Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 240 van 263

...  228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253  ...
[9] Als je het zuivere woord van de Heer nu eens oppervlakkig vergelijkt met onze rooms-katholieke dwaasheid, moeten jullie immers wel de schellen van de ogen vallen en volledig inzien, dat Rome niets anders dan de in de goddelijke openbaring maar al te duidelijk aangegeven hoer van Babel is en wij priesters allereerst haar engeltjes - God sta ons bij - in optima forma zijn!
Hoofdstuk 65: Bisschop Martinus maakt de geestelijk blinde Jezuïeten ziende - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] Ik vertel jullie de eeuwige waarheid uit God, de Heer van alle bestaan en leven. Wie het Woord Gods in zichzelf niet daadwerkelijk vervult, die kan Zijn Rijk niet binnengaan!
Hoofdstuk 68: Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] Zolang jullie echter je recht elders zoeken dan alleen maar in het Woord Gods, zolang jullie nog de angel van de belediging in jullie dragen, ja, zolang jullie van mening zijn, dat jullie het een of ander onrecht wordt aangedaan, zolang zijn jullie nog kinderen van de hel en is de genade van de Heer niet in jullie.
Hoofdstuk 68: Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[25] Ik heb nu tot jullie gesproken in Naam van de Heer en heb er geen woord aan toegevoegd of weggenomen: Zoals ik het van de Heer heb ontvangen, zo heb ik het getrouw aan jullie medegedeeld. Nu is het echter aan jullie, om dit alles zo goed mogelijk ten uitvoer te brengen. Van nu af aan kunnen jullie je nooit meer ermee verontschuldigen, het nimmer gehoord te hebben, als je wegens stijfkoppigheid aan het oordeel zou worden overgeleverd.
Hoofdstuk 68: Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[32] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Broeder, je hebt hier werkelijk zuiver vanuit de Heer gesproken en het is allemaal woord voor woord waar. Maar mij heeft het ook heel bijzonder aangesproken, want ik heb er zelf nog veel punten in gevonden, die mij heel erg aangaan!'
Hoofdstuk 68: Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'O beste vriend en broeder! Nee, dat zou ik van dit schijnheilige gespuis toch niet hebben geloofd. Die kerels zijn nog erger dan alle honden en apen op aarde. Op mijn woord, ik zou echt niet jouw macht en wijsheid moeten bezitten en daarbij de gevoelens die ik heb! Ik zou onmiddellijk minstens een miljoen bliksems op hen laten neerkomen. Hoe deze kerels er na zo' n ingreep zouden uitzien, daarvan is geen beeld te schetsen dat ellendig genoeg is om dat weer te geven.
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[29] Zie broeder, precies zo gaat het ook hier: al deze wezens hebben heel zieke zielen. Deze ziekte komt nu los en wordt naar buiten - en weggedreven door het woord van God, dat het enige, meest krachtige medicijn is. Als dit eenmaal zijn werk helemaal heeft gedaan, dan komen wij pas aan de beurt en zullen we de herstellenden laven en sterken met de liefde van de Heer.
Hoofdstuk 70: Tweede scène van de beproeving der Jezuïeten en de verklaring ervan door Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] De ene zegt weer: 'Nu, als de kerk meer gold dan het zuivere woord van God, dan moet je nu de kerk om rekenschap vragen en niet ons, daar wij als uitgesproken protestanten ons nooit aan iets anders hebben gehouden dan aan datgene, wat Christus alleen geleerd heeft! In het evangelie van de Heer staat echter nergens iets over een alleenzaligmakende rooms-katholieke kerk, niets over de paus, niets over Jezuïeten en niets over de dames van het H. Hart van Jezus, maar er staat heel eenvoudig: 'Heb God lief boven alles en je naaste als jezelf! Aan deze twee geboden hangt de hele wet en de profeten.'
Hoofdstuk 78: Een duister Jezuïetenverhaal: De bedrogen vader - De geestelijke kant van de gebeurtenis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Er staat geschreven: 'Wie in de Zoon gelooft en Zijn woord opneemt, die heeft het eeuwige leven!' - Zie, dat is al een rots!
Hoofdstuk 79: De ergernis van de oude man over Rome en over de lankmoedigheid van God - Gelijkenissen over het geduld van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ja, de Heer moge mij de verlossing alleen volgens Zijn genade geven, evenals ook aan al deze schepselen die nu nog min of meer blind zijn. Want zolang men hier in dit rijk, in deze wereld van de geesten niet helemaal thuis is, kan men ook nooit tot een volledige innerlijke, zalige tevredenheid komen. Men kan hier echter nergens thuis zijn dan alleen in het huis van de Heer, in het heilige Vaderhuis. Mijn grootste verlangen is daarom, zo spoedig mogelijk bij de Heer te zijn. En daarom wil ik nu dan ook goed letten op de kleinste details, opdat ik al gauw de grote verlossing deelachtig mag worden. - Dus nu maar weer de ogen gericht op het achterhoofd van deze dame!
Hoofdstuk 83: Martinus' verlangen naar de Heer - De vissen in de zak – Het sorteren van de vissen - De kelk, het vat van genade en andere analogieën - Het begin van de verlossing van Martinus' geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Wacht, nu schiet er plotseling een heldere gedachte door mij heen! Ja, ja, zo is het, ik heb 't al: De kelk betekent het vat van genade en medelijden van de Heer, waarin deze dames nu zijn opgenomen. En het water in dit vat is levend, waarin deze dames - die nu nog in de gedaante van een vis zijn - spoedig in de gedaante van een mens zullen veranderen. Het groter worden van de kelk duidt op de vermeerdering van de genade en erbarming. De gedaante van de vissen lijkt die van de deemoedige, vrije boetelingen te zijn, en trouwens van alle mensen die uit volledig vrije wil door het woord Gods voor het Godsrijk worden gevangen of eerder nog zich gewillig laten vangen. Daarom heeft de Heer Zelf de apostelen reeds 'vissers van mensen' genoemd.
Hoofdstuk 83: Martinus' verlangen naar de Heer - De vissen in de zak – Het sorteren van de vissen - De kelk, het vat van genade en andere analogieën - Het begin van de verlossing van Martinus' geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Jij denkt wel, dat je zonder een dergelijk kookproces toch de menselijke gestalte behield. Ik verzeker je echter, dat je honderd keer erger gekookt bent in de genadekelk van de Heer dan al deze dames! Wist je dat wel? Als je volmaakt zult zijn en de activiteit van de aardse mens in zijn lijfelijke levensomstandigheden te zien zult krijgen - wat zul je dan zeggen als je de innerlijke levenshaard te zien krijgt? Waar je talloze vuurstromen door de ook talloze kanalen op de meest verschrikkelijke wijze door elkaar zult zien woeden en razen? Dus maar weer flink het verstand erbij, lieve broeder!'
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Wij hebben hier het zaad van het Woord Gods eerst in hun harten gestrooid, waarna deze dan rustten als een akker die werd ingezaaid. Tijdens deze rust echter begon het werk van de Heer, zodat wij daar niets hadden kunnen doen behalve zien wat de Heer daar alleen doet. Zoals ook een zaaier in de wereld alleen maar kan toezien hoe het door hem uitgezaaide koren groeit en rijpt voor de oogst.
Hoofdstuk 86: De eeuwige, grote held - De heerlijke verlossing - De gelijkenis van zaaien, groeien en oogsten - De grote oogst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Beste broeder, alles wat je me nu hebt gezegd was heerlijk en waar als het woord van God Zelf. Maar dit laatste riekt naar een hemelse ijdelheid, waar ik niet naar verlang! Daarom moet je het mij wel ten goede houden, als ik je wat dit betreft, niet gehoorzaam!
Hoofdstuk 87: Martinus' bescheidenheid, geleid door Borems wijsheid – Martinus in feestgewaad - De uitbreiding van het huis van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Allen geven hem nu blijk van grote vreugde en nog grotere liefde en achting, wat onze bisschop Martinus heel erg verheugt. Des te meer omdat hij nu uit hun reeds mooi uitziende gezichtsuitdrukking de innerlijke toestand afleest. Ze verklaren dat ze zich allemaal op de beste weg bevinden.
Hoofdstuk 88: Begroeting van Martinus door het gelukkige gezelschap - Martinus' verwijzing naar de Heer als de enige weldoener - Het ene, wat nog ontbreekt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253  ...