ja, Heer, hoe moet ik U daar nu eigenlijk voor danken?"Hoofdstuk 28: Cyrenius herkent zijn dochters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] IK zeg: "Dat heb je al gedaan doordat je allen die hier werden verzameld, hebt opgenomen en hebt gezorgd voor hun huisvesting en voor een toekomstige, betere bestemming dan zij tot op heden hadden! Kortom, - jij, Mijn beste vriend Cyrenius, hebt al zoveel voor Mij gedaan, dat Ik jou op deze aarde met onbeloond kan laten! Eens in Mijn rijk in de hemel zul je daarvoor echter nog een groter loon krijgen!
Hoofdstuk 28: Cyrenius herkent zijn dochters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Maar omdat je nu je dochters weer volkomen gezond terug hebt, denk er dan aan, aan wie Ik hen als bruid heb beloofd! De beide mannen Zijn weliswaar niet van koninklijke afkomst, maar in zekere zin zijn zij nu Mijn zoons, -en dat moet toch ook voldoende voor je zijn!"
Hoofdstuk 28: Cyrenius herkent zijn dochters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] CYRENIUS zegt: "Heer, Uw wil is voor mij een zeer welkom gebod, en ik zal voor mijn beide schoonzoons wel middelen en wegen vinden waardoor zij zo'n plaats krijgen, dat zij voor de arme mensen zowel geestelijk als lichamelijk zoveel mogelijk van nut kunnen zijn!
Hoofdstuk 28: Cyrenius herkent zijn dochters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Maar, liefste dochters, kom nu bij mij en laat je aan mijn hart drukken, want ik ben nu toch een van de gelukkigste vaders op de gehele aarde! Hoe gelukkig zal je moeder wel zijn jullie weer terug te hebben, want zij was ontroostbaar over jullie! Als zij jullie ook nog zou kunnen zien, zou haar geluk nog groter zijn, maar zij is bij al haar liefelijkheid toch blind. Als blinde werd zij mijn vrouw, kreeg een tijdlang wel weer het licht in haar ogen terug, maar werd later toch weer blind! Maar zij heeft zo'n ontwikkeld gevoel, dat ik erom kan wedden dat zij jullie meteen zal herkennen! O, wat ben ik nu eindeloos gelukkig! Kom hier, arme kinderen, ik zal jullie zoveel ik kan weer gelukkig maken!
Hoofdstuk 28: Cyrenius herkent zijn dochters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Als ik er nu aan denk hoe wij jullie op zee vonden drijven met de haren aan elkaar gebonden! Als ik toen ook maar in de verste verte had kunnen denken dat jullie mijn dochters waren, wat zou die aanblik mij dan ontzettend ongelukkig gemaakt hebben! Nu pas, nu jullie weer leven, stelde de Heer mij aan jullie voor om mij zo gelukkig mogelijk te maken! En nu ben ik het en daarvoor o Heer, zij U alle lof en al mijn liefde!"
Hoofdstuk 28: Cyrenius herkent zijn dochters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Ook al zou Gamiëla mij oneindig gelukkig gemaakt hebben als ik haar nu als een hemels wonder tot vrouw zou hebben gekregen, - toch kan en mag ik haar nooit tot vrouw nemen nu zij als uw dochter zo hoog boven mijn onbeduidendheid staat! Verheven heer, vandaag in uw zuivere geestelijke gestemdheid zou u haar wel aan mij geven, maar morgen zou het u erg kunnen berouwen! En zou ik het u kunnen beletten als u haar weer van mij af zou nemen Wat een woede en droefheid zou ik dan ondervinden! Maar als ik haar tot vrouw kan nemen onder de volledige verzekering dat zij van mij blijft, dan neem ik haar ook beslist en zal ik de gelukkigste mens zijn. Maar eisen zal ik haar nooit, want ik ken mijn plaats en ook de uwe.
Hoofdstuk 29: De bescheiden Zinka. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Bezorg mij echter op Romeins gebied het een of andere kleine stukje grond, dan zal Ik dat door de vlijt van mijn handen bewerken en daar met mijn medewerkers van leven! Laat mij echter niet meer naar Jeruzalem gaan en niet meer in het Joodse land blijven! Want met Herodes en met de tempel wil ik niets meer te doen hebben!"
Hoofdstuk 29: De bescheiden Zinka. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] CYRENIUS zegt:. "Praat er maar niet meer over! Ik kan mijn Gamiëla Immers met meer van je afnemen, want de Heer heeft haar in zekere zin eerder aan jou dan aan mij geschonken, - en Zijn woord en uitspraken zijn mij heilig, meer dan. heilig! Het minste wat de Heer ook maar wenst moeten wij doen, als wij op Zijn heilige engelen willen lijken! Hier op deze wereld beteken ik nu wel wat zolang Hij mij Iaat leven, maar aan de overzijde in het grote hiernamaals zijn wij allen gelijk en onze huidige schatten blijven op de dode aardkorst achter en worden voedsel voor de alles verslindende tijd.
Hoofdstuk 29: De bescheiden Zinka. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] ZINKA komt er bij staan en zegt: "Verheven heer en gebieder! Onder deze omstandigheden, die ik van tevoren niet in het minst kon voorzien, komen de zaken er ook wel heel anders voor te staan. Dat zijn nu geen koopmansdochters uit Kapérnaum meer, maar dat zijn dochters uit het Romeinse keizerlijke huis. Aan die boom groeien voor ons soort geen appels! Want voor zulke kinderen moeten er ook weer kinderen zijn die van koninklijke ouders afstammen. Ik ben slechts de gewone zoon van een Jood. Ik stam wel van Juda af, maar wat is dat nu vergeleken bij u, een broer van de grote keizer Augustus, die dus behoort tot de stam van de oudste patriciërs?! Bovendien bent u onmetelijk rijk en ik heb slechts mijn karig toegemeten beloning voor heel veel werk.
Hoofdstuk 29: De bescheiden Zinka. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Laat mijn hoge afkomst je daarom niet hinderen, want die heb ik slechts voor het welzijn van de mensheid, voor zover dat in mijn vermogen ligt. En zou jij, die door de Heer der oneindigheid, des levens en des doods speciaal aan mij bent toevertrouwd, daarvan uitgesloten zijn? Nee, nee en nooit! Jij bent en blijft mijn zoon!"
Hoofdstuk 29: De bescheiden Zinka. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Als ZINKA deze woorden hoort, zegt hij: "Ja, waarlijk, zo kan slechts een hart spreken dat God de Heer boven alles liefheeft! Wat de Heer wil dat wil ook ik heel zeker, want Hij die de beiden heeft opgewekt, is de Heer Zelf daarvan ben ik nu volledig overtuigd. En al zouden miljarden daar tegenin gaan: dan zal Zinkas geloof nooit wankelen! Hem alleen zij van nu af aan al mijn liefde en al mijn ware aanbidding! Hem zij alle eer van eeuwigheid tot eeuwigheid!"
Hoofdstuk 29: De bescheiden Zinka. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Met deze woorden valt Zinka voor Mij neer en zegt: "O Heer, vergeef mij al mijn zonden, opdat ik als een gereinigd mens tot U kan bidden!"
Hoofdstuk 29: De bescheiden Zinka. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] IK zeg: "Sta.op, Mijn broeder! Je zonden zijn reeds lang door Mij ongedaan gemaakt, want je hart kende Ik allang en Ik liet het tenslotte ook nog tot Mij komen. Je was weliswaar uitgezonden om Mij gevangen te nemen en Ik liet Mij door jou gevangennemen, -maar alleen voor je hart en tot je heil! Sta nu op en wees in Mijn naam vol goede moed en word voor Mij een goed bruikbaar werktuig!"
Hoofdstuk 29: De bescheiden Zinka. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] RISA zegt: "Ja, hemelse vriend, ik begrijp watje mij hebt gezegd en ik zal als ik ooit spreek, zeggen wat ik in mijn hart voel en er zal geen onwaarheid over mijn lippen komen! Ik ben weliswaar nog jong en heb minder ervaring dan zoveel anderen. Vooral met het vrouwelijk geslacht heb ik vrijwel geen ervaring en ik was nog nooit verliefd op een meisje. Maar het trekt mij in mijn hart erg aan en ik voel dat ik uitermate gelukkig zal zijn als de hemels mooie Ida mijn vrouw zou worden. Ik voel echterook, dat ik bij dit geluk een ontzettend domme indruk zal maken. Om die reden zou ik zelf het liever zonder dit geluk willen stellen!
Hoofdstuk 30: Praten en doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)