Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 240 van 728

...  228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253  ...
[14] Daarop antwoordde EEN van hen: 'Vriend, wij zijn allemaal min of meer arm en hebben niet voldoende geld om een beker wijn te kunnen bestellen; breng ons daarom alleen maar brood en een paar kruiken water , daarmee zijn we ook tevreden! Wij zijn allemaal dagloners en leven van het werk van onze handen. Deze tien feestdagen zijn voor ons de slechtste tijd, omdat we dan niet mogen werken. Als we echter geen werk hebben, hebben we ook geen inkomsten en dus geen geld waarmee wij behalve ons dagelijkse brood nog iets anders zouden kunnen aanschaffen, omdat het beetje wat we gespaard hebben al bijna op is.'
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] Toen deze gasten ook de wijn zagen, spraken zij hun dank uit, en EEN van hen zei tegen Lazarus: 'Heer, het drinken van de wijn zal wel gaan, maar het betalen zal minder goed gaan! Wij zullen de rekening echter na de feestdagen beslist terugbetalen.'
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Ook wij aten en dronken, en de Romeinen deden hetzelfde en spraken onder elkaar veel over Mij; zij konden echter niet zo goed begrijpen hoe en waarom Ik, met Mijn goddelijke kracht en macht, voor dat handjevol joden uit de tempel had kunnen vluchten.
Hoofdstuk 203: De reden van het ongeloof van de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Omdat Ik echter op een heel andere wijze, die reeds voor de schepping van deze wereld precies vastgesteld was, uiterst armoedig en behoeftig op deze wereld gekomen ben, daarom geloven deze blinden niet dat Ik de Beloofde ben, en zij haten Mij omdat zij wel inzien dat door Mij al hun aanzien en al hun macht binnenkort verloren gaat.
Hoofdstuk 203: De reden van het ongeloof van de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Er zijn echter ook al een aantal priesters naar Mij overgegaan, omdat zij beseft hebben dat Ik echt de Messias ben, en die zitten hier aan Mijn tafel in Griekse kledij en trekken als Mijn leerlingen nu al meer dan een half jaar met Mij rond en zijn getuige van heel veel van Mijn onderricht en daden. Vraag het hun, dan zullen zij jullie alles vertellen!
Hoofdstuk 203: De reden van het ongeloof van de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Wie de openbaring voor waar aanneemt en daarnaar handelt, komt dan ook al gauw tot een steeds duidelijker besef en tot het ware, zelfstandige, vrije leven. Wie het echter niet aanneemt, maar alleen op zijn verstand en zijn ervaringen vertrouwt en daarnaar handelt, begaat geen zonde, maar hij blijft toch achter, en zal er veellanger over doen voor hij tot een zuiver kennen van God en tot vervolmaking van zijn innerlijke, ware leven zal komen.
Hoofdstuk 204: Het opvoeden van de mensheid in de kennis van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Wie echter de volle waarheid van een openbaring aanneemt en deze met zijn verstand duidelijk inziet maar er eigenzinnig tegenin gaat, zondigt, en bederft daardoor ook vaak zijn leven in het hiernamaals voor een voor jullie onvoorstelbaar lange tijd; want hij bezit totaal geen innerlijk licht, omdat hij noch aan zijn absolute verstand, noch aan de goed begrepen openbaring gewillig gehoor heeft gegeven.
Hoofdstuk 204: Het opvoeden van de mensheid in de kennis van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Wanneer echter een ziel op die wijze door eigen schuld in de dikste levensduisternis belandt, kan God haar met al Zijn almacht ook niet helpen, maar moet Hij haar zolang in haar eigen toestand laten tot zij, wat altijd nog mogelijk is, toch nog iets gaat beseffen. Is dat het geval, dan heeft Gods liefde en wijsheid een eindeloze hoeveelheid passende middelen om zo'n ziel heel ongemerkt in orde te brengen. En kijk, zo ligt de verhouding tussen God en alle mensen op deze aarde, die er is om de kinderen van God te dragen.
Hoofdstuk 204: Het opvoeden van de mensheid in de kennis van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar vandaag zullen er nog allerlei zondaren en tollenaren en ook een aantal verklede Farizeeën hierheen komen, die gehoord hebben dat Ik Mij hier ophoud. Aan hen zullen wij de handen vol hebben; - maar laten we het aanwezige voedsel opeten en daarna weer aan ons werk gaan! Zolang Ik nu echter rust en eet, moeten jullie Me niet met van alles lastigvallen! Zo zij het!'
Hoofdstuk 205: De wilsvrijheid en de geestelijke opdracht van de mens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Nog nauwelijks drie uur voor zonsondergang stonden wij van de tafels op en gingen naar buiten. Ongeveer een kwartier lang liepen wij wat op de berg rond en gingen toen onder een groep olijfbomen zitten. Intussen kwamen er al veel mensen de berg op, die aan de bedienden van de herberg vroegen of Ik Mij daar soms bevond. De bedienden bevestigden dat en wezen waar Ik was. Omdat de aangekomenen echter veel mensen om Mij heen zagen, durfden zij niet naar Mij toe te komen.
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] EEN VAN DE DERTIG JOODSE GRIEKEN zei: 'O, ze zouden het best kunnen begrijpen; maar ze willen het niet omdat zij denken dat zij daardoor hun aanzien, hun grote rijkdommen en hun goede leventje kwijtraken. En al dalen de engelen dan zichtbaar uit de hemelen tot hen af om hun te vertellen dat onze Heer en Meester Christus is, dan zullen zij dat toch niet aannemen vanwege datgene wat ik zoëven naar voren heb gebracht, - en ik weet dat wel het best, omdat ik weet hoe zij zich ten tijde van de vrome hogepriester Zacharias gedragen hebben. Ik en vele anderen zagen de engel van God met de vrome man spreken en waren er bij onszelf volkomen van overtuigd dat het een echte verschijning was; maar de onbegrensde hoogmoed van de andere Farizeeën en hun zelfzucht voelde zich ver verheven boven al dit waarachtige, en zij wurgden hem meteen daarna tussen het offeraltaar en het allerheiligste. Zoals zij echter toen waren, zo zijn zij tot op dit uur nog, en zij zouden zelfs ten tijde van Mozes met Jehova de strijd aangebonden hebben, als zij toen geleefd zouden hebben. En dat zijn nog steeds door U, o Heer, toegelaten priesters en zogenaamde dienaren van God, terwijl zij toch allang voor de satan te slecht zouden zijn!'
Hoofdstuk 205: De wilsvrijheid en de geestelijke opdracht van de mens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Laten we daar nu over ophouden; want Ik heb immers zojuist de Romeinen uitgelegd hoe de hele mensheid door Mij voor het leven opgevoed wordt, en die priesters zijn toch ook mensen. Maar hoe erg hun vrijwillige koppigheid ook is om in alle zonden te volharden, dat geeft jullie toch tevens een duidelijk bewijs hoe zeer de menselijke vrije wil als de enige kiem tot verkrijging van het zelfstandige, vrije, eeuwige leven der ziel door God geëerbiedigd en beschermd wordt. En omdat deze zo geëerbiedigd en beschermd wordt, bewijst dit ook uitdrukkelijk dat God de mensen niet alleen voor deze aarde en voor hun korte levenstijd geschapen heeft, maar voor een eeuwig, geestelijk leven, dat echter alleen juist door de totale wilsvrijheid van de ziel tijdens dit korte lichamelijke leven volkomen bereikt kan worden, -dat echter ook verloren kan gaan als een mens tot aan het eind vrijwillig in zijn verstoktheid volhardt. Dat wil zeggen: de ziel zal nooit volledig ophouden ziel te zijn; maar wat voor een, is een heel andere vraag. Want in het hiernamaals kan niet die volmaaktheid bereikt worden als in dit leven. De reden daarvan heb Ik jullie al vaak aangegeven. Wanneer wij ons nu gesterkt zullen hebben, zullen wij er verder over nadenken en over de grote barmhartigheid van God spreken.'
Hoofdstuk 205: De wilsvrijheid en de geestelijke opdracht van de mens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Wij maakten echter uit Uw waarachtige woorden op dat U Zelf niet zo bijzonder veel met de tempel op heeft, en daarom willen wij U, Waarachtige, vragen of en hoe wij van God vergeving van onze grote zonden kunnen krijgen. Wat zegt U, Heer en Meester, over onze zonden? Mogen wij nog hopen dat God ons barmhartig zal zijn? U heeft toch in de tempel gezegd dat allen die vermoeid en beladen zijn tot U moeten komen en dat U hen dan verkwikken zult, en daarom zijn wij nu ook naar U toegekomen om van U met zekerheid de ware verkwikking te ontvangen.'
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Want wie geen liefde voor zijn naaste heeft, heeft nog minder liefde voor God, die hij toch boven alles moet liefhebben. Want hoe kan degene die zijn naaste niet liefheeft die hij ziet, God liefhebben die hij niet ziet? De liefde voor God en daaruit de liefde voor de naaste is echter het leven van de ziel; wie die liefde niet heeft, heeft in zichzelf ook geen leven, maar alleen het oordeel en de dood.
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Ik zeg jullie nu echter, dat wat Mij betreft jullie zonden vergeven zijn, omdat jullie die erkend, berouwd en verafschuwd hebben; maar voor volledige vergeving van jullie zonden is het ook absoluut noodzakelijk dat jullie zoveel mogelijk degenen die door jullie op enigerlei wijze te kort zijn gedaan, de schade vergoeden, en dat jullie in het vervolg niet meer zondigen. Wie niet tot op de laatste cent alles betaald heeft wat hij zijn broeders en zusters schuldig was, zal niet eerder in het rijk van God binnengaan dan dat hij goedgemaakt heeft wat hij aan zijn broeder gezondigd heeft. Doe dat, dan zullen jullie het eeuwige leven ontvangen, en dan zijn jullie zonden volledig vergeven!
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  228 - 229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253  ...