Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 249 van 263

...  237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262  ...
[2] Mens en dier eten spijzen die evenveel dodelijk gif bevatten als leven verwekkende voedingsstoffen. Dientengevolge zou elk mens evenals elk dier na de genoten maaltijd sterven, als zich in het lichaam geen orgaan bevond, dat al deze giftige stoffen, hoofdzakelijk koolstof en blauwzuur, begerig naar zich toetrok, ze gedeeltelijk in een speciaal reservoir verzamelde en deels door de urineleider afvoerde. Dit nuttige orgaan is nu juist de lever. Haar bouw lijkt veel op die van de milt wat betreft de innerlijke constructie, maar de vorm lijkt meer op die van de longen.
Hoofdstuk 11: De lever van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Dat dit echter werkelijk het geval is en moet zijn, wordt al zonneklaar bewezen door de reuk van elke plant afzonderlijk en nog meer door haar innerlijke substantie. Ruik maar eens aan een roos, een anjer, een lelie, een viooltje, dan aan bilzekruid en vraag jezelf a( of de ene bloem hetzelfde ruikt als de ander.
Hoofdstuk 20: Wezen en bestanddelen van de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Deze derde luchtregio komt ook met elke plant overeen en wel met zijn uiterste delen; dat zijn bij de planten altijd de knoppen, bloemen en vruchten en ook hun bladeren met hun elektriciteit opzuigende spitse uiteinden. Al deze plantendelen hebben een etherisch zuiver voorkomen. Dit komt dus overeen met de derde luchtregio. Want gewoonlijk zijn ze uiterst zacht en subtiel en hebben een goede smaak, maar sommige planten zijn ook wel afstotend van reuk. Doch deze onaangename geur is slechts het gevolg van een overwicht van de innerlijke, tellurische sappen, die als het ware door zuivere hemelse substanties niet kunnen worden overtroffen.
Hoofdstuk 24: Het oog van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Heeft de vorm zich dan zo herkend, dan wordt haar een ordening - een wet voor al hetgeen bestaat - gegeven en mét deze ordening het innerlijke vuur van de Godheid, een vonk van eeuwige liefde; hieruit komt de wil voort. Nu heeft de tot leven geroepen vorm licht, zelfkennis, zelfbewustzijn, ordening en wil en hij kan zijn wil volgens de ordening aanwenden of daar tegenin handelen.
Hoofdstuk 27: Ontstaan en doel van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Evenals de 'Schockel' hebben nog veel Stiermarkse bergen hun geheimzinnige namen, maar om van alle de herkomst te vertellen zou de ruimte niet toelaten. De 'Razalpe' is van gelijke oorsprong; want het woord 'Rax' is een verkorting van rakker, wat zo ongeveer een halve duivel is. De naam 'Tote Weib' behelst al duidelijk wat deze berg eens was, namelijk een oord vol heksen; een vrouw die door hen werd gevangen, maar zich niet aan hen wilde onderwerpen, werd daar eens in een steen veranderd. Door deze verandering was ze natuurlijk ook dood.
Hoofdstuk 36: Toverbergen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] De tweede vaste aarde bestaat uit een heel bijzondere massa, die zoals het hout van een boom bijna helemaal homogeen is. Alleen verder naar binnen toe is ze wat minder dicht; wel neemt de dichtheid steeds meer toe naarmate zij de buitenkant nadert, wat ook noodzakelijk is. Want als het er om gaat grote lasten te dragen moet de vastheid groot zijn. Naar binnen toe echter - waar de polaire krachten werken door de ingewanden der aarde - moet de dichtheid iets afnemen en moet de aarde een beetje taai zijn en meegeven, opdat ze niet bij sterke innerlijke aandrang van krachten zou barsten en de zeer gevoelige ingewanden bij hun heen - en weergaande en op - en neergaande bewegingen, door een gevoelige botsing met de hen omgevende, wellicht te vaste wand, schade zouden kunnen lijden. Maar naar de buitenkant toe wordt deze tweede aarde in haar kunstige samenstelling uiterst vast. Dit vaste deel heeft gemiddeld een doorsnede van 200 mijl * ( 1 Duitse mijl is 7,420 km) en die dikte is sterk genoeg om de hele dichte buitenste aardkorst met al haar meren, landen en bergen met evenveel gemak te dragen, als waarmee een olifant een op zijn rug uitgespreide doek draagt.
Hoofdstuk 16: Materiaal en constructie van de tweede aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Eerst rust op de vaste aarde een kilometers dikke gevoelige aardehuid, waar overheen pas de eigenlijke gevoelloze aardkorst ligt, waarin zich de werking van het innerlijke organische leven van de aarde verduizendvoudigt. Daar wordt pas alles wat erin of er buiten ligt gevormd, d.w.z. het zaad, zoals het geaard is, wordt of nieuw gevormd of in zichzelf vastgelegd, zoals de uit de kiem ontstane uiterlijke vorm zich eens zal ontplooien. Ofwel, wordt hier voor de zaden de kracht gemaakt en al naar hun aard gedifferentieerd, opdat deze geschikt zal zijn voor het tot leven wekken van het reeds aanwezige zaad, zowel voor plant als dier. Ze wordt dan langzamerhand door het plantenrijk, het water en door talloze kleine diertjes opgenomen en heel intelligent gebruikt.
Hoofdstuk 18: De aardkorst - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Wat zijn lichaam betreft en wat er mee gebeurd is, over het algemeen al het specifieke, krijgt hij zonder zijn toedoen in de juiste orde terug. Maar het is iets anders als het gaat om zijn bekwaamheid om alles op te nemen wat eens tot zijn wezen behoorde. In zekere zin wordt hij voor deze bekwaamheid werkelijk ter verantwoording geroepen en wel omdat elke geest zo' n bekwaamheid vanuit de voorschriften van de zuivere religie kan en moet verwerven. Wie niet wil handelen, zijn talent begraaft en zich liever bezighoudt met het vleselijke dan met het geestelijke, die moet het aan zichzelf toeschrijven als hij gericht wordt door het Woord, dat hem uit de hemel werd gegeven als een trouwe wegwijzer, die hem aanduidt hoe hij het leven weer moet verzamelen om het daarheen terug te brengen waar hij oorspronkelijk vandaan is gekomen.
Hoofdstuk 29: Verblijfplaats van de zuivere geesten en hun zaligheid - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Zulk een verzoek wordt hun toegestaan, maar gewoonlijk houden ze hun woord niet, want deze geesten worden door afschuw en haat tegen de materie boosaardig of wraakzuchtig, of ze scholen met miljoenen samen en willen naar buiten in de wijde oneindigheid ontvluchten. De boosaardigen en wraakzuchtigen worden weer gevangen genomen en onder bovengenoemde meteorische verschijnselen naar de aarde afgevoerd, waar hun de plantengebieden worden aangewezen om in te werken. Maar hebben ze daar geen zin in, dan worden ze in de verschijningsvormen van water in beken, rivieren, meren en zeeën gedreven, waar ze dan ook, wat jullie al bekend is, vaak lelijk te keer gaan. Maar zijn ze erg boosaardig geworden en hebben ze zich daar met de harde, ongenaakbare geest van de zee verenigd, dan kan het wel gebeuren en gebeurt het ook vaak, dat zulke kwaadaardige lieden weer worden terugdreven naar het binnenste van de aarde, wat een erg beklagenswaardig lot is. Maar als deze geesten vlijtig bezig zijn met de plantengroei, dan kunnen ze óf de weg van het vlees inslaan, of ze kunnen na een afgelegde dienstperiode, die op zijn hoogst twee honderd jaar of iets langer duurt, weer in hun vorige vrije toestand terugkomen, zodat ze dan in vrijheid de lucht, de bergen, het aardrijk, de bossen, vaak ook meren en rivieren kunnen bewonen.
Hoofdstuk 34: Lucht -, berg - en zwerf geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] In jullie land (d.i. Stiermarken) zijn veel van zulke bergen, die nog datgene wat vroeger gebeurde in hun naam verbergen. In Kärnten, in Tirol en in Zwitzerland, in Savoye of de Duitse bergen en overal elders waar bergen zijn, vindt men veel bergen aan wier naam men gemakkelijk kan zien, wat daar eens geschiedde. Zo is bijvoorbeeld de 'Schockel' zo'n berg die zijn naam daaraan ontleent. Het woord 'Schockeln' betekent volgens een oud streekdialect 'weer maken'. Een mens die wat kunstjes kon vertonen zoals de tegenwoordige goochelaars, werd schögler genoemd. Ook van koorddansers en mensen die geweldige sprongen maakten zei men dat ze schögler waren. Dit woord schögler is een oud-aziatisch woord, waarnaar de tovenaars in de streek jongleurs, jogles genoemd werden.
Hoofdstuk 36: Toverbergen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Het woord 'Staff was bij deze vroegere bewoners van het gebergte een uitdrukking, waarmee ze de eigenschap van iets buitengewoons aanduidden. Buitengewoon was voor hen datgene, wat zowel voor de elementen, zoals lucht met haar verschijnselen en water met de zijne, voor mensen zowel als voor dieren tot richtpunt diende. Dit was de reden dat men in later tijd deze berg een nieuwe naam gaf, die de eerste naam alleen maar als het ware in een moderner Duits vertaalde.
Hoofdstuk 37: Bergen met beruchte namen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Boven deze Zauberplatz verheft zich meer naar het zuiden nog een ronde rotsachtige bergtop die de naam 'Ruhdnik' draagt; dat was de plaats waar nieuwe toverleerlingen zich konden ontspannen. Onder de Ruhdnik, meer zuidwaarts, lag een groot, vrij terrein, dat de naam 'Gerlize' draagt. Het woord , Gerlize' betekende in de toenmalige domme tovertaal zoveel als: een plaats van de meest uitgelaten vreugde en tegelijkertijd ook een plaats voor tovenarij; want nog heden ten dage bevinden zich in de rotswanden van de Hohen Stadl verschillende bronnen die precies om half twaalf een waterstraal naar buiten stoten; van deze bronnen is er nu nog maar één over, die de 'Halbzwölfbrunndl' heet.
Hoofdstuk 37: Bergen met beruchte namen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Het woord is een heel treffend voorbeeld ter verduidelijking van deze zaak.
Hoofdstuk 38: De eerste, onderste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Een woord wordt gegeven en dit woord, zoals het is gegeven, trekt op dat ogenblik al datgene naar zich toe, wat nodig is om te voldoen aan het begrip.
Hoofdstuk 38: De eerste, onderste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Nemen we het woord 'gebod'. Dit woord is een centrum, maar trekt naar zich toe en verenigt in één moment datgene, wat voor de vervulling van het begrip 'gebod' noodzakelijk is.
Hoofdstuk 38: De eerste, onderste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262  ...