Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 244 van 1037

...  232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257  ...
[18] Ja, als hij met zijn wonderdaden bijvoorbeeld uit Egypte of Perzië naar ons toe was gekomen, dan zou zijn hele persoon voor ons kortzichtige mensen duidelijk belangrijker zijn en ook zeker gemakkelijker een sterkere aantrekkingskracht op ons uitoefenen; maar wij kennen hem al vanaf dat hij een kind was en hij heeft vroeger zolang zijn vader leefde, nooit ook maar in het minst laten merken dat hij iets meer was dan een heel gewoon, stil, vlijtig en uiterst welgemanierd mens! Nu heeft hij zich opeens opgeworpen tot leraar en buitengewoon genezer van zieken en zelfs schijndode mensen, wat des te opvallender is en moet zijn omdat hij vroeger van dat alles nooit iets heeft laten blijken, en wij heel goed weten dat hij voorheen nooit een school heeft bezocht en nooit in het buitenland is geweest, waar hij zich zoiets eigen had kunnen maken.
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] Ik heb van jou nu voor de eerste keer iets gehoord over wat er eigenlijk achter onze Nazareeër schuilgaat, en kijk, hoe fantastisch jij ook over hem praat, ik vind het toch niet verwerpelijk, maar zelfs zeer de moeite waard om er ernstig over na te denken, het te onderzoeken en ook aan te nemen als aan alle nodige voorwaarden daarvoor geheel voldaan is! Dat lijkt mij helemaal niet onmogelijk, en de omstandigheden spreken er nu erg voor, omdat wij allen maar al te goed weten dat de Nazareeër zich die buitengewone bekwaamheden nergens in een geheime profetenschool eigen heeft kunnen maken omdat hij er nooit een bezocht heeft. Volgens zijn vader heeft hij zelfs nooit op een dusdanige manier leren lezen en schrijven dat men zou kunnen zeggen dat hij dat volledig beheerst. En daarom is zijn plotseling opgedoken gave des te opvallender, en is de onbegrijpelijke macht van zijn wil, waarvoor zelfs naar ik gehoord heb, letterlijk de hardste steen moet wijken des te bewonderenswaardiger. Ik houd alles voor waar omdat ik vorig jaar zelfgetuige was van zo'n daad, die hij duidelijk alleen maar door zijn wil volvoerd heeft. Maar jij, oude vriend, moet niet boos op mij worden wanneer ik als eenvoudig en bescheiden mens alleen maar menselijk met je praat!'
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[22] IK zei: 'We gaan nu even naar buiten zodat jullie je allemaal van de onverschilligheid van deze mensen kunt overtuigen; daarna gaan we weer terug hier naar toe. Ik zal dan echter een heel fikse regenbui laten komen, en dan zullen we deze vervelende gasten gauw kwijt zijn. Laten we dus zoals Ik al zei, naar buiten gaan! Maar let vooral goed op alle mensen die wij tegen zullen komen! Hier zullen we er dan nog verder over spreken en dan onze maatregelen nemen.'
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Het was ongeveer drie uur voor de middag toen wij, op Mijn voorstel, onze kamer verlieten en terwijl wij een grote groep gasten passeerden naar buiten gingen. De waard, die het druk had met de gasten en steeds door hen aangeklampt werd, verontschuldigde zich bij Mij dat hij Mij vanwege al die gasten zo weinig aandacht had kunnen geven.
Hoofdstuk 60: De onverschilligheid van de kooplieden op geestelijk gebied - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Jij, Petrus, hebt de rijke burger werkelijk heel behoorlijke waarheden gezegd, alsof je Mij de woorden uit de mond genomen had! Maar welke uitwerking hadden ze bij hem? Helemaal geen! Hij praat nu net zo ongedwongen en onverstoorbaar met zijn zakenvriend alsof je nooit een woord van Mij tegen hem gesproken hebt! Hij weet dat Ik hier ben; zijn nieuwsgierigheid zou hem minstens naar Mij toe moeten brengen om met Mij Zelf over datgene te mogen spreken wat jij hem over Mij gezegd hebt! Maar nee, dat alles laat die rijke man net zo onverschillig als een mug die hij onderweg met zijn voet heeft vertrapt. Hij is helemaal niet aangewezen op ons en onze voor hem te onbetekenende hulp, omdat hij immers een rijk en wereldwijs man is, - en er zijn er nog velen zoals hij.
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Wij gaan nu tot aan de middag naar buiten en langs de oever naar de wilde zee kijken. Voor wij echter weer terug gaan, zal er een door Mij opgeroepen, zware regenbui komen die deze hinderlijke kooplieden voor ons uit naar huis zal jagen, zoals Ik al eerder heb gezegd; want voor onweer hebben deze wereldse mensen de grootste angst. Als zij onweer zien naderen, zullen zij meteen in alle haast naar de stad teruggaan. Pas maar op dat er geen een zonder te betalen de benen neemt! ,
Hoofdstuk 60: De onverschilligheid van de kooplieden op geestelijk gebied - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Dus verhuizen er ook zielen van andere werelden naar het lichaam van mensen van deze aarde, om zich daarin de talloos vele geestelijke eigenschappen eigen te maken die nodig zijn voor het bereiken van het ware kindschap van God.
Hoofdstuk 61: Over reïncarnatie. De aarde als school voor de kinderen Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Maar nu zijn wij zo ver langs de oever van de zee gegaan dat wij nauwelijks meer iets van de stad kunnen waarnemen, en de golven slaan daverend tegen de rotsachtige oever. Daar voor ons is een vissershut! Laten we daar naar binnen gaan en het beloofde onweer afwachten. Kijk eens naar het zuiden! Van daar zal het met geweld komen, en er zal aan bliksemschichten geen gebrek zijn. Laat het opkomen en snel naar Kapérnaum drijven!'
Hoofdstuk 62: De grote zeeslang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Scheppen is gemakkelijk; maar om de uit haarzelf naar buiten gebrachte schepselen naar een vrij, niet onder het gericht staand, zelfstandig bestaan te leiden, is zelfs voor de goddelijke almacht geen gemakkelijke zaak. Maar met geduld en lankmoedigheid kan men tenslotte toch alles bereiken, en als iets eenmaal op de beste wijze bereikt is, denkt men niet meer aan de tijd die nodig was om zover te komen.
Hoofdstuk 63: De reden van de menswording van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Zoals echter bij iedereen die zich' op normale wijze ontwikkelt, eenmaal het moment zal komen dat hij het vermogen krijgt om hogere wijsheid in zich op te nemen, zo is nu, door God precies berekend, ten aanschouwe van jullie het moment voor de hele schepping aangebroken waarop alle gerijpte schepselen de gelegenheid geboden wordt uit hun oude graven van het gericht te stappen en volkomen aan God gelijk te worden, en daarom staat er ook in de Schrift, dat nu allen die in de graven waren en nog zijn, de stem van de Mensenzoon zullen horen en, als zij uit zichzelf rijp zijn geworden, op eigen kracht verder zullen gaan naar het eeuwige, ware en volkomen aan God gelijke leven.
Hoofdstuk 63: De reden van de menswording van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Overigens zijn deze mensen heel vriendelijk en zij gedragen zich tegenover iedereen goed gemanierd; maar dat alles is te vergelijken met de mooie sierlijke buitenkant van een graf, dat daardoor heel stichtelijk is om te zien, -maar dat van binnen toch vol dode drek en verpestende walgelijke lucht is. Zolang zo iemand heel rustig zijn winst kan opstrijken en zijn zaken goed blijven lopen, zal hij steeds in een beste en zo nu en dan zelfs vrijgevige bui zijn; maar als hij er bij de een of andere speculatie eens behoorlijk bij inschiet, kijk dan maar eens naar jouw vriendelijke man, en begin dan eens met hem over innerlijke geestelijke waarheden te spreken, dan garandeer Ik je dat je nog voor je goed en wel je mond hebt opengedaan, zijn huis wordt uitgezet! En kijk, dat is ook voornamelijk de reden dat Ik een halt toegeroepen heb aan je overigens zeer lofwaardige geestdrift; want bij zulke mensen is ieder innerlijk geestelijk woord vrijwel volkomen tevergeefs!
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Dat de menselijke ziel van deze wereld samengesteld wordt uit elementen van het mineralen-, planten en dierenrijk en zich opwerkt tot mensenziel, is jullie reeds grotendeels uitgelegd, en ook, hoe dat binnen de gevestigde orde plaatsvindt. Maar die weg gaat een mensenziel, ook al is hij nog zo onvolmaakt, niet terug, behalve dan, in uiterlijk opzicht, in het geestelijke middenrijk, teneinde haar te deemoedigen en mogelijkerwijs daardoor te verbeteren. Is er tot op een bepaalde hoogte verbetering ingetreden, die dan wegens gebrek aan grotere bekwaamheden niet verder kan gaan, dan kan zo'n ziel naar een ander hemellichaam overgaan, d.w.z. naar het geestelijke deel daarvan en als schepsel gelukkig worden, of ook, als zij het wil, nog eens in het lichaam van de mensen van deze aarde komen, via welke weg zij zich hogere bekwaamheden kan eigen maken en met behulp daarvan zelfs het kindschap van God kan bereiken.
Hoofdstuk 61: Over reïncarnatie. De aarde als school voor de kinderen Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] En IK zei: 'Het is een grote zeeslang, die nu tijdens de storm zoals gewoonlijk op rooftocht uitgaat; maar verder bevindt zij zich altijd in het diepste van de zee. Zodra zij genoeg gegeten heeft, zinkt zij weer naar de bodem en blijft daar vaak verscheidene weken liggen. Als zij dan weer honger krijgt, komt zij weer naar de oppervlakte om jacht te maken op haar prooi. Wanneer zij in het water te weinig vindt om haar honger te stillen, kruipt zij tegen de oever op en rooft daar lammeren en geiten, ook varkens en ezelsveulens. Als zij in de buurt van schepen komt, is dat gevaarlijk, omdat zij in hongerige toestand ook mensen verslindt. En nu weten jullie dus, wat voor dier je nu in dit zeldzame geval gezien hebt.'
Hoofdstuk 62: De grote zeeslang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Opdat echter de eenmaal geschapen mens als uit zichzelf vrij voort bestaat, zichzelf vormt en versterkt en vervolgens als uit eigen kracht vrij wordt in denken, willen en handelen, heeft God reeds van eeuwigheid een orde vastgesteld. Volgens deze orde moeten de eenmaal uit God naar buiten gebrachte ideeën zichzelf geleidelijk aan steeds meer van God afzonderen en uiteindelijk in zekere zin het gevoel krijgen dat ze los van God bestaan en volgens hun eigen mening een vrije wil krijgen en vrij handelen, opdat hun leven daardoor volkomen duurzaam wordt en zij dan door van buitenaf gegeven lessen van God als toekomstige goden geleid en als het ware op eigen grond en bodem tot levensvervolmaking gebracht kunnen worden.
Hoofdstuk 63: De reden van de menswording van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Maar Ik ontdek nu nog een heel speciale vraag bij Mijn nieuwe leerlingen, en die is:'Ja, als nu juist het vrijwel geheel ontbreken van geloof aan een ware God de eigenlijke basis moet zijn voor de rijpheid van de mensen ten opzichte van God, dan begrijpen wij niet waarom God ten tijde van Noach, toen het geloof in een waarachtige God bij de mensen ook totaal verdwenen was, niet naar hen is toegekomen zoals nu naar ons en hun op eigen grond en bodem een leer heeft gegeven waarmee ze in vrijheid het eeuwige leven konden verkrijgen! Waarom liet God toen liever de erge zondvloed komen om de mensheid die God vergeten had te verdelgen?'
Hoofdstuk 64: Het ongeloof als bewijs van rijpheid voor een nieuwe openbaring, Vergelijking van de mensen ten tijde van Noach en van Jezus. De geestelijke toestand van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  232 - 233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257  ...