Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 247 van 1037

...  235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260  ...
[5] IK zei: 'Laten we naar buiten gaan en die boze opzet van de ruwe aardgeesten bekijken, die dat gedaan hebben op aansporing van andere geesten van gestorven mensen. Deze geesten zijn als je vijanden naar gene zijde overgegaan omdat je hun boerderij tengevolge van een gerechtelijke beslaglegging vanwege niet betaalde grote schulden door koop in je bezit hebt gekregen! Laten we dus naar buiten gaan en de zaak in ogenschouw nemen!'
Hoofdstuk 70: Het verzonken land - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] We stonden nu snel van onze zitplaatsen op en gingen naar het noodlottige stuk land dat daar ongeveer een half uur vandaan lag. Zo kwamen we weldra bij het onheilspellende gat. Buiten Mij en de waard durfde niemand helemaal tot aan de rand ervan te gaan. De twintig nieuwe leerlingen weken al van ver terug; want het gat was werkelijk heel luguber om te zien. De waard zei, dat hij zelf nog nooit zo dicht bij het gat gekomen was en pas nu de onpeilbare diepte ervan zag.
Hoofdstuk 70: Het verzonken land - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE WAARD vervolgde: 'Maar hebben ruwe, kwade geesten wel zoveel kracht om zo'n aanmerkelijk stuk land, dat daarbij nog erg vast is, zo diep naar beneden te drukken ?'
Hoofdstuk 72: Invloed van geesten bij natuurlijke gebeurtenissen als toelatingen van de voorzienigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Toen in de afgelopen tijd de ruwe aardgeesten een kleine aardbeving veroorzaakten naar aanleiding van een stille opwinding van de kwade zielen, die door hun materiële aard hun bestaansruimte merendeels in de onderste aardholten hebben, zakte dan ook vanwege de zwakke binding dit hele stuk land in en stortte in de diepte. Dat was eigenlijk de volkomen natuurlijke reden; maar het is toch niet helemaal puur natuurlijk, maar ook geestelijk, omdat het reeds sinds onvoorstelbaar lange tijden ten behoeve van het ontwaken van de slechte slaapgeesten door God voorzien en toegelaten werd.
Hoofdstuk 72: Invloed van geesten bij natuurlijke gebeurtenissen als toelatingen van de voorzienigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] En zo gebeurt er op aarde helemaal niets eigenlijk puur natuurlijk op zichzelf, maar altijd in volle verbinding met het geestelijke* (* 'het geestelijke' is een aanvulling), ter wille van een geestelijk doel; want overal staat het geestelijke doorlopend nauw in verbinding met het natuurlijke en beide werken constant op elkaar in, hetgeen jullie echter pas helemaal duidelijk zullen inzien als jullie door volgens Mijn leer te handelen in jullie geest zullen zijn wedergeboren. Maar nu kunnen we na deze gedane arbeid wel weer naar huis teruggaan; want we zullen daar ook iets nieuws aantreffen.'
Hoofdstuk 72: Invloed van geesten bij natuurlijke gebeurtenissen als toelatingen van de voorzienigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Zulke mensen zijn tot de opname van het rijk van God nog lang niet in staat; zij moeten eerst op een geschikte manier worden voorbereid, en in staat worden gesteld helderder over alle verschijnselen in de natuurlijke wereld na te denken en te oordelen. Maar deze mensen brengen alles terug tot de wil van de onzichtbare goden, waarvan zij de aanwezigheid precies denken aan te kunnen voelen, en dan is er met de volle waarheid uit Gods hemelen nog lang niets aan te vangen; daarom laten we hen met rust en gaan nu weer naar huis!'
Hoofdstuk 72: Invloed van geesten bij natuurlijke gebeurtenissen als toelatingen van de voorzienigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Daarop verlieten wij de plaats en gingen naar huis, naar onze herberg.
Hoofdstuk 72: Invloed van geesten bij natuurlijke gebeurtenissen als toelatingen van de voorzienigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Een ander wel, -maar dit niet! De wind van vanmorgen heeft het zo ver hierheen gevoerd; maar een andere wind zal het wel weer terugdrijven. Dat is nu juist het schip met die slechte mensen uit Jeruzalem, die Mij moeten vangen en doden. Maar nu bevinden zij zich in Mijn gevangenschap en zullen nog een paar dagen en nachten daarin moeten blijven, - dan moet een wind hen naar de kust achter Tiberias drijven en ze verlossen van hun kwelling. Daarop zullen zij helemaal ontnuchterd naar huis gaan en Mij niet zo gauw meer achtervolgen en naar het leven staan. Kijk, de wind is al bij hen en drijft het schip van deze oevers weg! Maar laten we ons daar niet verder in verdiepen; in huis wacht heel iets anders op ons! Laten we daarom in onze herberg gaan!'
Hoofdstuk 73: De verdronken dochter van de waard en haar opwekking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Spoedig daarop verklaarde de dokter dat de dochter helaas gestorven was. Maar ze moesten haar toch in verwarmde doeken wikkelen; misschien zou ze binnen enige uren toch nog ontwaken. Dat zei hij echter alleen maar om de ouders nog enige troost te geven. De waard betaalde de dokter, die ook direct met een vrolijk gezicht vertrok en beloofde, dat hij terstond zelf de klaagvrouwen zou laten komen. De waard zei echter, dat hij daarmee nog tot morgen moest wachten; als het nodig was, zou hij zelf 's morgens wel naar hem toekomen. Daarop ging de dokter weg.
Hoofdstuk 73: De verdronken dochter van de waard en haar opwekking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] En toen de kamer vrijgemaakt was van alle overbodige mensen, ging IK naar de drenkelinge, legde haar Mijn hand op en zei: 'Dochter, sta op uitje slaap!'
Hoofdstuk 73: De verdronken dochter van de waard en haar opwekking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Daarop stond de dochter snel op van het bed, dankte Mij voor die grote genade en ging toen meteen de kamer uit naar haar moeder en broers en zusters, die zich toen allen van louter vreugde geen raad wisten.
Hoofdstuk 73: De verdronken dochter van de waard en haar opwekking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] De opnieuw tot leven gebrachte dochter met haar moeder en haar zusters kwamen ook bij ons en luisterden naar het gesprek van de leerlingen, die ditmaal veel over kwade spookgeesten en duivels te vertellen hadden, en ook beweerden dat veel mensen niet in staat waren zich tegen de achtervolging van deze onzichtbare, slechte wezens te beschermen. Dat God die dingen toeliet, was niet zo goed te begrijpen, en volgens hen moesten mensen die door de duivel bezeten waren eens goed onder de loupe genomen worden, vooral daar, waar de bezetenheid al bij heel jonge kinderen voorkwam.
Hoofdstuk 74: Het schip van de Farizeeën op de woeste zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] 's Morgens stonden wij echter al behoorlijk vroeg op, en Ik ging met de drie eerdergenoemde leerlingen vóór de ochtendmaaltijd naar buiten. De waard kwam ons ook al gauw achterna, maar de andere leerlingen bleven in huis en schreven van alles op. Wij spraken echter over het lot van het schip van de Farizeeën, dat nog midden op zee met de huizenhoge golven worstelde. De waard vroeg zich af of de wind het nog niet voorbij de stad Tiberias zou hebben gedreven.
Hoofdstuk 74: Het schip van de Farizeeën op de woeste zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] De waard en iedereen was erg nieuwsgierig naar wat er dan daar voor nieuws voor ons zou zijn, en we gingen daarom heel snel het huis binnen. En kijk, de oudste dochter van de waard lag nagenoeg dood op een bed en droop van het water. Zij was alleen naar de grote visvijver gegaan om een paar van de edelvissen voor ons avondmaal te halen; maar zij kon de grote, sterke dieren niet de baas en werd door een vis die heftig opsprong, in het diepe water geworpen. Op haar geroep kwamen weliswaar meteen redders aangelopen; maar zij konden haar met de beste wil niet vlug genoeg uit het water krijgen, en het gevolg daarvan was dat zij dood uit het water gehaald werd. Dat dit grote ontzetting in het hele huis teweeg bracht en men meteen iemand naar de stad stuurde om een dokter te halen, die ook meteen kwam en alle moeite deed om het verdronken meisje weer tot leven te brengen, behoeft nauwelijks vermeld te worden. Maar ondanks alle tranen van haar moeder en de andere broers en zusters, en ondanks alle moeite van de dokter, gaf de drenkelinge geen teken van leven meer .
Hoofdstuk 73: De verdronken dochter van de waard en haar opwekking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Wij spraken er nu verder niet meer over en keken naar de hoge golven van de zee en de vele scharen watervogels, die bij zulke hoge golven altijd aanwezig zijn en hun voedsel zoeken. De waard vroeg waar deze vogels zich ophielden als de zee rustig was.
Hoofdstuk 74: Het schip van de Farizeeën op de woeste zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  235 - 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260  ...