Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 246 van 1490

...  234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259  ...
[15] OURAN zegt: "Ja, Heer en Meester en God, de enige Waarachtige! Heel innig dank daarvoor! En mijn volkeren moeten en zullen U overalloven en prijzen, omdat U hun oude koning zoveel onverdiende genade heeft geschonken, waardoor ook zij deze deelachtig worden. Daarom dank Ik U nogmaals heel innig daarvoor!"
Hoofdstuk 165: De echte leraren van het evangelie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Na deze echt diepgevoelde, warme woorden van dank ging Ouran weer naar zijn plaats terug, en op datzelfde ogenblik maakte de zon op een voordien nog niet geziene wijze zodanig aanstalten om op te gaan, dat door de pure glans aan de horizon haast niemand daarnaar durfde te kijken. Alsof zij beefden van diepe eerbied wachtten duizend lichte wolkjes in het helderrode licht op de wondermooie moeder van de dag.
Hoofdstuk 166: Een heerlijke dageraad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Ook Jarah, die de hele nacht had gezwegen en het druk had met kijken en luisteren, riep opeens in vervoering: "0, dat is een ochtend zoals de engelen in de hemel genieten! Ach, ach, wat prachtig, wat onbeschrijfelijk bekoorlijk! Zo'n morgen lijkt ook op die, welke in deze nacht bij ons in al zijn uitbundige rijkdom in ons hart is aangebroken! Niet waar, o Heer, U mijn enige liefde, dit is toch wel een echt belangrijke, hemelse morgen?"
Hoofdstuk 166: Een heerlijke dageraad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] leder mens luistert toch al liever naar de woorden van een dokter dan naar die van een profeet, ook al geeft die nog zoveel licht. Wat Ik doe, moet ook een echte hemelsbode doen die door Mij naar alle landen van de aarde is gezonden. Alleen moet een echte hemelsbode ook voordat hij de handen oplegt steeds.goed onderkennen of een ziekte van dusdanige aard is, dat iemand zich al meer in het hiernamaals dan aan deze zijde bevindt. Als de ware hemelsbode de ziel van de zieke reeds buiten het lichaam ziet, moet hij hem nooit de handen opleggen, maar slechts voor hem bidden en in Mijn naam de van de wereld scheidende ziel zegenen. In het kort is het echter zo: Iedere echte hemelsbode zal op het juiste moment duidelijk beseffen wat hij moet doen. -Ouran, ben jij nu op de hoogte van alles wat je nog wilde weten?"
Hoofdstuk 165: De echte leraren van het evangelie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] IK zeg glimlachend: "Stellig, Mijn allerliefste rozendochtertje, als in de mens alles hemels is geworden, wordt alles wat hem omgeeft ook hemels! De morgens worden hemelse morgens, de dagen hemelse dagen, de avonden echte hemelse avonden en de nacht wordt een hemelse rust, niet meer duister, maar vol heerlijk licht voor de reine, met haar geest vereende menselijke ziel. Geniet maar echt met volle teugen van de versterkende luister van deze geurende morgen.
Hoofdstuk 166: Een heerlijke dageraad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Het meisje krijgt tranen van vreugde in haar ogen en staat van haar zitplaats op om haar hele lichaam overvloedig te laten genieten van deze ochtendgeur.
Hoofdstuk 166: Een heerlijke dageraad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] De bewoners van de hemelen, zoals onze Raphaël er een is, weten welke grote levensopenbaringen Ik jullie mensen in deze nacht heb gegeven, en dat het geoorloofd is Mij temidden van jullie mensen, nu Ik als Vader aanwezig ben en jullie onderwijs, van aangezicht tot aangezicht in deze persoon van Mij te zien. De grote en zalige vreugde die zij nu voelen, laten zij ook door het optreden van de natuurgeesten van deze aarde zien en voelen.
Hoofdstuk 166: Een heerlijke dageraad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Maar niet alleen op deze aarde, maar op alle werelden van de gehele, oneindige schepping wordt nu gedurende zeven uur een zelfde soort feest gevierd. In die tijd sterft er in de hele schepping geen enkel geschapen wezen en wordt er ook geen verwekt. Als de zeven uur echter voorbij zijn, is het feest afgelopen en gaat alles weer zijn natuurlijke gang.
Hoofdstuk 166: Een heerlijke dageraad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Nu weet je de reden voor de pracht van deze morgen! Maar ga nu, en zorg voor een extra goede ochtendmaaltijd; want ook wij willen vandaag een bijzonder feest vieren!"
Hoofdstuk 166: Een heerlijke dageraad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Deze heel natuurlijke woorden van Mij ontlokken aan EEN van de dertig jonge Farizeeën de opmerking: "Eindelijk ook eens een keer gewone woorden uit de mond van Hem, in Wie de allerhoogste geest van Jehova in de volheid van Zijn goddelijke wijsheid, liefde, kracht en macht woont. Maar je kunt er toch niet zeker van zijn of er ook nog niet een diepere, geestelijke betekenis achter schuilt. Wie die buiten Hem om ontdekt, zou men met een koninkrijk moeten belonen! Voor mij is dat niet weggelegd."
Hoofdstuk 167: Over het vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Een METGEZEL zegt tegen hem: "Die opmerking was zelfs te dom om heel zachtjes te denken, laat staan hardop te zeggen! Hoe kan Hij iets zeggen zonder dat dit een innerlijke, diepe, geestelijke betekenis heeft?! Ook al lijkt het nog zo gewoon voor ons, dan is en blijft het toch een uitspraak van de allerhoogste Geest en daarom kan het niet anders dan een diepe geestelijke betekenis hebben! Wij beiden zullen misschien wel in alle eeuwigheid niet de volle diepte van deze zo eenvoudig uitgesproken zin doorgronden; maar ik voel duidelijk dat daarin iets oneindigs verborgen kan zijn. Pas daarom in het vervolg op voor zulke oerdomme opmerkingen!"
Hoofdstuk 167: Over het vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De TWEEDE zegt: "Wel, spijt het je soms dat je daarmee geen grappige bedoeling gehad hebt?! Je hebt samen met mij in deze nacht zoveel van de hoogste wijsheid gehoord, gezien, gevoeld en beleefd, - en nu denk je opeens datje je een flauwe opmerking kunt permitteren?! Kijk, juist omdat wij zo dom zijn, en zo afgesloten en dichtgespijkerd als de troebelste herfstnacht, heeft de Heer ons ook niet gevraagd om net als de verheven Mathaël een wonderbaarlijke gebeurtenis te vertellen! Wat een verschil tussen ons beiden en Mathaël! Ik kom mijzelf toch al als totaalonbeduidend voor; en dan wil jij nog loze opmerkingen maken -in dit oneindig verheven gezelschap!"
Hoofdstuk 167: Over het vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] De EERSTE zegt: "Je hebt helemaal gelijk, broeder, geef mij er maar goed van langs! Ik heb inderdaad niets beters verdiend! Ik zal mij daarvoor echter nu ook zelf straffen! Je weet dat ik veel trek heb in de ochtendmaaltijd; maar nee, daar komt niets van in! Geen hap zal er tot vanavond over mijn lippen komen! O, ik zal mijn flauwe grap af weten te straffen!" - Daarop gaat deze jonge Farizeeër weer terug de berg op en hij gaat niet naar de ochtendmaaltijd.
Hoofdstuk 167: Over het vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Toen zij beneden aankwamen zei IK tegen hen: "Simon en Gabi! Kom hier en ga aan deze tafel zitten, want wij zullen na afloop van de maaltijd eens zien of er in Mijn natuurlijke uitnodiging op de berg om naar beneden te gaan voor het ochtendmaal, echt geen geestelijke, diepere zin te vinden is! Maar eerst wordt er nu gegeten en gedronken, want het lichaam heeft voor zijn tijdelijke voortbestaan net zo goed voeding en versterking nodig als de ziel, wil deze in kennis en wilskracht toenemen.
Hoofdstuk 167: Over het vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Ik heb nu gesproken en ga me nu weer met een vis bezighouden! Intussen kun jij, vriend Gabi, je predikerstong een beetje de vrije teugel geven! Kom alleen niet met Salomo's wijsheden bij mij aan, want daar hebben wij beiden nog geen kaas van gegeten! Eigenlijk moeten wij alleen maar blij zijn dat wij nog bewust leven; maar Salomo laten we beiden voor wat hij is! En laat wie maar wil zijn Hooglied zingen; onze stemmen zullen hopelijk op deze lieve moeder aarde nooit zo hoog komen!"
Hoofdstuk 168: Simon over het moraliseren uit eigenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  234 - 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259  ...