Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 240 van 1490

...  228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253  ...
[3] MATHAËL vervolgt: "Toen ik en mijn vader vanaf ons huis met de Jonge Lazarus naar Bethanië gingen en onderweg het grote lichtverschijnsel zagen, voelden wij daarbij behoorlijk veel warmte. Maar toen het lichtverschijnsel tenslotte helemaal doofde, trad naast de plotselinge algehele duisternis ook zo 'n gevoelige koude op, dat mij de rillingen over het lijf liepen. Nu kan ik maar niet bedenken wat de oorzaak van deze koude mag zijn; als het U schikt, o Heer, zou ik de reden daarvan ook graag willen weten!"
Hoofdstuk 147: De oorzaak van warmte en koude. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] IK zeg: "Wel, de reden is zo duidelijk, dat je er haast over zou struikelen! Als je twee stukken hout stevig tegen elkaar wrijft, worden zij warm, heet, en gaan tenslotte zelfs ontbranden en beginnen fel te branden. Waarom gebeurt dat? Omdat de in het hout en in de cellen en organen hiervan aanwezige, natuurgeesten met te veel geweld gewekt worden uit hun zwijgende en doffe rust, al gauw ieder voor zich in een sterk vibrerende beweging raken, en dan als licht en vuur zichtbaar worden. Daardoor activeren zij ook de wat tragere, aangrenzende geesten en tenslotte raken zo alle natuurgeesten in een zeer heftige beweging, of liever, in brand. Als deze beweging of het branden ten einde is, koelen weldra al deze natuurgeesten snel af; hoe heftiger een activering plaats vindt, des te sneller treedt daarna vermoeidheid bij de natuurgeesten op, daarmee de rust en daarmee de koude.
Hoofdstuk 147: De oorzaak van warmte en koude. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Als het 's zomers op een dag erg heet en zwoel wordt, beginnen de natuurgeesten in beweging te komen en deze toenemende beweging veroorzaakt ook de steeds grotere warmte en zwoelte. Dit groter of intensiever worden van de warmte ontstaat doordat bepaalde geesten zich dichter tegen elkaar aandrukken, hetgeen weldra in de vorm van nevel en wolken ook voor het lichamelijke oog zichtbaar wordt.
Hoofdstuk 147: De oorzaak van warmte en koude. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] MATHAËL zegt: "Heer, ik dank U voor deze uitleg; ook dat is me nu duidelijk!"
Hoofdstuk 147: De oorzaak van warmte en koude. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Jullie zullen wel begrijpen dat de knapen toch ook iets wilden zien van het schouwspel. Ook zullen jullie begrijpen dat zij over de hoofden van de volwassenen heen maar weinig konden zien en dat zij daarom gedreven door hun nieuwsgierigheid in de dichtbijzijnde bomen klommen. Het duurde niet zo erg lang tot er te weinig gastvrije bomen voor de vele knapen waren en zij op de takken ruzie kregen. Verscheidene malen werd er wel gezegd dat zij zich rustig moesten houden, maar deze goedgemeende terechtwijzingen hielpen weinig of niets.
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Maar omdat deze reeds erg bejaarde boom eigenlijk maar twee takken had die sterk genoeg waren om je leven daaraan te kunnen toevertrouwen, vochten de drie knapen om het bezit van de twee sterkste takken, en één van hen was genoodzaakt zich met een tak tevreden te stellen die eigenlijk maar een twijg was. De derde hurkte op een hoogte van altijd nog ruim vijf manslengtes op zijn tak, die meer twijg dan tak was.
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Alles bleef een uur lang rustig tot er tegen de middag een tamelijk harde wind opstak, die de top van onze cipres bedenkelijk heen en weer bewoog en de rook van het sterk rokende offeraltaar in dikke wolken juist in het gezicht van deze drie knapen dreef, zodat zij hun ogen moesten dichtknijpen omdat zij anders letterlijk voor niets in tranen zouden uitbarsten.
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Tijdens deze hoogst bedenkelijke situatie keek ik naar de op de zwakke zijtak hurkende knaap. Toen de rook echt, je zou zeggen, met bakken tegelijk in zijn gezicht gedreven werd, ontdekte ik opeens twee grote vleermuizen die om zijn hoofd fladderden. Zij waren zo groot als twee volwassen duiven en dreven de arme kerel nog meer rook in het gezicht.
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Omdat vader echter zag dat zijn waarschuwend geroep naar de knaap totaal zonder uitwerking bleef, verwijderde hij zich van de onbetrouwbare boom, kwam weer bij mij en vroeg mij of ik nog steeds hetzelfde zag. Volledig naar waarheid bevestigde ik de vraag en bezwoer dat de knaap onvermijdelijk een ongeluk moest krijgen als hij niet meteen uit de boom werd gehaald. Mijn vader zei: 'Ja, mijn zoon, wat kunnen we daaraan doen?! Een ladder hebben we niet en door te roepen komt de knaap niet uit de boom, we zijn daarom gedwongen af te wachten wat God de Heer over deze ongehoorzame knaap zal laten komen.
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] Dat gaf een consternatie onder het volk; iedereen verdrong zich om de verongelukte knaap. Maar wat hielp dat, nu de jongen al dood was?! De Romeinse wachters dreven tenslotte het volk uit elkaar en meteen werd mijn vader geroepen, die men goed kende, om te onderzoeken of de knaap werkelijk dood was of dat er misschien nog met vrucht pogingen in het werk gesteld zouden kunnen worden om hem weer tot leven te wekken. Mijn vader onderzocht het verpletterde hoofd en de nek van de knaap, en zei: 'Hier helpt geen kruid en geen zalf meer! Want hij is niet alleen enkelvoudig, maar tweevoudig dood en zal in deze wereld niet meer levend worden! ",
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Mijn vader zei: 'Nu, gelukkig loopt het afmaken van die bok ten einde! Alleen nog het oordeel over hen die van deze algemene reiniging uitgesloten zijn omdat zij te grote en slechte zondaars zijn, en dan zal het wel afgelopen zijn! Zoals ieder jaar: altijd en eeuwig dezelfde geschiedenis, -voor mij zonder zegen, kracht en nut, en ik geloof dat het voor ieder ander ook zo is! ,
Hoofdstuk 149: De zelfmoord van de door de tempel vervloekte Esseen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Toen zweeg de aap en keek zeer bedroefd, terwijl in de poel de zwarte eenden heel opgewekt het geraamte, dat niet veelleven vertoonde, bleven plagen en lieten ronddrijven. Deze toestand duurde zo weer ruim een half uur, en in die tijd gingen ook bijna alle mensen weg, behalve een paar Romeinen en Grieken die echter een zakelijk gesprek voerden en helemaal niet letten op onze stille waarnemingen.
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Toen de lelijke eenden op deze wijze verdwenen waren, tilde de aap het geraamte uit het water en zette het, binnen mijn gezichtsveld, op ongeveer vijf passen van de poel op een mooi stukje gras en zei toen: 'Vader, hoort u in uw behoeftige toestand mijn stem, hoort u wat ik zeg?' Toen knikte de dode schedel van het zittende geraamte en gaf daarmee duidelijk te kennen dat het de woorden van de zoon hoorde en zeker ook begreep.
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Het vervloeken en verdoemen is een uitvinding van de mensen tengevolge van de blindheid en het gebrek aan kennis van de menselijke natuur. De misstappen die een mens in ontwikkeling maakt, zijn proeven hoe de mens, die zelfstandig moet worden, zijn vrije wil moet gebruiken. Het handelen van de mens is zowel een oefening om zelfstandig zijn inzichten te bepalen, alsook om zijn vrije wil binnen een bepaalde orde te Ieren gebruiken. Gedurende alle eindeloze reeksen van grote scheppingen van de ene wijze Schepper zal deze orde zo bepaald zijn, dat slechts binnen zo'n orde een bestaan van de wezens tijdelijk en eeuwig denkbaar is en kan zijn.
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Na deze ceremonie, die bepaald niet hartverheffend was en waarbij iedere vloek het gewaad van de hogepriester op een geweldige scheur te staan kwam, trok weldra iedereen naar de stad terug. Slechts één man, die waarschijnlijk door de welgemeende vervloekingen iets meer dan goed voor hem was van zijn stuk was gebracht, bleef bij een poel staan die niet ver van ons verwijderd was en eigenlijk een oud, nog steeds zeer diep, door de Jordaan veroorzaakt gat was, waarvan sommige dwazen beweerden dat het water van de zondvloed van de gehele aarde door dit gat, dat ongeveer honderd manslengten in omtrek mat, in een jaar en enige dagen verdwenen was. Dat dit gat erg diep is, is waar, -maar bodemloos zal het toch ook wel niet zijn.
Hoofdstuk 149: De zelfmoord van de door de tempel vervloekte Esseen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253  ...