Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 243 van 263

...  231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256  ...
[6] DE DRIE zeggen: 'Je zult wel gelijk hebben, lieve zuster. Maar hoe ben jij dan voor de Heer - indien hij werkelijk de geest van de Allerhoogste in zich draagt - zo welgevallig geworden, terwijl jij toch, zoals wij door onze innerlijke wijsheid zien, ook niet van een al te armelijk huis van jouw planeet afstamt?'
Hoofdstuk 157: Ernstige bedenkingen van Chanchah bij het zien van de pracht en praal - Over de van liefde vlammende pracht des harten - Allerlei tegenwerpingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[40] MARTINUS zegt: 'Zie, ik heb het immers geweten, dat je geen God en geen zoon van God bent, doch heel eenvoudig een sterfelijk mens, zoals ieder van ons dat was. En dat is goed voor jou en je hele gemeenschap, want zo kun jij en je gemeente ook weer gered worden! Zou je echter bij je starre domheid zijn gebleven, dan zou het jullie in volle ernst heel slecht hebben kunnen vergaan. Waarom, dat zal je duidelijk worden door wat nu volgt. Wil je echter heel gelukkig zijn, gooi dan meteen je magische band weg en ook je toverstaf, anders is er met jou nog steeds geen verstandig woord te spreken!'
Hoofdstuk 161: Martinus' gemakkelijke overwinning in het gesprek over de wijsheid met de domme, trotse oudste van de zonnetempel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Daarom mag het je ook niet verbazen, als je nu al heel gauw God, de allerhoogste Geest, geheel in mijn gedaante en grootte zult zien. Zijn oneindige en eeuwige macht en grootte hangt niet af van Zijn uiterlijke gestalte, doch van de innerlijke grootte van Zijn Geest, die echter voor eeuwig woont in het allerheiligste, ontoegankelijke licht en nooit door een geschapen geest gezien en nog minder ooit begrepen kan worden.
Hoofdstuk 163: Petrus geeft informatie over het gezelschap dat is aangekomen en over het doel van zijn bezoek - Bedenkingen van de wijze over de zichtbaarheid van God - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Als de Heer mij nu in de steek laat en mij niet elk woord in de mond legt, dan zal ik in de puree komen, zoals mij dat tot nu toe nog nooit is overkomen! Ik let al steeds op het teken van de Heer, maar Hem zij dank, dat dit tot nu toe nog is uitgebleven. O, voor mij mag het wel helemaal wegblijven! Maar dat zal vast niet gebeuren. De Heer trekt al een gezicht, alsof Hij zeggen wilde: 'Martinus, bereid je nu voor!'
Hoofdstuk 170: Het samenstromen van de volkeren van de zonnegemeenschap Opdracht tot prediken aan Martinus en zijn angstige bedenkingen - Het heerlijke gezang en de uitwerking daarvan op Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Als Ik dat zeg, verstomt de muziek. Uhron, de wijze, treedt op Martinus toe en zegt: 'Nu vriend, zoals ik heb vernomen, zul jij het eerst het woord tot ons richten en je kunt ook meteen beginnen; alles is in orde. De volkeren zijn bij elkaar, de vertesprekers op hun plaatsen. Alle oren en ogen zijn op je gericht, en dus kun je - als het jou en vooral de Ene welgevallig is - nu wel beginnen!'
Hoofdstuk 171: Gedragswenken van de Heer aan Martinus - Over de cursus in toorn - Hoe Satan moet worden aangepakt - Martinus' omzichtigheid voor het begin van de prediking - Geweldige bedreigingen van de vijand - Martinus' geruststellende woorden tot de angstige menigte - Troostrijke woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] (DE MENIGTE:) 'Op het woord van de Heilige willen wij het gevaar ook tot onze voeten laten komen en willen dan jubelen en de Geest Gods loven en prijzen, dat Hij ons een dergelijke grote genade ten deel zal doen vallen. Maar het water stijgt voortdurend en de onoverzienbare grote buik groeit met een tot dusver nog nooit geziene snelheid. Dat zal een afschuwelijke verwoestende uitbarsting geven, als hij door Gods almacht niet tot staan wordt gebracht!'
Hoofdstuk 171: Gedragswenken van de Heer aan Martinus - Over de cursus in toorn - Hoe Satan moet worden aangepakt - Martinus' omzichtigheid voor het begin van de prediking - Geweldige bedreigingen van de vijand - Martinus' geruststellende woorden tot de angstige menigte - Troostrijke woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] De mensen van die aarde zijn nu vrij in de volste zin van het woord en kunnen doen wat ze willen: het goede volgens de geboden van God of het slechte daar tegenin. Ze worden noch tot het goede noch tot het slechte aangetrokken door iets anders dan uitsluitend door hun volkomen vrije wil. Om die reden is die wereld ook in al haar levensomstandigheden zo sober ingericht, opdat door haar geen enkele vrije wil op een of andere manier in de war zal worden gebracht en slecht zal worden.
Hoofdstuk 175: Slot van de toespraak van Martinus en een wenk omtrent het doel ervan - De voorwaarden voor het kindschap van God - De woorden van dank en goedkeuring van de wijze - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] JOHANNES zegt: 'Vrienden, en jij, broeder Uhron, omdat jij het woord voert, vooral! In aardse zin gesproken kun je misschien wel gelijk hebben. Maar daar de woorden en beloften van de Heer toch zeker geestelijk bedoeld zijn en hun echte waarde slechts de geest en niet het vergankelijke vlees betreft, is er ook een juist geestelijk begrip voor nodig om te kunnen zeggen, of de Heer Zijn beloften getrouw is of niet!
Hoofdstuk 181: Toespraak van Johannes over de geestelijke betekenis van de beloften van de Heer - De profetische voorstelling van het nieuwe huis en de nieuwe stad als nieuwe belofte van de Heer - Uhron wijst het als dom en loos gepraat af - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] Maar welk nut zou een zuiver materieel woord voor jouw geest hebben? Zou zo'n woord niet zijn als een holle vrucht die er van buiten heel goed uitziet, maar van binnen hol is en niets heeft, waarmee je je maag zou kunnen verkwikken en versterken?
Hoofdstuk 181: Toespraak van Johannes over de geestelijke betekenis van de beloften van de Heer - De profetische voorstelling van het nieuwe huis en de nieuwe stad als nieuwe belofte van de Heer - Uhron wijst het als dom en loos gepraat af - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[23] Dus geef ik je vanuit de Heer ook geen holle woorden en beloften, doch volle en wel van het meest innerlijke tot het meest uiterlijke. En met deze gave zal ook het inzicht niet achterwege blijven! Zeg eens, wat wil je dan nog meer hebben?'
Hoofdstuk 181: Toespraak van Johannes over de geestelijke betekenis van de beloften van de Heer - De profetische voorstelling van het nieuwe huis en de nieuwe stad als nieuwe belofte van de Heer - Uhron wijst het als dom en loos gepraat af - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] JOHANNES zegt: 'Vriend, ik heb al gezegd, wat ik te zeggen had; nu komt Hij echter Zelf. Luister naar Hem! Zijn woord zal jullie pas omvormen en jullie de echte vrijheid geven! Let daarom goed op, want ieder woord dat Hij spreekt, is eeuwig leven en de hoogste wijsheid. En luister nu naar Hem!'
Hoofdstuk 182: Uitleg van het profetische beeld van Johannes - Ontwakend begrip en vertrouwen van de wijze zonnemens - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Heel anders is het echter, als de Schepper uit Zijn schepselen vrije, aan Hem gelijke, zelfstandige, machtige wezens wil voortbrengen. Dan treedt het schepsel beslist in een heel andere levenssfeer! De Schepper geeft dan aan het schepsel door het vrije, levende, krachtige Woord een eigen kracht, die het schepsel dan door vlijtige, daadwerkelijke verzorging in zich zelf tot volle rijpheid dient te brengen, om daardoor een vrij en helemaal uit zich zelf machtig wezen te worden.
Hoofdstuk 183: De ontvangstgroet van de zonnemensen aan de Heer – Diens toespraak tot de zonnewijzen - Deemoed als middel tot verlossing van de lichte last der nieuwe levensregels voor de schepselen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] IK zeg: 'Kinderen, waar jullie om bidden, daarin heb Ik allang vaderlijk voorzien. De Schepper blijft alleen voor de schepselen onzichtbaar en ondoorgrondelijk. Want de schepselen zijn geoordeeld in de macht van de Schepper en kunnen nooit voor Hem treden, Hem aanschouwen en Zijn stem horen. Maar heel anders staat het met de kinderen, die Ik als Schepper en voortaan ook als Vader vrij heb gemaakt door Woord en leer. Deze kunnen Mij zien en spreken wanneer zij willen - vooropgesteld, dat hun harten zich in de ordening van Mijn leer bevinden!
Hoofdstuk 184: Het goede antwoord van de wijze - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Is dat echter niet het geval, zijn de harten zinnelijk gestemd, hebben materiële dingen en onbeduidende wereldse zorgen zich daarin genesteld en Mijn Woord en Mijn leer uitgeschakeld: dan kan Ik natuurlijk niet meer gehoord en gezien worden, omdat zulk een wordend kind van Mijn genade, liefde en erbarming dan weer het veroordeelde kleed van het geschapene heeft aangetrokken - waartoe het weliswaar ook de volle vrijheid heeft.
Hoofdstuk 184: Het goede antwoord van de wijze - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Als Ik Mij niets zou laten vertellen door Mijn kinderen, omdat Ik alwetend ben, dan zou er tussen Mij en jullie in eeuwigheid wel nooit een woord worden gewisseld. Juist omdat Ik niet wil, dat Mijn kinderen in eeuwigheid ooit een vreugde zal worden bedorven, moeten ze me ook alles vertellen, wat ze hier en daar voor ervaringen opdoen.
Hoofdstuk 186: De zuivere vreugde van de kinderen is ook de vreugde van de hemelse Vader - Een heilige liefdes - en Godsgeheim - Over de kinderlijke eenvoud - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  231 - 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256  ...