Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 242 van 278

...  230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255  ...
[8] Jullie zijn nu al geruime tijd zonder stoffelijk lichaam hier, in een sfeer van ingebeelde verwachting, maar welke resultaten heeft het jullie opgeleverd? Geen enkel, behalve dat zo nu en dan voor enkele ogenblikken een wazig beeld van een vrouwelijk wezen aan jullie is verschenen, dat daarna weer in het niets opging. Dat is het enige zaligmakende waarop jullie kunnen bogen; niet eens op een slechte wijn en een hap brood. Om kort te gaan, jullie hebben nog nergens van genoten! Toch wilden jullie aanvankelijk niets horen over het verlaten van deze lege plaats die nergens goed voor is.
Hoofdstuk 54: Goed antwoord van iemand uit de schare. Paulus' laatste rede voor de hardnekkigen. De vrolijke Wener en de onbehouwen Tiroler. Allen trekken verder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[26] Ik zeg: 'Dat zou wel goed zijn, maar eerst moet deze sergeant ook Mij nog verhoren! Als dat gebeurd is, zullen we verdergaan zonder dat zij ons ook maar de geringste hindernis in de weg kunnen leggen.' Robert zegt hierop: 'Dat is goed, o Heer, alleen Uw wil is heilig.'
Hoofdstuk 49: Het binnentreden van het gezelschap in de verschijningsvorm van de stad Wenen. Platvloerse taferelen bij de tolboom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Petrus zegt: 'Geduld, ik heb alleen een korte vraag: zeg eens, kan er niemand ook geen inwoner, zonder pas de stad in?' De sergeant van de wacht zegt: 'Bekende inwoners wel, maar vreemdelingen nooit! Zijn jullie geen burgers van deze stad, dan moeten jullie een pas hebben, anders komen jullie er niet in. Horen jullie echter in deze stad thuis, dan moeten jullie je laten verhoren, opdat ik kan zien welke gezindheid jullie hebben.'
Hoofdstuk 49: Het binnentreden van het gezelschap in de verschijningsvorm van de stad Wenen. Platvloerse taferelen bij de tolboom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Paulus slaat daar echter geen acht op en gaat verder met zijn toespraak: 'Er staat geschreven: 'Zij, aan wie weinig is toevertrouwd, hebben ook over weinig rekenschap af te leggen, maar degenen aan wie veel is toevertrouwd, zullen over heel veel rekenschap hebben af te leggen.' Jullie behoren echter allemaal tot diegenen aan wie God de Heer heel veel heeft toevertrouwd. Daarvoor hebben jullie nu ook een bijzonder grote rekenschap aan God de Heer af te leggen! Ik, Paulus, zeg jullie, die nog vol oude vastgeroeste hoogadellijke onbuigzaamheid zijn, dat voor jullie allen nu de eigenlijk jongste dag is aangebroken, waarop men van jullie de strengste rekenschap zal vragen als jullie niet afzien van je onbuigzaamheid. Want God Jezus, onze Heer en Vader - hoewel de grootste liefde, zachtmoedigheid en geduld Zelve - laat niet met zich spotten daar Hij altijd alleen het beste wil voor Zijn kinderen. Deze Jezus, die ons allen door Zijn kruisdood aan de macht van de satan heeft onttrokken, staat hier voor jullie, weliswaar nog zo geduldig als een lam, maar Zijn zachtmoedigheid en geduld zijn niet zonder grenzen. Wee jullie, als Hij eens recht zal beginnen te spreken over jullie! Niet één op de duizend vragen zullen jullie Hem kunnen beantwoorden, want jullie zijn voor Hem allemaal grote zondaars.
Hoofdstuk 62: Paulus' opwekkingstoespraak tot de vorsten. De apostel toont de wandaden tijdens hun regeren aan en belooft de genade van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Theresia zegt: 'Lieve overgrootoom, ik zal u volgen en mijn zonen eveneens. Ook wij zijn dit mollenleven beu. We willen graag eens een verandering, anders worden we nog louter standbeelden!' Jozef zegt: 'Ik ben het volkomen met je eens. Men moet het goede moment benutten. Wie dit voorbij laat gaan, heeft kroon en scepter weggeworpen en nooit krijgt hij deze weer terug. Daarom wil ik ook niet de laatste zijn om dit gunstige moment aan te grijpen!' Daarop zegt Leopold: 'Zo is het ook mij te moede. Eenmaal moet het toch anders worden, want hier maar bij elkaar hokken is niets! Op aarde een zondebok en hier een eeuwige stok zonder hemd of rok, dat wordt doods en vervelend. Daarom ben ook ik zo vrij om me bij de landverhuizers aan te sluiten.'
Hoofdstuk 61: Maria Theresia en enkele andere vorsten betuigen hun instemming met stamvader Rudolf. Verzoek aan de Heer om hen uit de grafkelder te leiden. Goed getuigenis over Rudolf. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik zeg: 'Vriend, jij verlangt van Mij geen woorden maar daden. Handel Ik echter voor jou als een mens in zijn onmacht, dan zul je zeggen: 'Dat kan iedereen zonder daarom een God te zijn!' Doe Ik voor jou ongewone dingen, dan zul je Mij of voor een magiër, of voor een natuurgeleerde houden en zeggen: 'Dat gaat op een heel natuurlijke manier als men de juiste kennis heeft en die in praktijk kan brengen. Men is daarom nog lang geen God, al laat men ook ogenschijnlijk wonderen gebeuren!' Zou Ik echter voor jouw ogen een daad verrichten die alleen voor God mogelijk is, dan zou deze jou toch niet baten maar alleen buitengewoon schaden, want dan was je voor een tweede keer geoordeeld en wellicht tot de eeuwige dood. Want een geboeide kan Mijn rijk niet binnengaan, zegt de Heer. Geloof dus de woorden van Paulus, dan zul je leven! Meer over Mezelf kan Ik jou ook niet zeggen, omdat je daarvoor nog lang niet rijp bent.'
Hoofdstuk 59: Een oude vorst en de heer. De vorst vraagt om een echt godswonder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Waren de mensen zoals zij als waarachtige mensen moesten zijn, dan zouden ze zeker geen wetten nodig hebben en stonden zij hoog boven iedere wet. Daar de mensen echter vaak eerder dieren van de kwaadaardigste soort zijn dan mensen, moeten er vanzelfsprekend ook navenante wetten zijn, waardoor de wilde hartstochten van de mensheid worden beteugeld. Wat zou een grote menselijke samenleving zijn zonder wettelijke orde? Daarom moeten er wel wetten zijn als het ene kwaad dat het andere bestrijdt, maar desondanks kan men zich toch best een wijze samenleving van mensen voorstellen, die geen wetten nodig heeft en daardoor ook volkomen vrij en gelukkig moet zijn. Dat alles zien wij heel goed in, zodat wij Paulus alleen maar gelijk kunnen geven!
Hoofdstuk 54: Goed antwoord van iemand uit de schare. Paulus' laatste rede voor de hardnekkigen. De vrolijke Wener en de onbehouwen Tiroler. Allen trekken verder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Paulus zegt: 'Nu is de poort naar het rijk Gods geopend! Wie naar binnen wil, zal ook binnenkomen, maar wie nu niet wil, zal, wanneer de grote poort der bijzondere genade weer wordt gesloten, moeilijk binnenkomen. Hoewel de Heer steeds onveranderlijk is in Zijn liefde en grote erbarming voor al Zijn schepselen en kinderen, is Hij toch met het geven van Zijn bijzondere genade niet altijd hetzelfde. Niet iedereen krijgt haar, maar slechts weinigen, die van het begin af aan zijn uitgekozen en al zijn voorbereid om de bijzondere genade zonder nadeel voor hun bestaan te kunnen bevatten en verdragen. Er zijn ook niet te allen tijde profeten. Niet elk aarde jaar brengt zijn eigen profeet voort. Volgens aardse tijdrekening treedt er in een eeuw amper één profeet op, die volgens de wil van de Heer uit Zijn bijzondere genade is opgewekt. Zij schouwen dingen van de geest en horen het woord uit de mond van God en verkondigen dan beide aan de zwakken en blinden op aarde, opdat ook zij zalig worden en mogen binnengaan in de genadehemelen van God.
Hoofdstuk 53: De gewonnen zes. Paulus' moeite voor de overigen. Rede over de tijd van uitzonderlijke genade. De verblindende vleselijke lust. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Petrus gaat dadelijk naar de douanier toe en zegt: 'Vriend, wij zijn reizigers van verre, maar hebben geen passen, wam in ons hemelse rijk is men voor eeuwig vrij om te gaan waarheen men wil; we kunnen je daarom geen paspoorten tonen. Wij zijn echter doodeerlijke wezens, hebben ons nergens aan iets schuldig gemaakt en zijn nog overal zonder moeilijkheden doorgekomen. Daarom denk ik dat men ons ook hier niets in de weg zal leggen.'
Hoofdstuk 49: Het binnentreden van het gezelschap in de verschijningsvorm van de stad Wenen. Platvloerse taferelen bij de tolboom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Daarop gaat Robert dadelijk op de poort af en doet zonder zich erg in te spannen een poging. En kijk, de brede en zware vleugels van de hoge poort gaan zonder enige moeite open!
Hoofdstuk 47: De poort gaat open en laat de stad Wenen zien. De aard van de verschijningsvormen in het hiernamaals. Robert verbaast zich over Cado's wijsheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Maar ieder kwaad op aarde is nu zijn eigen rechter en de straf volgt de zonde op de voet. De hiërarchen verlangden naar hun oude, wrede priestervrijheid, en zie, zij is hun gegeven, maar zonder materiële macht! Als de hiërarchen in het vervolg echter gebruik zullen blijven maken van hun wrede vrijheid, dan zullen ze daardoor duizenden ertoe aanzetten om van hun slechte parochie over te gaan naar een betere. Terwijl jullie Mij hier staan te vragen, zijn er al duizenden van Rome afgevallen! Kan de tijd dan nog meer verkort worden? Is niet alles gedaan voor haar ondergang, die nu spoedig noodzakelijk zal zijn geworden?
Hoofdstuk 40: De heilbede van de aartsvaders. Antwoord van de Heer. Voorbereidingen voor de wederkomst van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'Goed zo! Houd je maar zo stevig mogelijk aan Hem vast! Al het andere zal dan vanzelf in orde komen. Maar nu komt Petrus uit het huis, we zullen eens horen welke resultaten hij heeft bereikt.' Petrus zegt: 'Heer, het ziet er daar slecht uit! Zonder gericht zal daar weinig te bereiken zijn, want daar heerst een verstoktheid, een blindheid en een dwaling zoals zelfs in Sodom en Gomorra amper te vinden zou zijn geweest. Als ze mij hadden kunnen aanvallen, dan had dit gespuis me werkelijk in stukken gescheurd! Heer, deze zieken hebben wel een heel apart soort dokter nodig en een al even apart soort medicijn!'
Hoofdstuk 51: De belastinginner wordt door de Heer aangenomen, de sergeant afgewezen. Paulus' zendingswerk in het huis 'In de goede Herder'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Wij begeven ons nu zonder verdere problemen naar het centrum van de stad en de sergeant met zijn gezelschap kijkt ons na. Wanneer ook de ontvanger van het belastingkantoor erbij komt om te horen hoe het nu zit met deze vreemde reizigers, zegt de sergeant: 'Dat zijn verkapte jezuïeten die zich voordoen als vrome missionarissen! Weet je, sinds de kerk in ons dierbare Oostenrijk weer vrij is, hebben haar priesters de oude jakobsladder weer teruggevonden en haar rechtstreeks tegen de hemel gezet. Met de oude kerkelijke straffen gaat het weliswaar niet zo vlot en met de gouden boetedoening van de kruisvaarders evenmin, maar we zullen weldra van alle kanten de meest ontroerende berichten krijgen over indrukwekkende wonderen!
Hoofdstuk 50: De sergeant van de douane ondervraagt de Heer. Hij geeft het gezelschap vrije doortocht. Een belastinginner volgt de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] 'In het oereeuwige zijn was slechts God alleen. En de oneindigheid en eeuwigheid was Hijzelf in het helderste schouwen van Zichzelf. Aan Zijn gedachten en ideeën kwam geen einde. Maar zoals op een zwoele avond talloze zwermen eendagsvliegen van allerlei soort in ongebonden vrijheid en zonder waarneembare orde door elkaar vliegen, zo gingen ook de gedachten en ideeën in de Godheid af en aan, en heen en weer, maar nog bevond zich in de eindeloze ruimte geen enkel wezen. Alleen Haar grote gedachten zag de eindeloze Godheid in Zichzelf in ongedwongen vrijheid grote bewegingen maken. Toen scheidde de Godheid de ideeën van de gedachten en dat was een eerste ordenen in de Godheid Zelf. De grote ideeën legde Zij geleidelijk aan vast, alleen de gedachten liet Zij de vrije loop.
Hoofdstuk 43: Indische wijsheid over satan. Aansporing tot geduld. Een klein plekje is gemakkelijker schoongeveegd dan de gehele schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Robert neemt nu weer de gouden sleutel ter hand en draait hem naar alle kanten, terwijl Helena krachtig tegen de beide vleugels duwt. Deze pogingen gaan nog een hele tijd door, maar zonder resultaat. Als beiden al wat vermoeid zijn, zegt Helena: 'Weet je, mijn lieve Robert Uraniël, niemand kan zich verplicht voelen tot een daad die zijn macht te boven gaat. Wij hebben reeds al onze krachten aangewend, maar deze hemelpoort laat zich volstrekt niet openen, wat toch nauwelijks onze schuld kan zijn. Dan blijft ze maar in naam van de Heer gesloten! Maar we zouden toch vriend Cado om hulp kunnen vragen, misschien weet hij er beter mee om te gaan dan wij beiden.' Robert-Uraniël zegt: 'Je hebt gelijk, dat zal ik meteen doen!'
Hoofdstuk 41: Vertrek naar de zaal der voleinding. Robert en Helena, gevolgd door Cado, voor de gesloten hemelpoort. Minerva verschijnt weer ten tonele. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255  ...