10915 resultaten - Pagina 248 van 728
... 236 - 237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 ...
[5] Ik zal jullie echter over de ware barmhartigheid van God een paar voorbeelden geven, en oordelen jullie dan zelf aan de hand daarvan, hoe het daarmee staat. -Luister dus naar Mij!'Hoofdstuk 241: Lazarus wil de zondaars helpen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Al gauw daarna verzamelde de jongste al zijn bezittingen en ging weg naar verre landen. Toen hij een plaats vond die hem aanstond, verbraste hij daar al zijn geld. Nadat hij al gauw al zijn bezittingen erdoor gejaagd had, kwam er grote schaarste in dat land en hij begon gebrek te lijden. Daarop ging hij naar een burger van dat land en vroeg hem om werk, en die zond hem op zijn akker om zijn varkens te hoeden. Na echter een paar dagen de varkens gehoed te hebben, kreeg hij erge honger en wilde zijn buik vullen met het draf dat de varkens aten, en niemand gaf het hem.
Hoofdstuk 242: Drie gelijkenissen over de baanhartigheid van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Kijk, deze beelden zeggen jullie alles wat degenen nodig hebben die met hun liefhebbende hart op de Vader in de hemellijken; zij die echter alleen maar wijs zijn, voelen de grote behoefte van de liefde in de Vader niet.
Hoofdstuk 242: Drie gelijkenissen over de baanhartigheid van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Neem echter hemel en hel eens weg, en kijk dan eens naar jouw vrome mensen! Die zullen nog erger te keer gaan dan een op winstbejag uit zijnde makelaar die merkt dat zijn schuldenaar er met het geleende geld vandoor is; en omdat zij geen helse straffen meer te duchten hebben, zullen zulke mensen dan alleen maar door de gesanctioneerde wereldse wetten in te tomen zijn.
Hoofdstuk 243: De gevolgen van de verkeerde voorstelling van het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Maar toen zeiden DE FARIZEEËN EN SCHRIFTGELEERDEN, die in het geheim niet erg met de uitleg over de hel tevreden waren: ' Ah, daarover maken wij ons helemaal geen zorgen en wij laten dat aan Zijn goedheid en wijsheid over. We hebben immers gemopperd omdat Hij zoveel zondaars en tollenaars aannam, die toch ook echt geen hemelse geesten waren, dus zal Hij ook wel voor geesten die reeds werkelijk hels zijn een uitweg hebben! Want in Zijn wijsheid zal nog heel veel verborgen liggen wat Hij ons niet zal openbaren. Wat wij nodig hebben zal Hij ons openbaren; wat we echter beslist niet nodig hebben, daar moeten we ons ook niet druk over maken. Als een duivel uit eigen wil zo blind en dom is en als hij geen licht wil aannemen, -wel, laat hem dan in eeuwigheid duivel blijven! Als hij voortdurend de gelegenheid heeft zich te verbeteren, en het hem niet aan begrip en verstand en ook niet aan wil daarvoor ontbreekt, maar als hij toch het goede en ware niet wil en het in zekere zin een eer vindt tegen de wil van God in te gaan, wel, laat die nar dat dan doen zolang hem dat waarschijnlijk plezier verschaft, en God en alle zalige heiligen zullen daarbij niets verliezen! -Dat is zo onze heel nuchtere mening.'
Hoofdstuk 241: Lazarus wil de zondaars helpen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] En zo ging de zoon op weg en reisde naar zijn vader. Op grote afstand zag de vader de zoon al aankomen, en hij had medelijden met hem. Daarom liep hij hem met open armen tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem. De zoon zei echter tegen hem: 'Vader , ik heb in de hemel en voor u gezondigd; ik ben in het vervolg niet meer waard dat ik uw zoon genoemd wordt! ' Maar de vader zei tegen zijn knechten: 'Breng meteen het beste gewaad en doe het hem aan, en geef hem een ring aan zijn vinger en trek hem schoenen aan! En breng een gemest kalf, slacht het en laat ons eten en vrolijk zijn! Want deze, mijn zoon, was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is gevonden! Laten we nu dus zingen en vrolijk zijn!'
Hoofdstuk 242: Drie gelijkenissen over de baanhartigheid van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Maar de oudste zoon was op het veld, en toen hij naar huis kwam, hoorde hij zingen en dansen. En hij riep een van de knechten bij zich en vroeg hem wat dat was. De knecht zei tegen hem: 'Uw broer is gekomen, en uw vader heeft voor hem een gemest kalf geslacht omdat hij zijn verloren zoon weer gezond terug had.' Toen werd de oudste zoon kwaad en wilde niet naar binnen gaan. De vader ging echter naar buiten en vroeg het hem dringend. Maar de oudste zoon zei tegen zijn vader: 'Kijk, ik dien u zoveel jaar en heb nooit uw gebod overtreden, en u heeft mij nooit ook maar een bok gegeven om daarmee met mijn vrienden een keer feest te vieren! Maar nu deze zoon van u gekomen is die zijn bezit met hoeren erdoor heeft gebracht, nu heeft u voor hem een gemest kalf geslacht! 'Mijn zoon, jij bent altijd bij mij', sprak de vader, 'en alles wat van mij is, is ook van jou! Daarom moet ook jij nu vrolijk zijn, want deze broer van je was dood en is weer levend, en hij was verloren en is teruggevonden!' Toen ging ook de oudste broer naar binnen en was erg blij met zijn jongste broer. (Luc.15 ,11-32)
Hoofdstuk 242: Drie gelijkenissen over de baanhartigheid van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Het gevolg daarvan is echter de huidige bijna totale goddeloosheid onder de mensen, die als de wereldse wetten van Rome hen niet met het zwaard ervan afgehouden zouden hebben, allang in grote woede tegen de heersersnaturen opgestaan zouden zijn en hun metterdaad gevraagd zouden hebben waarom zij hen zouden moeten dienen en hen onderdanig zouden moeten zijn.
Hoofdstuk 243: De gevolgen van de verkeerde voorstelling van het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Dat is zo Mijn raad hoe jullie je ook in zo'n geval als Mijn echte leerlingen zullen moeten gedragen. Jullie kunnen de misdadigers in jullie gemeente verbeteren of deze van hen zuiveren, maar jullie mogen geen rechter spelen! Want wie oordeelt, zal eens ook door Mij geoordeeld worden. Wie echter niet oordeelt, zal ook door Mij niet geoordeeld worden. Als jullie degenen die tegen jullie zondigen zullen vervloeken en verdoemen, dan zal jullie eens van Mij datzelfde te wachten staan; als jullie echter volgens Mijn leer wandelen, zullen jullie ook niet verdoemd en vervloekt worden.
Hoofdstuk 244: Over rechtspreken en straffen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Net zoals jij weet Ik ook wel hoe het met de wereldheersers overal ter wereld staat. Ik heb ook niet tegen hen gesproken, maar tegen jullie! Jullie zullen ook naar de wereldheersers gaan en hun Mijn wil kunnen meedelen. Die het aan zullen nemen, zullen er ook wel bij varen, - die het echter niet aan zullen nemen, maar hun rechtspraak houden als tevoren, die zullen ook daarna hun loon van daar ontvangen, van waar zij hun oordeel gehaald hebben; want zij die het niet van Mij hebben en het voortaan ook niet willen hebben, die kunnen het toch nergens anders vandaan hebben dan uit de hel, en dus zullen zij ook van haar het loon daarvoor oogsten!'
Hoofdstuk 245: De grote scheppingsmens in het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Nu bestaat er echter nog een tweede soort centrale zonnen, waaromheen zich in nog oneindig grotere banen hele zonnengebieden met hun centrale zonnen bewegen, waarvan de verst verwijderde gebieden reeds een aeon van deze aardse jaren nodig hebben om slechts eenmaal om deze tweede centrale zon té cirkelen. Zo' n tweede centrale zon, waaromheen nu hele zonnengebieden met hun centrale zonnen draaien, zullen we samen met haar duizendmaal duizend zonnengebieden een zonnenheelal noemen.
Hoofdstuk 245: De grote scheppingsmens in het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Stel je nu echter weer een net zo groot aantal van die zonnenheelallen voor! Die hebben weer op een afstand die voor geen mensenverstand meer te meten is een gemeenschappelijke centrale zon, die op zich als hemellichaam nog tienmaal duizendmaal duizend maal groter is dan de zonnenheelallen die in onmetelijk wijde kringen om haar heen draaien.
Hoofdstuk 245: De grote scheppingsmens in het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Ik zeg jullie echter, dat er in de toekomst onder Mijn ware volgelingen zelfs helemaal geen tijdelijke straffen zullen bestaan, hoewel het tot nu toe was: leven om leven, oog om oog en tand om tand, -maar als iemand je een klap in je gezicht geeft, geef hem er niet een terug, maar keer hem ook je andere wang toe, zodat hij je nog een klap kan geven als hij nog boos op je mocht zijn, opdat er dan vrede en enigheid tussen jullie moge zijn! Als iemand je een oog zou hebben uitgeslagen, doe dan bij hem niet hetzelfde, maar vergeef hem en je zult als lijdende zijn hart verbeteren. Vergeld nooit kwaad met kwaad, dan zullen jullie als Mijn waarachtige leerlingen rust hebben in de wereld en ook juist daardoor tonen dat jullie waarachtig Mijn leerlingen zijn!'
Hoofdstuk 243: De gevolgen van de verkeerde voorstelling van het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Als een ruw, dierlijk verwaarloosd mens, door.zijn dierlijke hartstochten gedreven een mens doodt, zou de gedode eigenlijk het recht hebben degene die hem heeft doodgeslagen ook te doden; een derde echter die de doodslager nooit kwaad gedaan heeft, heeft eigenlijk helemaal geen recht zich in de plaats van de verslagene op diens moordenaar te wreken. Maar omdat zo'n dierlijk mens ook voor andere mensen gevaarlijk kan worden, kan er jacht op hem gemaakt worden. Heeft men hem te pakken, dan moet men hem in een goede gevangenis zetten, onderricht geven en proberen van hem een mens te maken! Is dat gelukt, dan heb je van een duivel een mens gemaakt, waarvoor je meer van het ware levensloon in je te verwachten hebt dan wanneer je de moordenaar gedood zou hebben. Dat zou dus iets zijn wat het allerbeste met een moordenaar gedaan kon worden.
Hoofdstuk 244: Over rechtspreken en straffen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Of maak in een ander geval, als de moordenaar een te beruchte en helemaal lichamelijke duivel zou zijn, ook jacht op hem en vraag hem dan, wanneer je hem gevangen hebt, de reden waarom hij die gruweldaden gepleegd heeft, en of hij er geen berouw over heeft! Spreekt hij (de waarheid)* , (*toegevoegd) doe dan zoals ik hiervoor gezegd heb; loochent hij de daad echter of geeft hij op jullie vragen geen behoorlijk antwoord, hoewel jullie er van overtuigd zijn dat hij de booswicht is, zorg er dan voor dat hij verder onschadelijk wordt voor de menselijke samenleving, maar niet door zijn dood, maar hetzij door hem achter stevige tralies te zetten, door het blind maken van zijn ogen of door een verbanning naar een dusdanig verre streek aan zee, dat hij daar nooit meer vandaan kan komen.
Hoofdstuk 244: Over rechtspreken en straffen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)