Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 241 van 263

...  229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254  ...
[10] O blijf allemaal hier en wees met mij verheugd over de Heer die ons hier in Zijn Rijk zo'n grote, prachtige woning heeft bereid en, zoals ik nu juist zie, deze woning ook voorzag van een tafel met daarop het heerlijkste brood en de lekkerste wijn, wat voor ons allen voor eeuwig meer dan genoeg is. En dit alles, alles, alles, zonder dat iemand van ons dit ooit ook maar in het minst zou hebben verdiend door een rechtvaardige levenswandel volgens Zijn Woord! Dus daarom loven en prijzen wij Hem en hebben Hem ook voor eeuwig des te meer lief, daar Hij ons een dergelijke heerlijkheid in alle overvloed heeft gegeven, die wij niet in het minste waard waren, waard zijn en waard zullen zijn!
Hoofdstuk 88: Begroeting van Martinus door het gelukkige gezelschap - Martinus' verwijzing naar de Heer als de enige weldoener - Het ene, wat nog ontbreekt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] (BISSCHOP MARTINUS:) 'Zo, zo, zo - O, dat is een opluchting, dat ik nu eindelijk eens uiting heb gegeven aan mijn te machtige liefde tot U! Wat mij betreft, zou ik U, o liefste en heiligste Vader, een hele eeuwigheid zo aan het hart kunnen drukken en kussen. Maar ik beheers me in deze voor mijn hart alleraangenaamste bezigheid en richt me meteen naar Uw Woord en breng deze Chinezen naar dit huis, natuurlijk onder Uw leiding. Want zonder U, o Heer, kan men geen stap voor - of achteruit doen. En nu aan het werk!'
Hoofdstuk 91: Martinus' drang naar liefde tot de Heer - Opname van de Chinese martelaren en hun verkwikking - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Na deze goede woorden gaan alle honderd nieuwe gasten zitten. Borem deelt daarop het brood en de wijn uit en allen tasten gretig toe, danken en eten alles met grote begerigheid. Dat is een goed teken: want met de begeerte waarmee ze nu dit brood en deze wijn tot zich nemen, met diezelfde begeerte zullen ze ook hierna het nog veel geestelijker woord van God tot zich nemen.
Hoofdstuk 91: Martinus' drang naar liefde tot de Heer - Opname van de Chinese martelaren en hun verkwikking - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Na deze woorden komen nu alle honderd blijmoedig van achter de afscheidingswand tevoorschijn en verbazen zich over de grote pracht en ruimte van de zaal. In het zuidelijk deel daarvan bevinden zich duizend eerdere gasten met nog enkele andere honderden, die tijdens de innerlijke bewerking van de monniken en nonnen mede gered werden.
Hoofdstuk 93: Pijnlijke weerziensscène onder de Chinezen - Het verhaal van de verraadster - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] CHANCHAH zegt: 'O jij liefste, heerlijkste vriend van de armen - zie, wij willen hier zijn als de fijnste porceleinaarde, die zich laat voegen in alle edele vormen. Uw wil is ons leven en Uw woord een heilig woord van de Lama!'
Hoofdstuk 94: Mooie, echte verzoening tussen Chanchah en de honderd Chinezen - De Heer en Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] O jij heilig woord, op aarde nog nooit vernomen! O heilige klank van zulke woorden: 'Jouw liefde tot Mij zal je alles onthullen!' Ik wil immers maar één ding, alleen zijn naam wil ik. En hij zegt: 'Alles! Alles!' Hoe eindeloos veel groter is dan wel alles dan een. Ik wilde immers maar één ding en hij zegt: alles!
Hoofdstuk 95: Chanchah’s verlangen, het wezen van de Heer te doorgronden - Het recept van de Heer - Chanchah' s vurige liefde tot de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Chanchah is totaal verbluft, kan van louter verbazing geen woord uitbrengen en kijkt nu eens naar Mij, dan weer naar de vijgeboom. Dit wonder trekt echter ook meteen alle gasten dichterbij, zodat het niet meer nodig is om naar hen toe te gaan; allen zijn vol verbazing.
Hoofdstuk 98: Woorden van de Heer over wezen en werken van Lama – Het boomwonder - Een waarschuwing tot voorzichtigheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Deze Chanchah is weliswaar een zeldzaam rein schepsel, vol echt oriëntaals vuursprenkelende, naar amber ether geurende bekoorlijkheid. Maar nochtans is ze tóch Chinese in de volste zin van het woord. Wees daarom buitengewoon voorzichtig met ieder woord, anders wordt ze een onverdraaglijke luis in jouw kleed, en je zult het moeilijk krijgen om op een goede manier van haar af te komen.'
Hoofdstuk 100: Bisschop Martinus wordt door de Heer berispt - Hij krijgt wenken inzake zijn gedrag - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Het is waar, ik houd van je heerlijke broeder met een voor jou onbegrijpelijke gloed. Maar al deze gloed zal zich naar jou keren als je een ware vriend voor me wilt en kunt zijn. Op mijn woord kun je steviger bouwen dan op rotsen van diamant!'
Hoofdstuk 101: Chanchah's hernieuwde vraag naar de grote Lama - Martinus' verlegenheid en loze uitvluchten - Chanchah' s antwoord: 'O jij arme ezel!' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Bisschop Martinus wordt nu nog meer verlegen en weet hoe dan ook geen enkel woord te bedenken, om zijn mooie tegenstandster te antwoorden. Hij begint daarom allerlei woorden en lettergrepen te stotteren, waarin geen enkele zin te bespeuren valt. Hoe langer hij zo stottert, des te grotere ogen zet Chanchah op en lacht af en toe heel fijntjes van medelijden. Na een poosje, als het gestotter van Martinus haar al te dol wordt, zegt ze:
Hoofdstuk 101: Chanchah's hernieuwde vraag naar de grote Lama - Martinus' verlegenheid en loze uitvluchten - Chanchah' s antwoord: 'O jij arme ezel!' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Het is wel waar en prijzenswaardig, dat deze op aarde in grote onwetendheid gehouden mensen hier nu een mateloze honger en dorst hebben naar de uiteindelijke onthulling van hun talloze geheimen. Maar al deze geheimen, waardoor juist de fantasie en de poëtische gave van deze mensen in hoge mate gevoed werden, bevatten bij hen zulke beelden en ideeën, dat ze een innerlijke schepping zijn geworden en bijna hun hele wezen uitmaken.
Hoofdstuk 102: Borems goede aanwijzingen over het innerlijke contact met de Heer en over de behandeling van stoïcijnse naturen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BISSCHOP MARTINUS zegt nu in zijn hart: 'Ik dank je met alle liefde van mijn hart, dat je mij in zulke belangrijke dingen helder als nooit tevoren hebt onderwezen. Nu begin ik pas een beetje wegwijs te worden in wat heet: een innerlijke mens te zijn en als zodanig te spreken en te handelen! Nu wordt me ook duidelijk, wat bij mijn eerste aanwezigheid hier onder leiding van de Heer een maanbewoner tegen me heeft gezegd, die ik op een belachelijke manier mijn ergste domheid als hemelse wijsheid wilde verkopen.
Hoofdstuk 103: De gezegende vrucht van de vernedering van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Ja, broeder, nu gaat me een heel nieuw licht op. Ik zie nu werkelijkheid, waar ik vroeger nog wonderen meende te zien, kenmerkend voor deze wereld. Ik dank je, lieve broeder, en vooral voor altijd U, mijn God, Heer en Vader; ja nu zal het zeker goed gaan. Nu het zo met mij gesteld is, mogen er duizend Chinese vrouwen bij me komen en ik zal ze allemaal op de beste manier te woord staan!'
Hoofdstuk 103: De gezegende vrucht van de vernedering van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] CHANCHAH gaat nu voor bisschop Martinus staan, glimlacht vriendelijk naar hem en zegt met een uitermate vriendelijke en daarbij meisjesachtig zacht bevende stem: 'Liefste vriend, je bent zo straks heel stilzwijgend bij mij weggegaan, toen ik je mijn wel te verontschuldigen vermoeden over je aard en karakter voorhield, omdat je mij geen antwoord gaf op mijn vraag. Ik maak daaruit op, dat mijn veronderstelling je zeker heel erg heeft beledigd? Is dat het geval, vergeef me dan, nadat je mij eerst zoveel als je goeddunkt, hebt gestraft. Maar wees dan weer goed met mij, want ik geef je de heiligste verzekering, dat ik je daarna nergens meer naar zal vragen en je nog minder ooit met een blik of woord zal beledigen.
Hoofdstuk 104: Verzoening tussen de Chinese en Martinus - Over beledigen en vergeven in Chinese geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Ja, ik zeg je, als ik zo mijn hart vraag in alle liefdesgloed voor deze éne, dan zegt het mij: '0 Chanchah, voor mij is het de grote, heilige Lama! Wie anders zou zo hemels kunnen spreken, wie anders met één woord een vijgeboom met vol rijpe vruchten scheppen en hem dan aan de hem boven alles, alles, alles, liefhebbende Chanchah schenken als een levend teken van Zijn liefde? Wie anders ook zou zulke lieve, heerlijke ogen en zo' n meer dan hemels mooie mond hebben - dan alleen de geliefde Lama van mijn hart?
Hoofdstuk 105: De hemelse wet van de liefde en het geluk, dat deze teweegbrengt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  229 - 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254  ...