17481 resultaten - Pagina 242 van 1166
... 230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 ...
[8] Ik zal trouwens tijdens de rest van mijn leven alles wat vrouw heet ontlopen en verachten, want geen vrouw is iets waard! Men vertelt wel dat ik een onnozel rund ben en helemaal niet weet hoe ik met een vrouw om moet gaan, en dat mijn vrouw van verdriet is gestorven. Maar als dat het geval geweest zou zijn, zou ik niet bijna een jaar om haar getreurd hebben en dan zou mijn maagd niet tot aan mijn ongeluk zo graag bij mij zijn gebleven, terwijl ik haar toch geen hoog loon kon geven.Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Het is trouwens gewoonweg een schande dat ook de man uit een vrouw geboren moet worden; soms denk je wel eens dat het bijna eerbaarder zou zijn als mijn echte moeder een berin geweest was!
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] U, geëerde gebieder en eigenlijk zelf ook zoiets als een halfgod, zult nu toch wel inzien dat mijn ongeluk zuiver aan de goden ligt - en met name aan de verliefde Apollo!? Ik smeek u daarom mij de schade te vergoeden!"
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] ZOREL blijft staan en zegt met vaste stem: "Ik ben een burger uit de stad, waar al mijn bezittingen verbrand zijn en ik heb vandaag pas gehoord dat de hoge Cyrenius zich hier bevindt om de slachtoffers van de brand vorstelijk te helpen. Ik vatte dan ook moed en kwam voornamelijk hierheen om te zien of Cyrenius hier wel is, en of hij werkelijk iets doet voor de slachtoffers. Als hij, wat bij nobele Romeinen gebruikelijk is, iets doet, dan zal ook ik beslist niet voor niets hierheen zijn gekomen. Doet hij echter om wat voor reden dan ook niets, wel, dan zal hij op dat nietsdoen voor mij zeker geen uitzondering maken! Zeg mij daarom, nobele Romein, of Cyrenius hier is en of hij inderdaad zoals men verteld heeft, weldadigheid beoefent, opdat ik naar hem toe ga en hem daarom smeek!"
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Omdat ik echter de wetten ter bescherming van het privé-bezit altijd als een gruwel ten opzichte van het vriendelijke en broederlijke samenleven heb gezien en nog steeds zie, heb ik mij -in ieder geval bij kleine zaken - er nooit een gewetenskwestie van gemaakt als ik deze op een illegale manier in mijn bezit kon krijgen. Als iemand echter bij mij op dezelfde manier iets leende, heb ik hem daarvoor ook beslist nooit vervolgd.
Hoofdstuk 44: Het eigendomsbegrip van Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Mijn hut en mijn akker zijn mijn legale eigendom. Wel, -met datgene wat zich als levende have op mijn bezit bevond, heb ik het om de reeds genoemde, ware beweegredenen nooit zo heel nauw genomen omdat ik een Spartaan ben. Wie Sparta en diens oude en zeer wijze wetten kent, zal het duidelijk zijn waarom ik het met kleine, zogenaamde diefstallen nooit zo nauw nam. De beide schapen, de geit en mijn ezel waren geen gekocht, maar eigenlijk ook geen gestolen bezit, want ik heb ze in het bos, zeg maar in het wild grazend gevonden, weliswaar niet in één keer, maar toch in verloop van tijd. De eigenaar van die grote bosweiden is ook eigenaar van vele duizenden van die dieren. Hem zal het geringe verlies zeker geen pijn gedaan hebben, - en mij kwam het zeer goed van pas!
Hoofdstuk 44: Het eigendomsbegrip van Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] U, geëerde gebieder, heeft wel de macht van het zwaard, en kunt mij arme faun tuchtigen zoals u dat wilt, maar de rechte lijnen van mijn levensbeginselen zult u met alle wapens van Rome nooit krom kunnen buigen. Als u echter soms andere en steekhoudender, verstandelijke overwegingen heeft voor strikt legaal bezit, dan wil ik die aanhoren en mijn toekomstige levenswijze daaraan aanpassen!"
Hoofdstuk 44: Het eigendomsbegrip van Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] CYRENIUS zegt: "Voor het zover is dat ik je wens wel of niet zal inwilligen, zullen wij nog het een en ander te bespreken hebben! Jij schijnt mij een gevatte snuiter te zijn en je eerlijkheid schijnt niet veel om het lijf te hebben! Of je nu de genoemde vier dieren werkelijk ronddwalend in het grote bos gevonden hebt terwijl ze voor hun wettige eigenaar verloren waren, of misschien ook ergens anders hebt gevonden, en of je ook je andere huisgereedschappen alleen maar gevonden hebt, laten wij voorlopig buiten beschouwing. Maar laat ik je eerst eens iets anders vertellen, namelijk, dat er zich hier in mijn gezelschap, evenals op andere plaatsen, helderziende mensen bevinden die reeds talloze bewijzen van hun helderziende gave hebben afgelegd, en dat ik zoveel geloof aan hun nuchtere mening hecht, dat deze door honderd duizend tegenbewijzen niet weerlegd kan worden!
Hoofdstuk 45: De waarheid over Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Wat peinzend zegt ZOREL: "Geëerde gebieder! Als u bij voorbaat al zegt dat u één van uw beproefde waarzeggers meer geloof schenkt dan honderdduizend andere getuigen, zou ik wel eens willen weten waarvoor dan een tegenbewijs van mijn kant goed zou zijn, want dat zou in ieder geval toch zinloos zijn! Tegen uw onwankelbare geloof, op wat voor gronden dat ook maar gebaseerd is, is het onmogelijk nog het een of andere tegenbewijs te leveren. Bovendien heeft u alle macht in handen! Wie zou u tegen kunnen spreken?!
Hoofdstuk 46: Zorel vraagt om vrije aftocht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Wat baat het mij al zeg ik u nog zo vastberaden dat het toch niet waar is? U zult de waarzegger erbij halen die mij dat, wat u mij reeds gezegd heeft, nog een keer rechtstreeks zal zeggen en dan zit ik met mijn weerwoord helemaal in de diepste put. Kortom, met uw' meer dan honderdduizend mensen geloof' is verder niets aan te vangen dan het heel gemoedelijk te accepteren, want u zult de waarzegger toch meer geloven dan honderdduizend door mij aangevoerde tegenbewijzen! Ik zeg bij zo'n vooraf vaststaande bewering niets anders meer dan: "Geëerde gebieder, vergeef mij dat ik tot u ben gekomen!
Hoofdstuk 46: Zorel vraagt om vrije aftocht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Overigens blijf ik toch wel bij mijn principe, dat een door strenge wetten beschermd privé-bezit duizendmaal slechter is voor de menselijke samenleving, dan een vrij, gemeenschappelijk bezit! Mijn motieven tegen deze echte doos van Pandora heb ik reeds kenbaar gemaakt en daarom hoef ik ze niet meer te herhalen. Alleen dit voeg ik nu daaraan toe, dat ik in het vervolg, terwille van de ellendige dwang van het uiterlijke, ruwe geweld het in praktijk brengen van mijn principe zal laten varen!
Hoofdstuk 46: Zorel vraagt om vrije aftocht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Na Mijn woorden en Mijn aanwijzing blijft alles een tijdje stil en onze Zinka wacht met angstige vreugde op Mijn teken om Zorel te behandelen. Die wordt nu echter bestormd door allerlei gedachten over het misschien werkelijk goede maar ook het eventueel kwade, dat men hem zou kunnen aandoen. Maar hij monstert onze gezichten en zegt dan bij zichzelf: 'Nee, deze mensen zien er niet te kwader trouw uit, die kan men vertrouwen! Die kunnen alleen goeds, maar nooit iets slechts doen!'
Hoofdstuk 47: De voorbereiding tot de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Ik wenk ZINKA nu en hij gaat meteen naar Zorel en zegt: "Broeder, de Heer, die almachtig en vol erbarming, goedheid en liefde en wijsheid is, wil dat ik je, enkel door het opleggen van mijn levenskrachtige handen, zal genezen. Vrees niet, maar vertrouwen wordt dan een ander mens, en daarna zal niets je onthouden worden wat je maar enigszins lichamelijk en geestelijk tot wezenlijk heil kan strekken! Wil je het en vertrouw je mij, je ware vriend en broeder, sta mij dan toe dat ik je mijn handen opleg!"
Hoofdstuk 48: Zorel komt tot zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] ZINKA zegt: "Vergeet die goden, die alleen maar in de fantasie van de sinds lange tijd blinde mensen bestaan! Er is maar één echte God, en dat is de jullie onbekende, grote God, voor wie jullie heidenen weliswaar ook overal een tempel hebben gebouwd, maar Die jullie nog nooit hebben gekend! Maar nu is de tijd gekomen dat jullie ook deze enige echte God zullen Ieren kennen! En kijk, met de genade en kracht van déze God zul jij nu tot je heil vervuld worden, als ik je mijn handen zal opleggen!"
Hoofdstuk 48: Zorel komt tot zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] O God! Ik heb zoveel zonden en gebreken aan mijn ziel, dat ik van louter zonden mijn huid niet zie, ja, ik bevind mij nu door het drukkende gewicht van mijn talloze zonden als in dikke wolken rook en nevel!
Hoofdstuk 48: Zorel komt tot zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)