Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 239 van 278

...  227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252  ...
[3] Waar derhalve zulke grof materiële mensengeesten voorkomen, moeten jullie voor Mij eerst de weg banen, omdat op grond van Mijn orde het oergeestelijke nooit meteen rechtstreeks met het materiële in aanraking mag komen. En kijk, juist daar zijn jullie dan als een tussenschakel nodig. Hier Waar de geesten heel goed weten wat ze zijn, kan Ik Zelf meteen op passende wijze met hen omgaan zonder hen te schaden. Zoals de bewoners van de bergen op aarde zijn, die al veel soberder leven dan de onverzadigbare bewoners van de laaglanden, zo zijn ook de geesten die de bergen bewonen. Als ze om iets vragen, moet men hun altijd iets geven en zij zijn dan dadelijk tevreden. Het zou verkeerd zijn om hun niets te geven, want dat zou hen heel verdrietig en tenslotte weer heel onstuimig maken en hun alle vertrouwen ontnemen.
Hoofdstuk 111: Toestroom van demonen en natuurgeesten. Over het wezen van de berggeesten. Jakob Lorber, aan wie de heer door middel van zijn engel dicteert, met zijn trouwe vrienden in de gezichtskring van het heilige gezelschap. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert vraagt: 'Waar komen die dan vandaan en wat willen zij? O Heer en Vader, vergeef mij dat ik U voortdurend met allerlei vragen lastig val, maar ik kan werkelijk niet anders, want wat ik nu al aan verschillende wezens heb gezien, grenst bijna aan het ongelooflijke. Waarlijk, hier openbaart zich Uw macht, waardigheid en heerlijkheid op een nog niet eerder vertoonde wijze! Bijna overal hebt U zich, tenminste in mijn ogen, zo passief mogelijk gedragen. Alles moesten wij, weliswaar uitsluitend volgens Uw woord, uitvoeren. Maar hier lijken we allen echter wel een kijklustig volkje, dat de kunstenaar met verwondering aanstaart zonder hem op de een of andere manier bij te kunnen staan. O Heer, zeg me toch hoe dat komt in dit bergland?'
Hoofdstuk 111: Toestroom van demonen en natuurgeesten. Over het wezen van de berggeesten. Jakob Lorber, aan wie de heer door middel van zijn engel dicteert, met zijn trouwe vrienden in de gezichtskring van het heilige gezelschap. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Mijn beste vriend, je hebt wel gelijk en Ik zou er ook oprecht plezier in hebben als de mensen Mij de eer zouden geven bij zulke werken en deze op de pijlers van de liefde zouden bouwen, maar van al degenen die zo'n werk tot stand brengen, denkt er nauwelijks een aan Mij. Het reizen hier is aan zulke strenge bepalingen onderworpen, dat alleen degene die zich daar precies aan houdt, er gebruik van kan maken. Hij moet eerst zijn reisgeld betalen; één cent te weinig maakt het hem al onmogelijk om gebruik te maken van deze mogelijkheid om snel te reizen. Geen mens wordt zonder betaling ook maar een meter vervoerd.
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Keizer Jozef komt naar voren en zegt tegen Mij: 'Heer, ik ben enkele keren over deze berg gereden en heb opdracht gegeven het een en ander aan deze weg te verbeteren want voor mijn tijd kon men menige weg niet zonder levensgevaar met een wagen berijden. Toentertijd protesteerden de mensen heftig en schreeuwden zich hees. De zogenaamde wijzen zeiden: 'Ja, ja, maak de weg maar mooi effen, glad en breed, zodat de duivel minder moeite heeft op zulke helse wegen rond te rijden!' In mijn tijd zag men namelijk een brede weg nog heel vaak aan voor een, die naar de hel zou leiden. In Wenen waren er zelfs mensen die in een brede straat geen woning zouden hebben betrokken, al zouden ze er voor betaald worden. Het aanhalen van deze dwaasheid van de mensen is voldoende om te laten zien wat een moeite het mij heeft gekost om de mensen tot andere inzichten te brengen.
Hoofdstuk 106: Het heilige gezelschap verlaat Wenen en trekt in de richting van de Alpen. Bij de Semmering. De Heer over grenspalen en over het land en het volk van Stiermarken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Wanneer een mens echter tot een juist inzicht is gekomen, dan zal dit zonder meer zijn wil leiden zoals een goede ruiter zijn paard. De wil zal dan steeds meer datgene beginnen te willen wat zijn inzicht juist, goed en dus doelmatig vindt. Daardoor komen wil en inzicht steeds nader tot elkaar, totdat ze uiteindelijk volkomen één worden, hetgeen dan leidt tot de voltooiing van de mens. De wil is het leven van de ziel, het inzicht daarentegen ligt in de eeuwige vrije geest. Worden geest en ziel één, dan is door deze geestelijke wedergeboorte de voor het eeuwige leven vereiste vrijheid ook aanwezig en leeft de mens reeds in Mijn rijk, dat bestaat uit de waarheid en het eeuwige leven.
Hoofdstuk 104: Zegenbede voor de maaltijd. Over Swedenborg. Zegening van het Habsburgse huis. Invloed van geesten en engelen op mensen. Grondwet van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Als jij echter van wijn en zijn opwekkende kracht houdt, kun je dan een vijand van het persen zijn? Ik zeg je, zonder druk gaat het niet! Alleen als ook de geest door de druk gedwongen wordt om over te gaan in het aan de ziel verwante sap, komt de ziel zelf pas tot leven, in het bezit van eigen kracht en macht. Begrijp je deze beeldspraak?'
Hoofdstuk 100: Robert beleert Peter over het echte rijpingsproces van de liefde. Voorbeelden van de feniks en van de wijnpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Robert zegt: 'Vriend, dat is het nu juist, ik wil jouw vuur niet blussen maar veeleer aanwakkeren. Je moet eerst als een feniks volledig door dit vuur worden verteerd om daarna uit de as van jouw deemoed opnieuw te verrijzen, voordat je God met volle overgave kunt naderen zonder schade te lijden aan jouw wezen.
Hoofdstuk 100: Robert beleert Peter over het echte rijpingsproces van de liefde. Voorbeelden van de feniks en van de wijnpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] De officier zet grote ogen op en zegt na een poosje: 'Als ik de last niet door de smalle poort kan krijgen, zal ik hem vast en zeker voor de poort neerleggen en proberen me er zonder hem door te wringen, want het doel van het leven staat hoger dan elke last, ook al lijkt die nog zo waardevol' Ik zeg: 'Goed, Mijn zoon! Ga heen en handel daarnaar, dan zul je leven!'
Hoofdstuk 98: Over de juiste liefde voor God. Gelijkenis van het smalle poortje en de grote last. Een hemels onzevader. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Door Zijn goedheid en barmhartigheid zijn wij nu voor het heilige aangezicht van de grote Alleenheerser der oneindigheid aangekomen. We hebben Hem leren kennen zoals de gehele aarde Hem amper vermag te kennen en hebben zonder de geringste verdienste bij Hem genade gevonden.
Hoofdstuk 96: Over de bron van de hoogste wijsheid. Wenken voor het vermeerderen van de liefde tot God: - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] De officier wendt zich nu tot zijn vroegere sergeant-majoor en zegt tegen hem: 'Luister, geachte vriend, jij was enkele jaren bij mijn compagnie en vervulde je dienst steeds tot mijn volle tevredenheid. Als de dood ons niet op het slagveld had verrast, was jij zonder meer officier geworden. In deze wereld valt er volgens de goddelijke orde pas aan een bevordering te denken, als de Heer van alle aardse en hemelse functies ons er een zal verlenen.
Hoofdstuk 96: Over de bron van de hoogste wijsheid. Wenken voor het vermeerderen van de liefde tot God: - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Heb je op aarde nooit naar wijnpersen gekeken? De druif komt dan onder een verschrikkelijk zwaar drukkende pers waardoor ze helemaal fijn gedrukt wordt en haar het edele sap tot op de laatste druppel wordt ontnomen. Wij vrije geesten twijfelen er niet in het minst aan dat de druif gevoel heeft, omdat alles leven moet hebben en er zonder een bepaald gevoel geen leven zou zijn. Nu mag de druif onder de zware pers nog zo'n sterke pijnlijke druk voelen, toch is dat voor het vergroten van haar opwekkende geest hoogst noodzakelijk. Zonder deze drukkende operatie zou haar geest immers nooit vrij worden en zou deze het sap nooit zo ten volle kunnen verzadigen, dat eenieder die het sap tot zich neemt, de opwekkende geest spoedig in zijn hele wezen waarneemt.
Hoofdstuk 100: Robert beleert Peter over het echte rijpingsproces van de liefde. Voorbeelden van de feniks en van de wijnpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Kijk, deze sergeant-majoor bezat altijd een oprechte liefde tot God, die hij echter alleen kende zoals hij Hem uit de Schrift van het verbond had leren kennen. Hij beminde de Godheid dus reeds bovenmate zonder Haar te kennen. Hoe groot moet zijn liefde dan wel worden wanneer hij met de Godheid persoonlijk kennis maakt, zoals nu het geval is! En juist deze liefde geeft hem zo'n lyrische wijsheid. Als jij echter ook een dergelijke wijsheid wilt bezitten, dan moet ook jij je dezelfde liefde eigen maken. Jij bemint Mij wel sterk, maar de sergeant-majoor bemint Mij nog meer. Hoe dit mogelijk is, zal je weldra duidelijk worden.'
Hoofdstuk 95: Liefde als oerbron van alle wijsheid en uitdrukkingskracht. Dichtkunst van het verstand en van het gemoed. De bede van de officier om meer liefde, en het antwoord van de Heer. . - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] De officier zegt: 'Mijn beste vriendin, dan zijn de omstandigheden voor jou toch wel slecht geweest! Wanhoop echter niet, maar ga nu meteen met mij mee naar de Heer. Hij is hier om allen die Zijn naam aanroepen en zich tot Hem wenden, te helpen. Volg mij zonder vrees of schroom, want alleen bij Hem zijn alle dingen mogelijk!'
Hoofdstuk 92: Vervolg van Mathildes levensgeschiedenis. Onthullingen van de treurigste soort. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] De Officier zegt: 'Zeg me eens, lieve vrouw, heeft uw leraar deze geschiedenis dan zonder meer aanvaard? Vertel me dat, want uw verhaal begint me te interesseren.'
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Mijn leraar, een man van in de veertig, was voor mij echter dermate onontbeerlijk geworden, dat ik mij het leven zonder hem onmogelijk meer kon voorstellen, hoewel ik toen pas veertien jaar oud was. Voor de wereld deugde ik weliswaar helemaal niet, hetgeen mijn ouders me van dag tot dag meer duidelijk begonnen te maken, maar dat liet mij onverschillig, want ieder woord uit de mooie mond van mijn innig geliefde leraar vergoedde mij duizendvoudig elk ijdel verlies van de wereld.
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  227 - 228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252  ...