Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 240 van 278

...  228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253  ...
[7] Bovendien zijn wij nog achter een ander geheim gekomen, dat ons aanvankelijk weliswaar onmogelijk leek, omdat u een man van ruim veertig jaar bent en onze dochter een meisje van nog maar veertien jaar en drie maanden is, en daarbij mooi en bekoorlijk als een engel; voortdurende observatie hebben het raadsel echter in een volkomen helder licht geplaatst, namelijk dat het arme meisje, dat u het hoofd op hol hebt gebracht, meer verliefd is op u dan u op haar. U bent uit rijpe ervaring in staat uw liefde te verbergen, maar dat verontschuldigt u niet voor ons, want u moet het kind het hoofdje helemaal op hol hebben gebracht, zodat het alleen nog maar naar u verlangt en de wereld zonder u voor haar van generlei waarde wordt.
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Had dat oude varken dan niet met mij kunnen trouwen, zonder dat hij vooraf een doodzonde als voorwaarde moest stellen? Toen ik later zwanger was, heeft hij met geen woord meer over trouwen gerept. Als ik hem daaraan herinnerde, had hij steeds allerlei uitvluchten - vanwege de buitenwereld, vanwege zijn positie, vanwege zijn familie, en dan was er een proces dat hij eerst nog moest winnen. Maar toen ben ik gestorven voordat die zogenaamde rechtszitting had plaatsgevonden.
Hoofdstuk 90: Nog enkele levensgeschiedenissen. Het geduld van de officier wordt wederom op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] De officier zegt: 'Beste vrouwen, kunnen jullie geloven dat onze God en Vader ervoor kan zorgen dat een kinderrokje. zonder groter te worden, nog te wijd is voor een reus? Zonder de reus zo klein te maken als een kind of het rokje reusachtig te vergroten, zou dat niet kunnen; wat denken jullie?' 'Ja, ja,' zeggen de vrouwen en mannen, 'dat kan inderdaad niet!'
Hoofdstuk 88: De officier als heilsverkondiger. Hij neemt hun twijfels weg en leidt hen tot de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Maar Ik zeg: 'Sta op, Mijn zoon! Als Ik jou 'zoon' noem, ben je zonder zonden, want wie zoals jij liefde draagt in zijn hart, heeft geen zonden meer! En al zou hij zonden hebben zoveel als er zand is in de zee en gras op de aarde, dan zijn ze hem allemaal vergeven, omdat hij liefde heeft in zijn hart!'
Hoofdstuk 87: Het diepste verlangen van de officier. De Vader openbaart zich aan hem die Hem liefheeft. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Op aarde heb je kunnen zien, hoe Ik Mijn zon zonder onderscheid over goeden en kwaden heb laten schijnen en de regen evengoed op het veld van Mijn verachters als op dat van Mijn innigste aanbidders liet vallen. Waarom deed Ik dat? Omdat Ik Zelf de reinste liefde ben en er in Mij in eeuwigheid geen plaats is voor wraak of ook maar de schijn van onverzoenlijkheid. Mijn innigste wens en wil gaan er onvoorwaardelijk naar uit om alle wezens zo vrij en zo zalig te maken als maar mogelijk is, ook al zou dit, als dat mogelijk was, ten koste van Mijn eigen zaligheid gaan.
Hoofdstuk 84: Een nieuwe opgave voor Robert. De Heer over de militaire stand. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] De koster zegt: 'Dat is niet nodig, want zolang ik mij in jullie gezelschap bevind ben ik in een compleet gekkencollege. Zolang jullie niet inzien dat jullie je allang in de geestenwereld bevinden, moeten de eminenties stekeblinde dwazen zijn zonder enig begripsvermogen!
Hoofdstuk 81: De koster over christelijke gelijkheid en kerkelijke ongelijkheid. De hoofdcelebrant verdoemt de 'ketter'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ik zeg: 'Beste broeder, je zult dadelijk zien hoe zij nu een zogenaamd exorcisme (duivelsuitdrijving) op ons willen toepassen. Wij zullen daarentegen een heel bijzonder soort tegen-exorcisme gebruiken en dan zul je je verwonderen over hetgeen zich dan allemaal zal afspelen! Alleen geen ergernis daarbij! Dat is de hoofdvoorwaarde, zonder welke we weinig of niets zouden uitrichten.'
Hoofdstuk 78: Het grote 'exorcisme'. De 'moeder van smarten' verzuimt te helpen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Maar de officier spreekt hen krachtig toe en zegt: 'O, jullie domme vrouwen en kwezels! Hoe komen jullie op zoiets doms? Geloven jullie soms dat de jongste dag er zo uit moet zien als de priesters hen jullie hebben afgeschilderd? Het is hier ongetwijfeld een jongste dag voor ons allen, omdat wij tot nu toe in een duistere nacht hebben geleefd, maar God de Heer Zelf heeft ons opgewekt op deze dag en dat is een echte jongste dag, waarop ons voor eeuwig het heil is wedervaren. Er bestaat ook wel een oordeel ten dode, waarin wij ons tot op dit uur met huid en haar bevonden, maar dat is een oordeel uit onszelf en niet uit God. Het Godswoord zelf en de ons verleende wilsvrijheid zijn het, die ons oordelen, anders zouden wij stenen zonder leven zijn. Hebben wij onszelf echter uit vrije wil de doodsteek gegeven en kunnen we ons zelf dan niet meer helpen, dan komt de Vader van boven met Zijn engelen en brengt de doden weer tot leven! Als de 'doden in de geest' dan weer tot eeuwig leven in en bij God ontwaken, dan is dat voor iedere opgewekte geest een waarachtige jongste dag. Wees daarom niet meer zo kinderlijk bang voor een zekere dag des oordeels die zich in deze geestelijke wereld nooit zal voordoen. Staat er dan niet in de Schrift, voorzover ik mij nog herinner: 'En Ik, zegt de Heer, zal hem op de jongste dag opwekken!', en niet: 'Ik zal hem op de jongste dag ombrengen en verdoemen!'?
Hoofdstuk 88: De officier als heilsverkondiger. Hij neemt hun twijfels weg en leidt hen tot de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Na een poosje treedt de mooie Helena naar voren en zegt: 'Maar liefste Robert, hoe kun je ook maar een seconde aarzelen met het uitvoeren van de wil van de Heer! Als de Heer mij zo'n opdracht had gegeven, was ik er allang mee klaar geweest; maar jij komt eerst met een heleboel zinloze verontschuldigingen aan, hoewel je weet dat je bij de Heer nooit kunt afdingen. Want Zijn woord komt steeds voort uit Zijn liefdevolle, wijze ordening en moet vervuld worden. Zonder deze vervulling valt er onmogelijk ooit aan enig heil te denken. Als jij dan het woord uit de mond van God verneemt, wat aarzel je dan? Kom toch in actie, zodat de achtenswaardige troep merkt dat je karakter hebt! Denk eens terug aan de dappere Cado, die op een heel bijzondere manier zelfs satan de moed heeft ontnomen. Toen heb je al dienst gedaan als bescherm geest en nu beef je voor deze nauwelijks honderd man tellende groep. 0, dat siert de grote naam van Robert Blum helemaal niet!'
Hoofdstuk 85: Roberts eerste contact met de troep soldaten. Hij probeert hun opheldering te geven over het geestelijke rijk. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert zegt: 'O Heer, dat zal mij niet al te best afgaan, want de militaire stand is nooit een liefhebberij van mij geweest. Waar ik ook maar een soldaat te zien kreeg, maakte zich steeds een eigenaardige wrevel meester van mijn hart en diezelfde wrevel voel ik ook nu nog, hoewel ik mij door Uw genade toch tenminste als een halfvolmaakte geest mag beschouwen. Als ik nu deze soldaten moet bekeren, zou ik mij bij hen op de een of andere manier bemind moeten kunnen maken, maar dat lijkt me volslagen onmogelijk, want dit soort mensen zijn niets anders dan pure machines, die zich op commando als afgerichte dieren bewegen. Wat hun bevolen wordt, doen ze zonder te vragen of het goed is of niet.
Hoofdstuk 84: Een nieuwe opgave voor Robert. De Heer over de militaire stand. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Als zij de kerk verlaten, zullen ze geen stad meer zien, maar slechts een open, vrij landschap. Daar zullen ze dan bepaalde reizigers ontmoeten, die hen in Mijn naam verder naar hun bestemming zullen leiden. Over hen hoeven wij ons niet meer echt te bekommeren. Over ongeveer dertig jaar zullen ze helemaal geschikt zijn voor de lagere wijsheidshemel. Het zal moeilijk voor hen zijn ooit hoger te komen, omdat bij hen het orgaan van de liefde (omdat het nooit geoefend en gesterkt werd) onvoldoende ontwikkeld is. Daarentegen heeft het orgaan van de veelzijdige wijsheid zich veel te veel ontwikkeld en kan om die reden nooit door hun zwakke liefde gedomineerd worden. Zodoende kan nooit die verhouding tussen liefde en wijsheid tot stand komen, die nodig is om tot een hogere hemel te kunnen opstijgen.
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[17] Terwijl zij als verdoofd op de grond liggen, laat Ik de verschijningsvorm van de vlammende kloof verdwijnen en in de plaats daarvan een grote beker wijn, benevens zeven van de allerbeste broden neerzetten. Daarbij bevindt zich een schriftelijke opdracht om zich allen, zonder onderscheid, daarmee te verkwikken en daarna deze kerk voor alle tijden te verlaten, omdat haar aardse grootheid er enkel toe dient de hoogmoed van de in haar dienstdoende priesters steeds meer te vergroten. Als zij echter buiten zullen zijn, zal er iemand naar hen toe komen, die hun zal aangeven wat ze moeten doen om aan de straffen van de hel te ontkomen.
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Jozef gaat verder: 'Heer, goede Vader, zeg me toch of het zogenaamde misoffer, waarover in de heilige schrift niets geschreven staat, misschien toch wel iets te betekenen heeft. Vooral wanneer een oprechte, gelovige priester met de beste bedoeling aan U, God de Heer, op een rustige plek een waarlijk godvruchtig misoffer opdraagt. En wel voor niets, omdat hij het als te heilig beschouwt en zijn lieve Heiland voor geen zilverlingen meer wil verkopen. Ik denk dat zo'n misoffer voor U, o Heer, toch zeker niet geheel zonder waarde zou zijn!'
Hoofdstuk 76: De Heer over het misoffer en de eeuwige verdoemenis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Een van ons hebben ze ook nog weggevist! O jij arme stakker, nu ben je voor eeuwig verloren! Ook al verzet je je nu nog een tijd lang, mettertijd zul je toch zonder genade samen met je gezellen voor eeuwig de hel in moeten! Ja, erin moeten ze allemaal; er is geen genade en erbarming meer!'
Hoofdstuk 74: Machteloze woede van de roomsen. Hun onbarmhartigheid, hebzucht en bedriegerijen. Donderwoorden van de 'ketterse keizer'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Nu gaat ook de luidkeels uitgelachen, nog voor ons staande j-a-schreeuwer achteruit. Allen maken een diepe buiging voor hem en zeggen: 'Allerhoogwaardigste apostolische nuntius van de heilige vader uit Rome! Hoe kunt u nog talmen met deze ketters? Vervloek hen en stuur allen zonder genade of erbarmen de hel in!'
Hoofdstuk 74: Machteloze woede van de roomsen. Hun onbarmhartigheid, hebzucht en bedriegerijen. Donderwoorden van de 'ketterse keizer'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253  ...