Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 247 van 1490

...  235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260  ...
[11] Gabi ziet er bij deze stekeligheden van Simon weliswaar wat geërgerd uit, maar uit pure eerbied voor Mij zwijgt hij toch.
Hoofdstuk 168: Simon over het moraliseren uit eigenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] SIMON zegt: "Heer en Meester van de hemelen en deze aarde! Als ik, zoals ik gewend ben, vrijuit mag spreken, zal ik graag iets zeggen; maar als ik mijn woorden zorgvuldig moet wikken en wegen, geef ik niet thuis, -want dan kan ik geen woord uitbrengen!"
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Wat bijvoorbeeld moet de betekenis zijn van: 'Laat hij mij kussen met de kus van zijn mond, want jouw liefde is lieflijker dan wijn.' Wie is die 'hij' en wie is die 'mij'? Dan moet de onbekende 'hij' de eveneens onbekende 'mij' met de eigen mond van die 'hij' kussen!? Heeft deze 'hij' dan ook andere vreemde monden in zijn gezicht? Dat moet dan een heel wonderlijk vreemd wezen zijn!
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Overigens is het ook geen bijzonder compliment voor de liefde als men zegt dat zij lieflijker is dan wijn, als van die wijn tevoren niet gezegd wordt dat deze uitmuntend is. Want er zijn immers ook heel miserabele en slechte wijnen! Is de liefde echter alleen maar heerlijker of lieflijker dan de wijn, zonder onderscheid naar kwaliteit, dan is zo'n liefde bepaald niet zo bijzonder! Ondanks al dit commentaar kan het toch altijd nog wel iets bijzonders te betekenen hebben, maar ik kom daar op deze wereld nooit achter.
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] IK zeg: "Dat is goed, Mijn beste Simon. Zou je voor Mij dan nog die woorden kunnen herhalen, waarmee Ik op de berg degenen heb aangemaand, die vanwege die prachtige ochtend niet van de berg wilden afgaan, en van welke woorden jij beweerde dat deze beslist geen diepere, geestelijke betekenis zouden hebben? Als je je die nog herinnert, herhaal ze dan nog eens voor Mij!"
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] SIMON zegt: "Eer ik dat begrijp, zou ik nog eerder begrijpen dat de uitgestrekte zee morgen al veranderen zal in vruchtbare akkers. Want wat U, o Heer, op de berg heeft gezegd, was helder en duidelijk te begrijpen, en wij begrepen allen maar al te goed wat wij tot ons genoegen doen moesten, namelijk naar beneden gaan, met veel vreugde op deze heerlijke morgen aan tafel gaan zitten en ons lichaam voeden met een voortreffelijk toebereid ochtendmaal! Wie dat soms niet begrepen heeft, moet wel helemaal stokdoof geweest zijn.
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[27] Waarlijk,. Heer en Meester, U heeft ons gedurende deze nacht op de berg dingen laten zien, die op deze aarde nog nooit aan stervelingen getoond zijn! Ik begrijp en weet nu enorm veel. Maar waarom begrijp ik Salomo's wijsheid dan niet? Mag geen mens die soms begrijpen, of is zij werkelijk -waar zij uiterlijk gezien veel van weg heeft -vrome waanzin, dus beslist nooit te begrijpen? Of liggen er toch bepaalde geheimen in verborgen die van het grootste levensbelang zijn?
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Vriend, je drijft de grap wel erg ver door, daarom zou Ik nu hetzelfde tegen je willen zeggen, wat eens een beroemd schilder tegen een schoenmaker heeft gezegd! Maar het kan bij jou nu nog niet anders zijn, want volgens Salomo heeft immers alles zijn juiste tijd op deze aarde. Maar bedaar nu eens en toon veel goede wil, dan zul je enige nadere uitleg krijgen over Salomo's Hooglied en over de wijze waarop het volledig overeenstemt met Mijn korte aanmaning op de berg.
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[26] Wat is de mens van deze aarde toch een armzalige drommel! Hij begint met niets, leeft met niets en eindigt tenslotte weer met niets. Als hij gedurende de betere en heldere periode van zijn leven meent iets te begrijpen, maar vervolgens ongelukkigerwijs in aanraking komt met Salomo's Hooglied, is het helemaal gedaan met de dwaas; want zodra de mens eenmaal door woord of geschrift van een ander mens duidelijk is gemaakt dat zijn wijsheid helemaal niets voorstelt, is het ook helemaal gedaan met de mens zelf, dat wil zeggen, hij leeft nog wel verder, maar als een dwaas die niet meer in staat is nog iets te bevatten en te begrijpen! Als de mens net als ik zover is gekomen dat er geen vooruitgang meer is, keert hij om en begint als een dier alleen nog maar te vegeteren. Waarom zou hij ook verdere moeite doen voor niets en nog eens duizendmaal niets?!
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] SIMON zegt: "Dat zal nu kennelijk het volgende betekenen: Heer, als U mij echter kust met de kus van Uw mond, als Uw woord liefde wordt en dus een ware levenszalf, laat dan deze zalf, dit goddelijke woord van liefde van U, voor alle mensen begrijpelijk zijn. Want ook in de gewone taal gebruikt men vaak het sierlijke 'ruiken' in plaats van 'begrijpen'. Men zegt vaak: 'Je kunt toch wel ruiken waar dat op slaat?' of: 'Hij heeft geroken wat er aan de hand is!'
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] SIMON zegt: "O Heer, nu zou ik mij meteen wel aan het hele Hooglied willen wagen! De betekenis van het derde vers zie ik nu na de twee eerste zo duidelijk voor mij als deze heerlijke ochtend!
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] 'Trek mij, o Heer, achter U aan, dan lopen wij!' Wie, behalve de liefde, kan geestelijk trekken?! En het gevolg is dat degenen die met en door de liefde onderwezen en opgevoed worden, in één ogenblik meer opnemen en begrijpen en daardoor werkelijk lopen in de groei van hun kennis, dan in vele jaren van dorre en kille wijsheid. De enkelvoudige persoon en de eerste zin is dus slechts een morele persoon en deze verschijnt in het laatste deel van de tweede zin verdeeld over een veelvoud, dat voorlopig kennelijk nog gevormd wordt door ons, en vervolgens door heel Israël, en uiteindelijk zelfs door alles wat op de gehele aarde mens heet.
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Want deze heilige orde 'heeft men als behoedster van de wijnbergen aangesteld', dat betekent: Uw wil tesamen met al Uw hemelse machten heeft door wetten deze orde aan de mensen gegeven, opdat daardoor de wijnbergen, dat zijn de mensengemeenschappen, binnen de hemelse orde zouden blijven.
Hoofdstuk 171: Simon legt enige verzen van het Hooglied uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] 'Maar mijn wijnberg, die ik had, heb ik niet beschermd! ' Dat wil zoveel zeggen als: 'Mijn eeuwige, goddelijke, ontoegankelijke hoogte en diepte heb Ik buiten de bescherming geplaatst!', -waarvan hopelijk voor iedereen Uw hoogst toegankelijke tegenwoordigheid hier toch het sprekendste getuigenis geeft. Uw hoogste en ontoegankelijkste en stralendste hemelen heeft U verlaten om hier in de diepste deemoed, dus zwart voor de kinderen van deze aarde, te verschijnen en de goede armen in Uw kamer te leiden, in de goede hut van Kedar. -0 Heer, zeg mij nu, of ik de twee verzen, die U er nog bij wenste, ook goed beoordeeld heb!"
Hoofdstuk 171: Simon legt enige verzen van het Hooglied uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Ik wilde eigenlijk toch al niet meer aan die hele domme geschiedenis denken en deze heel stilletjes helemaal laten vallen; maar omdat U, o Heer, mij nu verzocht heeft om het hele verhaal te vertellen, heb ik dat nu ook naar waarheid gedaan en nu weet iedereen hoe het er met mij voorstond en hoe het er nu met mij voorstaat. Ik was in dit geval wel heel eigenzinnig, en er was met mij niet veel te beginnen; maar nu ben ik volmaakt in orde, herken het enig ware licht van alle leven en zal ook nooit weer proberen iemand te bedriegen.
Hoofdstuk 172: Gabi bekent zijn domheid en ijdelheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260  ...