17481 resultaten - Pagina 244 van 1166
... 232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 ...
[3] De vijver die uit zijn tranen ontstond en waarvan het water zijn ziel genas, stelt zijn berouw voor over de begane zonden en het baden daarin betekent oprechte boetedoening, die uit het berouw voortkomt. Het zuivere water betekent het terechte erkennen van zijn schulden en gebreken; en als de vijver een meer wordt, is dat de uitdrukking van het toenemen van de wil om uit zichzelf gereinigd en genezen te worden. Het mooie gras onder het water betekent de hoop op het bereiken van volledige gezondheid en hogere, vrije genade van God, die zich reeds zichtbaar opstelt aan de nog wat verwijderde oever; dat ben Ik Zelf naar geest en wil. De beweging in Mijn richting door de wateren van oprecht berouwen ware boetedoening, betekent als zodanig het voortschrijden van de ziel naar de ware beterschap.Hoofdstuk 50: De bekleding van de gereinigde ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Zou ik dat allemaal nu ook met mijn lichamelijke zintuigen waarnemen, dan zouden die op mijn geheugenzenuwen en dienovereenkomstig op de levenszenuwen van het lichamelijke hart zekere tekens graveren en ik, als ziel, zou ze dan in mijn stoffelijke lichaam terugvinden en geheel en al herkennen. Maar omdat ik nu bijna helemaal vrij ben, zonder enige samenhang met mijn lichaam en geen contact heb met de zintuigen van mijn lichaam, zal ik na de terugkeer in mijn lichaam niets van alles weten wat ik nu zie, hoor en voel en spreek, en van alles wat er nu met mij gebeurt.
Hoofdstuk 51: Het etherische lichaam van de ziel en haar zintuig. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Jij hebt ook een ziel, zoals ik zelf nu een volslagen vrije ziel ben; maar jij wist ook weinig of niets van jezelf. De reden daarvoor ligt in het duistere vlees waarmee iedere ziel een tijdlang omhuld is. Pas nu, omdat ik bij jou door de stem van mijn nog actieve, lichamelijke mond enige indrukken maakte in de zenuwen van je achterhoofd, en jij, als ziel, nu door die indrukken dezelfde oertekens in jezelf leest, weet jij nu ook als ziel en niet als lichaam, dat je een ziel hebt en op grond van je denken en willen zelf een ziel bent waarvan het etherische lichaam dezelfde vorm heeft als je stoffelijke lichaam.
Hoofdstuk 51: Het etherische lichaam van de ziel en haar zintuig. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Verwonder je er dus niet over als ik nu tegen je zeg, dat ik straks bij mijn ontwaken in het aardse leven niets meer zal weten van alles wat ik je nu heb gezegd, want ik heb je de reden daarvan uitgelegd!"
Hoofdstuk 51: Het etherische lichaam van de ziel en haar zintuig. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Zinka, jij gaat ook wel mee, maar je ziet er zeer wazig uit en schijnt niet te merken dat de bomen zich voor mijn vriend buigen! Uit werelds oogpunt is het wel wat raar, maar toch is het waar!
Hoofdstuk 52: Zorels ziel op de weg van de zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Zie je, Zinka, dat merkwaardige antwoord kreeg ik nu van de vriend en leider van mijn onbeduidende persoontje! Ik stel hem nu echter weer een vraag en zeg: 'Op de wereld zijn er ook heel veel slechte wegen, maar daar doen de mensen wat aan. Zij nemen hakken, pikhouwelen en scheppen en maken de weg begaanbaar.Waarom gebeurt dan hier zoiets niet?'
Hoofdstuk 52: Zorels ziel op de weg van de zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Kijk, Zinka, zo heeft de vriend gesproken en in mij wordt het nu merkwaardig licht, en het lijkt mij toe alsof er zich in mijn hart iets beweegt. Dat wat zich beweegt, is een licht en dat licht heeft binnen in zich een vorm als die van een embryo in het moederlichaam. Het is heel zuiver, -ik zie het. Het wordt nu echter steeds groter en machtiger! Ah, wat is dat toch een heerlijk en volkomen zuiver licht! Dat is beslist de eigenlijke levensvlam uit God in het ware hart van de mens! Ja, ja, dat is het! Het groeit nu steeds maar door en ach, hoe goed doet mij dat!
Hoofdstuk 52: Zorels ziel op de weg van de zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Wij lopen nog steeds op het smalle pad, maar nu brengt het struikgewas en het doornbos mij niet meer van mijn stuk. Ook voel Ik niets pijnlijks meer als mij de een of andere doorn steekt en krast! -Nu wordt het struikgewas dunner, de bomen worden weer groter, er vormt zich weer een prachtige laan. Het struikgewas houdt helemaal op, de landtong verbreedt zich en de oevers van de zee verwijderen zich steeds verder van ons, en reeds zie ik, ofschoon nog erg ver weg, een wondermooi land met de prachtigste bergen en boven de bergen straalt een schitterend morgenrood! Wij zijn echter nog steeds met uit de nu steeds groter en breder wordende laan gekomen, en de nu zeer grote en hoge bomen zijn nog niet opgehouden hun majesteitelijke kronen voor mijn vriend en leider te buigen, en hun gefluister klinkt nu als heerlijke, zuiver gestemde harpen! ..
Hoofdstuk 52: Zorels ziel op de weg van de zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] "Ah, mijn innerlijke levenslicht wordt nu toch wel ontzettend sterk, het doordringt nu reeds mijn hele binnenste! O, wat doet dit licht mijn hele wezen goed! Maar het licht vertoont zich nu aan mij als een vierjarig kind met een buitengewoon vriendelijk uiterlijk! Het moet zeer wijs zijn, want het ziet er uit als een kleine god, zoals je je die zo zuiver mogelijk voorstelt. Niet als een fantasiegod van de Egyptenaren, Grieken of Romeinen, maar als een wonderbaarlijk spiegelbeeld van de ware God der Joden! Het is een spiegelbeeld van de ware God!
Hoofdstuk 53: Zorel in het paradijs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] O, nu erken ik wel dat er maar één ware God is, maar slechts zij zullen Zijn heilig aangezicht zien, die een volkomen rein hart hebben! Ik zal dat wel niet gemakkelijk te zien krijgen, want mijn hart was reeds heel erg onrein! Jou zal dat wel lukken, vriend Zinka, want aan jouw hart ontdek ik vrijwel niets onreins, behalve de plaats en de draad waardoor jij noodzakelijkerwijs nog enige tijd met de wereld verbonden moet blijven!
Hoofdstuk 53: Zorel in het paradijs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Mijn vriend zegt dat dit nog lang geen hemel is, maar dat het het paradijs is. In de hemel is nog geen sterveling gekomen, want daarheen is tot op heden nog geen brug gebouwd. Alle goede mensen die vanaf het begin der schepping op aarde hebben geleefd, verblijven hier met Adam, Noach, Abraham, Isaäk en Jacob. Die hoge bergen daar begrenzen dit buitengewone, wonderbaarlijk heerlijke land. Wie die bergen zou beklimmen, zou wel de hemel zien met Gods grote engelenscharen, maar zolang er over de grote bodemloze kloof niet voor eeuwig een vaste brug zal zijn gebouwd, kan daar niemand binnenkomen.
Hoofdstuk 53: Zorel in het paradijs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wij gaan nu zo snel als de wind. De lichtmens in mij heeft reeds de grootte van een achtjarige jongen en het lijkt me toe, dat zijn gedachten als bliksems door mijn gehele wezen flitsen. Ik voel hun onbegrijpelijke verhevenheid en diepte wel, maar hun vormen begrijp ik nog niet. Daarin moet iets buitengewoon wonderbaarlijks gelegd zijn! Iedere uitgaande gedachtebliksem verschaft mij een onbeschrijflijk gelukzalig gevoel! Zo'n zaligheid kent de gehele aarde niet, -kan zij ook niet kennen! Want de gehele aarde is toch slechts een genade oordeel van God, - maar toch een oordeel, en in het beste oordeel vind je altijd maar weinig zaligheden.
Hoofdstuk 53: Zorel in het paradijs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] En kijk daar eens, bij de bergen wonen ontelbare, beeldschone mensen! Maar ons beiden, dat wil zeggen mij en mijn goede vriend, schijnen zij niet op te merken, want zij passeren ons snel en onbekommerd, zonder te laten blijken dat zij ons zien, terwijl alle bomen mijn vriend toch duidelijk zichtbaar begroeten! Een wonderlijk geestenvolk is dat maar!
Hoofdstuk 53: Zorel in het paradijs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Maar nu is mijn innerlijke lichtmens reeds zo groot als Ikzelf, en vreemd, ik wordt nu slaperig en de vriend zegt, dat Ik op de groene en geurende welde moet uitrusten! Dat zal ik ook doen!"
Hoofdstuk 53: Zorel in het paradijs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Nadat Mijn uitleg aan Cyrenius beëindigd was, begon Zorel, die er gedurende al die tijd stil als een dode bijlag, zich te bewegen en kreeg zo'n bovenaardse uitdrukking op zijn gezicht, dat zijn uiterlijk zelfs de aanwezige Romeinse soldaten veel eerbied inboezemde en EEN van hen zei: "Die man ziet er uit als een slapende god!"
Hoofdstuk 55: Zorels blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)