Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 242 van 1088

...  230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255  ...
[2] Maar toen ze ons voor de hut van Aziona nog slapend aantroffen zei EEN van hen: 'Ah, die slapen nog; dan kunnen we nog snel even naar huis gaan en onze familieleden vertellen wat ze voor de hele dag te doen hebben!"
Hoofdstuk 208: De voorbereidingen voor het morgenmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] 'Wat', zegt een BUURMAN, 'hebben die vreemden dat gedaan?! Nu, dat moeten dan wel buitengewone magiërs zijn! Die hebben ons zeker ergens in onze nood op een van onze reizen leren kennen, hebben misschien ergens in Caesarea Philippi bij de Romeinen naar ons geïnformeerd en zijn gekomen om ons te bezoeken en ons misschien ook een beetje uit de nood te helpen!"
Hoofdstuk 208: De voorbereidingen voor het morgenmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Aziona gaat nu naar binnen en ziet dat zijn mensen daar zeer druk bezig zijn met alles te bereiden en klaar te maken, de haard brandt dat het een lust is en alle roosters, braadspitten, potten en pannen zijn volgepropt met vissen die ontgraat zijn op de in het morgenland gebruikelijke manier. Ook is er geen gebrek aan welriekende kruiden, waarmee de vissen op smaak gebracht worden. Aziona kijkt ook in de provisiekamer hoe het gesteld is met het benodigde brood. Hij vindt alle planken vol en er zijn verscheidene grote kruiken en andere kostbare vaten, die een buit zijn uit het schip en vol zijn met de beste wijn.
Hoofdstuk 208: De voorbereidingen voor het morgenmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Nu beginnen ook de leerlingen zich te roeren en op te staan uit het gras en van de banken. Enkelen gaan meteen naar de zee om zich te wassen; Ik doe dat echter niet en Aziona komt snel naar Mij toe om te vragen of Ik waswater nodig heb.
Hoofdstuk 209: Aziona en Hiram in gesprek met hun buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Hoe kan de beperkte, kleine mens de oneindige ruimte ooit bevatten? Hij kan met zijn gedachten vlucht nog zo zeer in alle richtingen in de diepten van de eeuwige ruimte dringen, dan blijft hij toch in vergelijking tot de onbeperkte totaliteit van de ruimte steeds op hetzelfde punt, dat tegen de totaliteit van de eeuwig oneindige ruimte toch zoveel als helemaal niets is; en om dezelfde reden kan een mens de tijd naar de toekomst of naar het verleden nooit bevatten, omdat hij ook in zijn ontstaan, bestaan en vergaan, even begrensd is als in de ruimte.
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] En zo kunnen jullie niets aan de mens vinden wat vergankelijk en begrensd is, maar alleen wat veranderlijk is op weg naar een bepaald geestelijk doel, en zodoende is het best mogelijk dat een mens oneindige en eeuwige zaken, tijd, ruimte, kracht, licht en leven heel goed begrijpt, omdat dit allemaal in hem aanwezig is.
Hoofdstuk 211: De mens als onvergankelijk wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Beste vriend, u wilt, naar het schijnt, een zuivere waarheidsleraar zijn, en aan bekwaamheden daartoe lijkt het u ook niet te ontbreken; beantwoord daarom voor mij deze vragen, die voor zover ik weet tot nu toe nog geen enkel mens voldoende helder, duidelijk en waar heeft beantwoord, en dat zou een buitengewone verkwikking zijn voor ons hart! Maar kom niet met een half antwoord; want daar is bij ons toch al absoluut geen gebrek aan!"
Hoofdstuk 212: Twijfel en vragen van Epiphanes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] IK zeg: 'Mijn beste Epiphanes, als Ik hierover niet reeds aan Aziona en Hiram helder en duidelijk antwoord en onderricht had gegeven, zou Ik je volledig gerechtvaardigde verlangen meteen inwilligen; maar Ik heb dat reeds gedaan en zij beiden weten precies waar ze met Mij aan toe zijn. Ze zullen het jullie vast op even duidelijke wijze bekend maken als Ik het hun heb bijgebracht; jullie hoeven er dan alleen maar naar te leven, dan zal jullie geest zelf je alles openbaren wat noodzakelijk is om de juiste weg te weten.
Hoofdstuk 213: De noodzaak van het ware, heldere geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Er bestaat vanzelfsprekend een tweevoudig geloof; het ware lichtgeloof bestaat er vooral uit dat men zich aan een waarachtig en zeer ervaren mens zonder enige twijfel in het gemoed toevertrouwt en wat door hem gezegd wordt dan ook als volle waarheid aanneemt, ook al ziet men de diepte ervan niet op het eerste moment duidelijk in.
Hoofdstuk 213: De noodzaak van het ware, heldere geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Ook al zou iemand zich met veel geduld alle moeite getroosten om je bijvoorbeeld de stad Rome van het kleinste tot het grootste te beschrijven, dan zou je je toch nooit een volledig aanschouwelijk ware voorstelling kunnen vormen van die grote wereldstad. Maar je hebt aan de woorden van de verteller volledig geloof geschonken, hierdoor ontstond er in jou een sterke drang om Rome persoonlijk te zien en nu zocht je met alle moeite en ijver een gelegenheid om naar Rome te gaan. Die gelegenheid deed zich spoedig voor, je kwam in Rome en was nu zeer verbaasd om te zien, dat de stad weliswaar overeenkwam met de beschrijving die men je had gegeven, -maar hoe totaal anders dan je je in je fantasie had voorgesteld zag het werkelijke Rome er nu uit!
Hoofdstuk 213: De noodzaak van het ware, heldere geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] EPIPHANES zegt: 'Hm, waarom niet? Wanneer ik zelf eenmaal van een waarheid overtuigd en grondig doordrongen ben, wil ik ook zonder loon, alleen omwille van de waarheid, een leraar zijn en heb geen enkele angst daarbij van de honger te moeten omkomen. Want ofschoon de mensen in deze tijd wel zeer verdorven zijn en zeer zelfzuchtig leven, zijn ze toch niet afkerig van een goede nieuwe leer; zodra er maar een goede leraar bij hen komt, nemen ze hem nog altijd op, luisteren naar zijn lessen en als ze daarin ook maar iets hogers of waars beginnen te vermoeden, laten ze spoedig hun zelfzuchtigheid varen en worden vriendelijk en vrijgevig.
Hoofdstuk 214: Licht en bijgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] In dit opzicht is een lichte graad van lichtgelovigheid bij de mensen ook niet slecht; want als die er niet was, zou het vaak moeilijk zijn om een leraar voor de mensen te zijn. Alleen moet een goede leraar er wel vooral naar streven om zijn leerlingen daarna niet in een ongefundeerde lichtgelovigheid te laten steken, maar hij moet net zo lang met hen werken en hen leiden tot ze in het helderste licht van zijn leer tot op de bodem zijn doorgedrongen. Als hij dat door zijn inzet bereikt heeft, heeft hij de mensen iets waarachtig goeds bewezen en kan hij erop rekenen, dat ze hem niet ondankbaar zullen zijn.
Hoofdstuk 214: Licht en bijgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Epiphanes, Aziona en Hiram en alle hier aanwezigen slaan zich op de borst en zijn totaal sprakeloos van verwondering, en Epiphanes kijkt met verbaasde ogen afwisselend naar de omgeving die er nu prachtig uitzicht de bergen vol bossen en de oeverstreek, die toch een oppervlakte van bijna duizend morgen had en waarop niets groeide dan slechts hier en daar een beetje gras voor enkele geiten en schapen om te grazen en er nu vruchtbaar en weelderig bij lag en dan weer met een onderzoekende blik naar Mij.
Hoofdstuk 217: De wonderbaarlijke verandering van het gebied. Wilsvrijheid opgaan in Gods wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Maar is het geloof dat je hechtte aan de eerdere getrouwe beschrijving van Rome nu van nadeel of van voordeel geweest toen je naderhand deze stad werkelijk aanschouwde? Het is natuurlijk alleen maar buitengewoon nuttig geweest! Want ten eerste zou zonder zo'n beschrijving vooraf waarschijnlijk nooit de behoefte om Rome te gaan zien ook in je zijn opgekomen; en ook al zou je bijvoorbeeld ooit zonder enige voorkennis naar deze grote stad gegaan zijn, dan zou je daar als een blinde hebben rondgelopen, je zou amper iemand hebben durven vragen wat dit of dat was, en uit pure vrees en verveling zou je alleen maar geprobeerd hebben om deze wereldstad zo snel mogelijk weer de rug toe te keren. En als je aan de getrouwe beschrijving helemaal geen geloof had gehecht, wel, dan zou deze zo goed als geen waarde hebben gehad, en een half geloof is niet veel beter dan helemaal geen geloof; want het zet niemand aan tot de ware en levende daad.
Hoofdstuk 213: De noodzaak van het ware, heldere geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] EPIPHANES zegt: 'O meester, als u dat mogelijk zou zijn, dan zou u waarlijk een buitengewoon verdienstelijk teken verricht hebben! Waarlijk, als u daartoe in staat zou zijn, dan zou u toch wel duidelijk meer zijn dan alle grootste wijzen en joodse profeten van de wereld, ja dan zou u al eigenlijk in alle ernst een god zijn, en uw nieuwe leer zou dan wel de volle waarheid moeten zijn! Want als we nu eens naar deze ware Dabuora (pek en nafta woestijn) kijken, dan zien we niets dan naakte rotsen, tot aan de wolken toe; alleen de voet van deze echte pekberg is slechts hier en daar sporadisch met een beetje struikgewas begroeid. Slechts een enkele bron borrelt er uit op, en daar aan de voet van de steile rotswanden vegeteert een pover cederbos als een waar heiligdom van dit pekgebergte; de rest is tot in de verre omtrek naakt en kaal als het oppervlak van het water!
Hoofdstuk 216: De wonderbaarlijke kracht van het woord. Onderwijzen is beter dan wonderen doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  230 - 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255  ...