Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 245 van 1088

...  233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258  ...
[3] Zie, de hele schepping en alles wat jullie met je zintuigen ook maar waarnemen zijn gefixeerde gedachten, ideeën en voorstellingen van God, - ook jullie mensen wat jullie zintuiglijke lichaam betreft; en voor zover de ziel met het lichaam verbonden is door zijn zenuw en bloedether, is ook zij in het gericht en bevindt zij zich derhalve in de dood ervan, waaruit ze zich echter kan bevrijden door met behulp van haar vrije wil volgens Gods wetten het puur geestelijke na te streven; zo kan zij geheel één worden met haar geest uit God, waardoor ze derhalve door haar zelfwerkzaamheid zelfstandig van haar oude dood in het vrije eeuwige leven is overgegaan.
Hoofdstuk 229: De beide polen van het bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Wordt een mens echter vanaf de wieg met niets anders in zijn bewustzijn verrijkt dan alleen met wat het lichaam dient, dan zal ook zijn liefde zich geheel naar de materie wenden en spoedig geheel en al daarin actief worden om zoveel mogelijk materiële schatten te verzamelen en hierdoor het vlees zoveel mogelijk genoegen te bezorgen. In zo'n geval gaat de ziel dan geheel over in de materie, zijnde de tegenpool van de absoluut vrije geest van God, en vormt zo met de tegenpool, daardoor gevangen, zelf ook de tegenpool. Het onvermijdelijke gevolg hiervan is het gericht in en door zichzelf, de vloek van het leven naar de dood en zo ook in zekere zin de eeuwige dood zel( En wie is daar schuldig aan dan alleen de mens zelf, die dit zichzelf heeft aangedaan door zijn bewustzijn, zijn wijze van liefhebben, willen en handelen!
Hoofdstuk 229: De beide polen van het bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Het zal veel moeite kosten om hen weer uit hun gericht en de gevangenschap van de tegenpool te verlossen, -hier op aarde al heel moeilijk en aan gene zijde nog moeilijker, ofschoon het niet helemaal onmogelijk is. Maar daarvoor zal het noodzakelijk zijn dat zij zeer lang van alles verlaten in haar eigen gericht en dood verblijft, tot het kleine beetje geestelijke van de ziel dat er dan nog is, het eigen, vaak alles overheersende materiële in zichzelf geheel heeft verteerd en tenslotte door honger genoodzaakt wordt een groot verlangen te krijgen naar geestelijk voedsel. Dat zal wel altijd gebeuren, maar na voor jullie ondenkbaar lange tijden. "
Hoofdstuk 229: De beide polen van het bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Zij die vóór ons waren, hebben van deze leer zeker niets geweten en leefden naar hun materialistische neigingen. Wat kan hun lot aan gene zijde anders zijn dan treurig gevangengenomen te worden door Uw tegenpool? Wie zal en wie kan hen daaruit verlossen en wanneer? Hoe klein is bijvoorbeeld over het geheel genomen het aantal van de mensen die, omdat ze oorspronkelijk al meer geestelijker waren, zich ook gemakkelijker naar het puur geestelijke gericht hebben en daarom na het treurige afleggen van dit materiële lichaam heel gemakkelijk en zonder moeilijkheden in Uw hoofdpool zijn overgegaan? Als ik hen volgens de boeken waarin de vrome en puur geestelijk grote mensen staan opgetekend, allemaal bij elkaar optel, kom ik misschien amper uit op honderdduizend! Maar wat is dat vergeleken bij het enorme aantal van degenen die allen voor ondenkbaar lange tijden door de tegenpool zijn verslonden? Dan vraag ik toch ieder enigszins weldenkend en redelijk mens, of het voor de ongelukkigen niet beter zou zijn geweest nooit geboren te zijn?
Hoofdstuk 231: De vraag naar de verlossing van de onwetenden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] IK zeg: 'Wanneer het er voor de vreemde naties en volkeren werkelijk zo uit zou zien als jij het in je vraag stelt, zou het wel wat treurig gesteld zijn met het zieleheil van de mensen op aarde; maar het ziet er toch wel een beetje anders uit, en derhalve is aan ieder mens de gelegenheid gegeven om zich, van welk geloof hij ook is, meer op het geestelijke dan op het materiële te richten. Als dit het geval is, kan een ziel aan gene zijde al niet meer helemaal door de materiële pool worden aangetrokken, maar verkeert met haar altijd volkomen vrije wil in een soort zweeftoestand, waarin ze noch tot de ene, noch tot de andere pool behoort. Deze toestand van de zielen noem Ik een middenrijk, waarin de zielen door reeds voleindigde geesten meestal naar de betere pool geleid worden.
Hoofdstuk 232: Leiding aan gene zijde en wederbelichaming - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] En nu zijn we weer bij de koning van ons voorbeeld wiens ziel zo'n weg heeft doorgemaakt als Ik jullie nu heel in het kort precies heb beschreven. De naar deze wereld teruggekeerde ziel van zo'n eenmalige koning uit de vroege geschiedenis, die bijvoorbeeld in het uiterste Oost Azië zich zo misdragen heeft, komt nu op een heel ander deel van de wereld via de gewone weg van het vlees in het lichaam van een kind ter wereld, natuurlijk geboren uit een arme vrouw. Dan is zo'n ziel weer helemaal kind en weet van haar vorige toestand niet het geringste, en het zou ook helemaal verkeerd zijn als ze er maar de minste herinnering aan zou hebben.
Hoofdstuk 232: Leiding aan gene zijde en wederbelichaming - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Wat gebeurt er nu met zijn ziel? Ze komt aan gene zijde weer bij de goede, werkzame en actieve zielen en beleeft er vreugde aan om een nederige plaats in te nemen en allen naar behoefte te dienen. Deze goede richting van haar gemoed bewerkstelligt de spoedige opwekking van haar geest uit God, die haar alter ego (tweede ik) van gene zijde is.
Hoofdstuk 232: Leiding aan gene zijde en wederbelichaming - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Heeft dit eenmaal met zekerheid plaatsgevonden, dan zal de volle éénwording hiermee ook niet lang op zich laten wachten. Wanneer dit gebeurd is, keert pas weer het volle bewustzijn in zo'n ziel terug en hiermee de heldere herinnering aan alle vorige toestanden; zij looft dan Gods wijsheid, macht en liefde die haar zelfs uit de meest jammerlijke toestand weer heeft teruggeleid naar het ware eeuwige leven.
Hoofdstuk 232: Leiding aan gene zijde en wederbelichaming - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Hieraan kunnen jullie dus voldoende duidelijk zien, hoe God langs Zijn voor iedere sterveling ondoorgrondelijke wegen iedere ziel, ook al is deze naar jullie mening nog zo verdorven, naar het ware leven en licht kan leiden"
Hoofdstuk 232: Leiding aan gene zijde en wederbelichaming - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Allen dankten Mij uit heel hun hart voor deze leer, stonden op en gingen met Mij naar de buren. Toen de drie nieuwe leerlingen alles in ogenschouw hadden genomen wat er gebeurd was, waren ze buiten zichzelf van verbazing en lichtten hun buren in over Mij en over het hoge en heilige doel van Mijn komst, en de buren geloofden nu zonder enige tegenwerping hun woorden en verheugden zich er ten zeerste over.
Hoofdstuk 233: Het vergaan en ontstaan van materiële scheppingen Jezus in de buurt van Kapérnaum (Ev. Matth. hfdst 17) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] PETRUS zei: 'Heer, in de Schrift staat ergens: 'De zielen van de gestorven mensen worden in alle rust in de schoot der aarde bewaard tot de Jongste Dag, waarop zij dan weer uit hun lange rust opgewekt worden door de machtige bazuinen van de engelen. Dan zullen de goeden opstaan tot het eeuwige leven in Gods hemelrijk, maar de slechten zullen voor eeuwig verstoten worden naar het rijk van de hel en voortaan gepijnigd worden door de duivels."'
Hoofdstuk 235: De Heer in gesprek met Mozes en Elia (Ev. Matth. 17,3) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] En zie, EEN STEM sprak uit de wolk: 'Zie, dit is Mijn geliefde Zoon, in wie Ik Mijn welbehagen heb, -naar Hem moeten jullie luisteren!" (Matth. 17,5)
Hoofdstuk 236: De drie leerlingen verkeren met de geesten van Mozes en Elia. Gods geest in de mens als gids tot alle waarheid. (Ev.Matth. 17, 4-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] IK zei: 'Noch in de hemel, noch in het paradijs in specie* (* in het bijzonder) , maar heel eenvoudig en natuurlijk op de aarde! Maar doordat we zowel de hemel alsook het paradijs door de kracht van Gods woord in ons hebben, omdat het waars en goeds bevat, zijn we ook daadwerkelijk in de hemel en het paradijs tegelijk. Dat is het ook wat jullie gemoed doet stralen, en omdat jullie in je gemoed voor Mij stralen, straalde ook Ik zelfs naar buiten toe voor jullie ogen, opdat jullie inderdaad gewaar worden dat jullie tegelijkertijd in het paradijs en in de hemel zijn omdat je innerlijk vol is van het ware van het geloof en daardoor van het goede van de liefde; want de echte hemel en het ware paradijs bestaat alleen hieruit, dat jullie in Mij geloven en datgene doen wat Ik jullie leer en Mij tenslotte in jullie daden met heel je hart liefhebben en zo het ware rijk van God in jezelf hebben, zonder dat het ergens anders op enige plaats bestaat. Als het echter eenmaal in jullie bestaat, is het ook plaatselijk overal in de hele oneindigheid, en waar jullie plaatselijk ook mogen zijn, hier op aarde of in de maan of op een van de vele sterren die louter hemellichamen zijn, zijn jullie door je zalige broeders omgeven, ook al kunnen jullie hen met je lichamelijke ogen niet zien vanwege jullie lichaam:'
Hoofdstuk 234: De verheerlijking van de Heer op de berg Tabor (Ev. Matth. 17, 1-2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Maar IK ging meteen naar hen toe, raakte hen aan en zei tegen hen: 'Sta op en vrees niet!" (Matth. 17, 7)
Hoofdstuk 236: De drie leerlingen verkeren met de geesten van Mozes en Elia. Gods geest in de mens als gids tot alle waarheid. (Ev.Matth. 17, 4-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Maar pas wanneer Ik na Mijn jullie reeds bekend gemaakte lijden naar Mijn hemelen zal zijn opgevaren, zal Ik de heilige geest van alle waarheid over jullie ziel uitgieten en haar ermee verenigen. Deze geest, die dan in jullie voor eeuwig volledig één met jullie zal zijn, zal je dan in alle waarheid en wijsheid binnenleiden.
Hoofdstuk 236: De drie leerlingen verkeren met de geesten van Mozes en Elia. Gods geest in de mens als gids tot alle waarheid. (Ev.Matth. 17, 4-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  233 - 234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258  ...