Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 247 van 1110

...  235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260  ...
[1] HIRAM zegt: 'Nu ja, dat is immers ook wat ik zeg! De mensheid moet overeenkomstig de volste levenswaarheid geheel van de basis af onderwezen worden en dan aangespoord worden tot daden die streng volgens de leer zijn, dan zal ze ook gemakkelijk verlost worden van het helaas grootste erfelijke kwaad dat de naam 'traagheid' draagt, en daardoor ook van alle andere daaruit ontspringende kleinere euvels a ah lichaam en aan ziel.
Hoofdstuk 205: De verklaring van het begrip Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Dit is nu, zoals gezegd, mijn mening over de messias, waarop vooral de joden op hun manier tevergeefs hopen. Ik kan me ook behoorlijk vergist hebben; maar omdat volgens uw woord ieder mens zijn levensvervolmaking slechts bereiken kan door zijn persoonlijke inzet bij het bewerken van en richting geven aan zijn innerlijke gemoedsleven, heeft hij ook geen andere messias nodig dan zo een als u nu juist bent, namelijk een waarachtige en een op alle levensgebieden deskundige en vooral daardoor zeer wijze leraar. Al het andere is een dichterlijk drogbeeld en bevat evenmin een spoortje waarheid als een rozenstruik vol bloemen en dorens, waarvan de vrucht zo goed als geen vrucht is omdat ze de mens geen voeding geeft en voor iets anders niet of nauwelijks geschikt is. -Wat is uw mening over deze opvattingen?"
Hoofdstuk 203: Hirams voorstelling van de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] IK zeg: 'Ja, Ik moet eerlijk bekennen dat Ik jullie wat dit betreft niet veel meer hoef te zeggen; want jullie beiden vatten nu alles vanuit zo'n juist standpunt op, dat hierover weinig of niets meer te zeggen valt! Waarlijk, zoveel juist begrip heb Ik in heel Israël niet gevonden! Ik ben daarom ook in alle waarheid dat, waarvoor jullie beiden Mij houden. Maar nu hebben alleen jullie pas het heil van jullie leven herkend; er zijn in deze plaats echter meer mensen die bij jullie horen. Hoe willen jullie hun dat bijbrengen? In één keer, plotseling, mogen jullie dat niet doen, maar stukje bij beetje, omdat anders hun vrije wil grote schade zou ondervinden; maar dan blijft nog de vraag hoe jullie dat aan zullen pakken"
Hoofdstuk 206: Hirams getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Het begint nu ook in het oosten al echt te dagen, spoedig zal het zeer druk worden in de baai, -want men moet hier vóór zonsopgang gaan vissen als men iets wil vangen; overdag vissen loont de vele moeite en het werk niet. De buren beginnen zich al te roeren om het visgerei klaar te maken. Ook wij beiden moeten nu vlug aan de slag, opdat we een vers ochtendmaal krijgen. Omdat wij gedurende deze nacht van U zoveel heerlijks voor onze ziel hebben buitgemaakt, is het nu voor ons ook een eerste plicht om ervoor te zorgen dat jullie hier goed verzorgd worden, niet alleen tengevolge van jullie wonderbaarlijke vrijgevigheid maar tengevolge van onze verhoogde activiteit "
Hoofdstuk 206: Hirams getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] IK zeg: 'Laat het maar! Dat jullie vis genoeg zullen hebben, daar zal voor gezorgd worden! Maar als jullie dan toch iets willen doen, raap dan eerst de hier in het rond liggende lansen, spiesen, zwaarden en kettingen op en breng ze in veiligheid; ruim daarna ook het schip leeg en neem de kostbaarheden in ontvangst! Daarna zullen jullie het schip heel goed kunnen gebruiken als jullie op grotere schaal gaan vissen. Breng de beide vissers die hier verblijven nu hierheen, opdat ze van Mij instructies krijgen hoe ze zich voortaan altijd te gedragen hebben!"
Hoofdstuk 206: Hirams getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ik had intussen de beide vissers zeer ernstig op het hart gedrukt, dat ze in hun hele leven nooit meer, ook niet als ze alle schatten van de wereld zouden krijgen, ook maar het kleinste verraad tegenover iemand moesten plegen. Daarna bezorgde Ik hun een oude maar nog goed bruikbare vissersboot van Aziona en gebood hun om te vertrekken en niemand te vertellen waar ze vandaan kwamen en waar het grote schip gebleven was. Want degenen wier eigendom het was, bestonden niet meer en degenen, aan wie het nu toebehoorde, bezaten het als eigendom volgens het strandrecht met alles wat het bevatte.
Hoofdstuk 207: Het strandgoed wordt verzameld en opgeborgen. De nieuwsgierigheid van de dorpsbewoners. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] De beiden bedankten Mij, beloofden heilig om heel hun leven de belofte te houden, gingen aan boord van hun boot en gingen er zo snel ze konden vandoor. Ze hadden er verscheiden uren voor nodig om thuis te komen, waar ze slecht ontvangen werden omdat ze geen enkele betaling mee naar huis brachten; want beiden hadden kwade vrouwen en moesten toen een week lang al het mogelijke doen om met vissen het verzuimde in te halen. Ze werden weliswaar bestormd met allerlei vragen -zoals: waar waren jullie en wat hebben jullie gedaan -maar ze zwegen als vissen in het water en gaven niemand uitleg en antwoord.
Hoofdstuk 207: Het strandgoed wordt verzameld en opgeborgen. De nieuwsgierigheid van de dorpsbewoners. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] IK zei: 'Breng wat jullie hebben, vissen die vers zijn en vanochtend gevangen werden, bovendien brood en wat wijn! Doe zoveel, dat ook jullie betere buren er aan kunnen deelnemen en nodig hen daarvoor uit! Bij het morgenmaal zullen we dan enkele buitengewoon belangrijke en gewichtige dingen bespreken en uitleggen. Ik zal voor jullie een goed begin maken met het bekeren van je buren en zo jullie werk aanzienlijk lichter maken. Nu kunnen jullie gaan en je zaken in orde maken! Ik ga nu echter met Mijn leerlingen een uur rusten"
Hoofdstuk 207: Het strandgoed wordt verzameld en opgeborgen. De nieuwsgierigheid van de dorpsbewoners. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] AZIONA zei: 'Dat zal nu des te gemakkelijker gaan omdat wij vannacht, terwijl jullie rustig sliepen, een groot aantal voor het bouwen noodzakelijker werktuigen als goede buit in ons bezit hebben gekregen!"
Hoofdstuk 207: Het strandgoed wordt verzameld en opgeborgen. De nieuwsgierigheid van de dorpsbewoners. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Toen zei HIRAM: 'Ja, dat zal hij ook! O broeders, dat was een nacht, zoals we nog nooit hebben beleefd en waarschijnlijk ook nooit meer zullen meemaken! Maar laten we het er nu niet verder over hebben; bij het morgenmaal aan de tafels van Aziona zal jullie het een en ander duidelijk worden! Nu echter moeten jullie je klaar maken; want het morgenmaal zal niet lang op zich laten wachten!"
Hoofdstuk 207: Het strandgoed wordt verzameld en opgeborgen. De nieuwsgierigheid van de dorpsbewoners. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] HIRAM zegt: 'Maak je daar maar niet druk over! Die bewuste vreemden zijn in veel opzichten ons geluk, het zijn mensen van de edelste en volmaaktste soort en ze blijven vandaag en waarschijnlijk nog enkele dagen bij ons en zullen vandaag het morgenmaal met ons gebruiken. Ze zijn buitengewoon wijs en hebben een wonderbaarlijk machtige wil. Kortom, ze zijn vooral datgene, wat men anders in de waarste zin van het woord van de volmaakte goden zegt, namelijk dat ze hoogst wijs zijn en dat alle wetten van de natuur zich onvoorwaardelijk moeten buigen voor de macht van hun wil. Hiermee hebben jullie heel in het kort een beschrijving van de vreemden! Maar jullie moeten vooral geen vrees voor hen hebben; want het zijn buitengewoon goede en gemoedelijke mensen die iedereen alleen maar het beste en nooit iets slechts aandoen! En zorg nu dat jullie klaar zijn.'
Hoofdstuk 207: Het strandgoed wordt verzameld en opgeborgen. De nieuwsgierigheid van de dorpsbewoners. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Als de buren, die men nog als leken kan beschouwen, het buitengewoon heerlijk smakende brood en de even voortreffelijke wijn proeven, worden ze pas opgewekt en Epiphanes zegt met onderzoekende blik: "Ja, nu begin ikzelf te geloven, dat we het hier niet met gewone en natuurlijke magie te doen hebben; want van zoiets heeft de mensheid volgens mijn nogal omvangrijke kennis nog nooit gehoord! O, die wijn is werkelijk oneindig goed!"
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Als dus de vele, meest verschillende delen en onderdelen van de materie, en dus ook van het menselijk lichaam, veranderd worden, houden ze daarom nog niet op te bestaan, maar ze bestaan eeuwig verder in een meer geestelijke en daarom meer edele vorm en soort. Of kan iemand van jullie soms zeggen dat hij als kind gestorven is, omdat hij nu als grijze oude man niets heeft behouden van zijn eerste kinderlijke vorm?
Hoofdstuk 211: De mens als onvergankelijk wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Hier hebben jullie een tarwekorrel. Leg hem in de aarde! Hij zal gaan rotten en als datgene wat hij nu is onmiskenbaar vergaan; maar uit de ontbinding zullen jullie een halm zien groeien en daar bovenuit zal zich een aar ontwikkelen, voorzien van honderd korrels. Maar wie van jullie ziet nu die kracht in deze korrel, die er echter toch in moet zitten, omdat er anders uit deze ene korrel niet een aar met honderd korrels van dezelfde soort voort kan komen?
Hoofdstuk 211: De mens als onvergankelijk wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] En nu hebben we 100 korrels die we ook in de aarde gaan leggen! Hieruit krijgen we dan al 100 aren, elk met 100 korrels, dus alles bij elkaar 10.000 korrels. En zie, die 10.000 korrels, die 100 halmen en aren, moeten ook al in die ene korrel geestelijk aanwezig zijn geweest, zoals deze korrel zelf al inbegrepen moet zijn geweest in die ene korrel die als eerste uit Gods hand in een vruchtbare vore van deze aarde viel, omdat men zich anders niet kan voorstellen dat voortplanting mogelijk kan zijn. Jullie hebben hier opnieuw een bewijs, hoe zelfs iets oneindigs en eeuwigs in één zo'n korrel aanwezig is.
Hoofdstuk 211: De mens als onvergankelijk wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260  ...