5587 resultaten - Pagina 247 van 373
... 235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 ...
[26] Daarop verdween de wolk en allen vielen neer en gaven God de eer in alle deemoed en boetvaardigheid van hun hart.Hoofdstuk 194: Thubalkaïns juiste en ontroerende gebed. Kisehels dankgebed. De vaderlijke stem uit de wolk - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Want als je in je hart en je geest geheel wilt genezen, dan moet je je hart ook volledig reinigen van alle oude onzuiverheden; maar dat gaat alleen doordat je geest hoe langer hoe meer ontbrandt en in zijn vuur al het vuil in je hart verteert.
Hoofdstuk 196: De voorbereidingen voor het feestmaal. Het overbrengen van de heilige tafel naar de troonzaal van Lamech. Kisehels woorden over de waarheid als bevrijding - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Slechts één ding kan je hart en vervolgens je geest vrij maken, en dat ene is de waarheid!
Hoofdstuk 196: De voorbereidingen voor het feestmaal. Het overbrengen van de heilige tafel naar de troonzaal van Lamech. Kisehels woorden over de waarheid als bevrijding - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] En Lamech vond zo'n groot welbehagen in de verering van de heilige naam, dat hij niet wilde opstaan; want hoe dieper hij de naam in zich opnam, des te meer werd hij ook in zijn hart en zijn geest gegrepen en kon zich daarom niet losmaken van de plaats waar de liefde tot God hem zo machtig begon vast te houden.
Hoofdstuk 197: Lamechs grote, van liefde vervulde verering van God. Thubalkaïns verwondering. Kisehels woorden over het zuiverende vuur van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Ik zeg je: Alles moet eerst door het vuur gaan voordat het God in het hart en in de geest kan benaderen! Je bent weliswaar bekeerd, en dat is Lamech ook, en wel op wonderbaarlijke wijze; maar in deze fase van bekering lijken jullie nog op het ruwe erts zoals dat in de aarde wordt gevonden en in zekere zin als een verontreiniging ervan beschouwd kan worden. Wil het erts stevig en bruikbaar worden, dan moet het eerst door het vuur gaan.
Hoofdstuk 197: Lamechs grote, van liefde vervulde verering van God. Thubalkaïns verwondering. Kisehels woorden over het zuiverende vuur van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] En Thubalkaïn ging nu met blij gemoed naar zijn vader Lamech, knielde daar neer, overdacht zijn gehele vroegere handel en wandel en bad daarna vol berouw tot de nu door hem erkende enig ware God om vergeving voor alles wat hij tegen de duidelijke vermaningen van zijn hart in gedaan had.
Hoofdstuk 198: Lamechs woorden over de overwinning en zijn deemoedige bekentenis. Kisehels beantwoording - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Terwijl allen nog zo vrolijk met elkaar spraken over Gods leiding en de boden vertelden over wat voor hoogst wonderbaarlijke liefdevolle gebeurtenissen zich op de hoogten hadden afgespeeld, en hoe de Heer in hun midden wandelde en hen had onderwezen over het eeuwige leven van de geest, en hoe eigenlijk enkel en alleen de liefde tot God in het hart van de mens het eeuwige leven bepaalt, zie, toen ontstond opeens in de straten van de grote stad Hanoch een geweldig tumult! Zeer spoedig vernam men stemmen die riepen: 'Vervloekt zij Lamech, vervloek zij zijn hele aanhang!
Hoofdstuk 203: Het tumult in de stad. Kisehels krachtige woorden tot de bevreesde Lamech en de bange bruiloftsgasten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[6] Na deze woorden verhief Thubalkaïn zijn handen evenals zijn hart tot God en sprak: 'O almachtige, rechtvaardige, heilige God, Vader en Schepper van alle dingen! Verleen mij nu de juiste kracht en sterkte, om deze rustverstoorders weer tot de goede orde terug te roepen!'
Hoofdstuk 204: De strijd met de rebellen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] 'Luister, jullie muiters tegen de heilige rechten van God! Tegen wie zijn jullie bijeengekomen om te vechten? - Tegen God is jullie boze hart gericht; tegen Hem zijn jullie met knotsen, spiesen en knuppels uitgetrokken!
Hoofdstuk 204: De strijd met de rebellen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Ja, hoe meer wij onze voleinding naderen, des te meer worden wij ook gewaar dat ons vlees, de wereld en de eerzucht van ons vleselijk hart aan de geest die geheel levend en wakker wil worden steeds nieuwe stenen voor de voeten willen leggen, opdat hij maar weer terug zal vallen in zijn oorspronkelijke doodsslaap!
Hoofdstuk 205: Lamechs en Thubalkaïns dank voor de kracht van God in de mens. Kisehel woorden over de verzoekingen van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Wie haar, de wereld namelijk, eens goed bekijkt, zal geen moeite hebben om spoedig om te keren, de hele wereld de rug toe te keren en met een monter en blij hart de heilige roep te volgen van de eeuwige, heilige, allerliefdevollste Vader in en uit de hemelen van het eeuwige, allerzaligste leven!
Hoofdstuk 205: Lamechs en Thubalkaïns dank voor de kracht van God in de mens. Kisehel woorden over de verzoekingen van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Maar dat wij helemaal niets voor Hem kunnen doen, dat nu bedrukt mijn ziel, maakt mijn hart bedroefd!
Hoofdstuk 207: Lamechs verdriet over het feit dat de mens niets verdienstelijks kan doen voor God. Kisehel wijst op de deemoed als begin van de zuivere liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Ik, een van uw knechten, zou u willen verzoeken mij allergenadigst te willen aanhoren; zie, ik heb iets zeer belangrijks op mijn hart!'
Hoofdstuk 210: De aankomst van de arbeiders die voor de bouw van de tempel opgeroepen zijn. Het visioen van Mura, de bouwmeester. Hij wordt door Lamech beloond en aangesteld als tempelbouwmeester - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] En Lamech, die deze man zeer vriendelijk zijn hand toestak, sprak: 'O, spreek, spreek, broeder en vriend, en heb geen vrees meer voor Lamech; want de hyena is een zachtmoedig lam geworden! Dus zeg wat je op je hart hebt!'
Hoofdstuk 210: De aankomst van de arbeiders die voor de bouw van de tempel opgeroepen zijn. Het visioen van Mura, de bouwmeester. Hij wordt door Lamech beloond en aangesteld als tempelbouwmeester - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[21] En Kisehel zei daarop tegen Lamech: 'Luister, mijn lieve broeder Lamech, op welke plaats op aarde de tempel komt te staan is van weinig belang, maar wel op welke plaats in je hart! Heb je op die eigen levende aarde van je op de juiste plaats een ware tempel gebouwd voor de allerheiligste naam, die je voorheen in het vuil van die aarde had begraven, dan heb je de juiste grondslag al gelegd.
Hoofdstuk 211: Mura's dorst naar licht. Lamech raadt hem aan om geduld te hebben. Het markeren van de plaats waar de tempel gebouwd wordt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)