17481 resultaten - Pagina 243 van 1166
... 231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 ...
[10] O God, o God, wie zal mij ooit van mijn zonden kunnen bevrijden! Ik ben een grote dief, ik ben een leugenaar en als ik lieg, lieg ik steeds maar door, om door een nieuwe leugen de oude meer kracht bij te zetten en deze als de een of andere waarheid geldigheid te geven. O, wat ben ik toch een afschuwelijke aartsleugenaar! Alles wat ik heb, heb ik door leugen en bedrog en door heimelijke en openlijke diefstal verkregen!Hoofdstuk 48: Zorel komt tot zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Weliswaar vond ik dat allemaal in mijn grote blindheid geen zonde, maar ik kreeg ook vaak de gelegenheid mij te laten overtuigen van de waarheid. Maar ik wilde mij niet laten overtuigen! Ik gebruikte steeds Sparta en Lycurgus als excuus en verachtte altijd de Romeinse, wijze, rechtvaardigheidswetten! O wat ben ik toch een ontzettende ellendeling !
Hoofdstuk 48: Zorel komt tot zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Wel, ik heb nog één troost en dat is dat ik nog niemand heb vermoord, maar dat scheelde niet veel! Als mijn dienstmaagd er niet voor ik naar huis kwam vandoor was gegaan, zou zij een droevig offer van mijn helse woede zijn geworden!
Hoofdstuk 48: Zorel komt tot zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] O, mijn ziel is erg ziek en jij, broeder Zinka, zult mij moeilijk of helemaal niet kunnen genezen!
Hoofdstuk 48: Zorel komt tot zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Het wordt nu wel wat lichter in mij en de erg dikke rook en nevel om mij heen verdwijnen! Kijk, ze worden dunner en het lijkt wel of ik gemakkelijker ademhaal. Maar in dit meerdere licht zie ik pas goed mijn ware wanstaltigheid, vol met allerlei uitslag, vol met bulten en weerzinwekkende gezwellen! Ach, ach, ik zie er uit als een echt gedrocht! Waar vind je een dokter die mij zou kunnen genezen?! Mijn slechte lichaam is wel gezond, maar dat lichaam kan me niets schelen als ik, de ziel, maar gezond zou zijn!
Hoofdstuk 48: Zorel komt tot zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] O God, als iemand mijn ziel zou kunnen zien, zou hij ontzet zijn door haar overgrote lelijkheid! Hoe lichter het om mij heen wordt, des te meer wordt zichtbaar hoe afschuwelijk mijn ziel er uit ziet! Broeder Zinka, is er dan niets waardoor mijn ziel er wat beter uit zou kunnen gaan zien?!"
Hoofdstuk 48: Zorel komt tot zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Nog maar nauwelijks had Ik Zinka deze aanwijzing gegeven.of ZOREL begon al te spreken en zei: "Kijk, ik huilde om mijn.grote ellende! Uit die tranen ontstond een vijver zoals Siloam in Jeruzalem, en ik baad mij nu in deze vijver en zie het water van deze vijver geneest de vele wonden, zweren en bullen op het lichaam van mijn ziel! O, o, dat is een echt genezend bad! De lidtekens zie ik nu nog wel, maar de wonden, builen en zweren zijn verdwenen van het lichaam van mijn o zo arme ziel. Maar hoe was het mogelijk dat zich uit mijn tranen kennelijk een hele vijver heeft gevormd?
Hoofdstuk 49: De reiniging van de slapende ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] om de vijver ligt een heerlijk landschap, dat is het gebied van troost en lieflijke hoop. Mijn gevoel zegt mij ook, dat ik op een algehele genezing mag hopen. - O, wat is deze streek lieflijk, ik zou er wel altijd willen blijven! Het water in mijn vijver is nu erg helder, terwijl het eerst troebel was, en hoe helderder het wordt, des te heilzamer werkt het op mij in!
Hoofdstuk 49: De reiniging van de slapende ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar nu is het water van mijn vijver rondom mij al een meer geworden! Het meer is niet diep, het water staat mij slechts tot aan de lendenen. En het is helder, onvoorstelbaar helder, maar er zijn nog geen visjes in! Ja, er zullen ook. nooit visjes in komen, want de visjes zijn ontstaan door Gods adem en dat is een volstrekt almachtige adem! Ik ben slechts een zeer zwakke mensenziel uit wiens adem geen visjes van God ontstaan.
Hoofdstuk 49: De reiniging van de slapende ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Ik ga nu naar de vriend aan de oever. Een vriend moet het toch wel zijn, anders zou hij mij niet gewenkt hebben om te komen! Zinka, jij bent het niet, het is een ander! Jou zie ik nu ook achter hem, maar je bent lang met zo vriendelijk als hij! Wie kan dat toch zijn? Maar ik schaam me erg voor hem, want ik ben helemaal naakt. Mijn lichaam ziet er nu weliswaar al heel goed uit, ik ontdek er bijna geen sporen van ziekte meer aan. O, had ik maar een hemd. Maar ik ben zo naakt als iemand in het bad. Maar ik moet er toch heen, Zijn wenken heeft een geweldige aantrekkingskracht op mij! Nu ga ik, - kijk eens, het gaat heel goed!"
Hoofdstuk 49: De reiniging van de slapende ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Daar komt hij reeds aan de oever en zegt: 'Ah, dat was toch wel een moeilijke tocht! Ik heb u nu toch bereikt, edele vriend! Heeft u geen hemd bij u? Kijk, ik schaam me vreselijk voor mijn naaktheid!'
Hoofdstuk 50: De bekleding van de gereinigde ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Ik antwoord vanuit Mijn geest en wil, die nu voor hem zichtbaar zijn: 'Kom uit het water, je daden zullen bepalen hoe je gekleed wordt!'
Hoofdstuk 50: De bekleding van de gereinigde ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Zorels ziel zegt: 'O vriend, praat niet over mijn daden, want die zijn louter slecht en kwaad! Als mijn kleed daarop moet lijken, zal het er ontzettend zwart en voddig uitzien!'
Hoofdstuk 50: De bekleding van de gereinigde ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Aan Mijn voeten ligt een toga met veel plooien, maar erg vuil, hoewel de oorspronkelijke kleur witgrijs is, - de kenmerkende kleur van de kleding van heidenen in het geestenrijk. Hij neemt het kleed en walgt van het vuil, hetgeen een goed teken is. Maar hij neemt het toch, gaat er echter snel mee naar het water en begint het te wrijven en uit te spoelen en tenslotte uit te wringen.
Hoofdstuk 50: De bekleding van de gereinigde ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Je weet het nu omdat ik je heb verteld hoe ik het nu zie, voel en als lichamelijk ondervind. Als ik echter weer ontwaak, zul jij het nog weten, maar ik zal er niets van weten, omdat ik het nu alleen maar met mijn fijne ziele zintuigen zie en voel en ondervind - en niet ook met mijn lichamelijke zintuigen.
Hoofdstuk 51: Het etherische lichaam van de ziel en haar zintuig. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)