Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 249 van 1112

...  237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262  ...
[11] Want wie niet in zijn geest werkt voor het ware, hem door God gestelde doel, zoals hij naar recht en billijkheid volgens Gods orde behoort te doen, die werkt zeker ook niet voor het tijdelijke en eeuwige welzijn van zijn naaste, en vindt het niet de moeite waard om God te zoeken en Hem nader te leren kennen. Wie zich echter niet inspant om God te vinden en Hem waarachtig te leren kennen, spant zich nog minder in voor het welzijn van zijn naaste, en als hij al iets voor hem doet, dan doet hij dat omwille van zichzelf, opdat zijn naaste op de een of andere manier in staat zal zijn hem vele malen meer van dienst te zijn dan hij het voor hem is geweest.
Hoofdstuk 73: Hoe men God boven alles liefheeft en hoe God graag ziet, dat de mens werkt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Wie in vlees is gehuld, zal dit ook weer moeten afleggen, met of zonder pijn, dat maakt helemaal niets uit; want als men het vlees heeft afgelegd, is alle pijn die men op deze wereld voelde, opgehouden. Want de lucht die de ziel van een mens in de andere wereld zal inademen, zal een heel andere zijn dan de lucht van deze materiële wereld hier. Waar geen dood meer bestaat, daar is in feite ook geen pijn, omdat lichamelijke pijn altijd alleen maar veroorzaakt wordt doordat de ziel zich gedeeltelijk van het lichaam losmaakt.
Hoofdstuk 75: Pijn, ziekte en dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Daarom is iedere ziekte tijdelijk te genezen als men in staat is om de massa van het vlees te verlichten; maar voor het lichaam dat oud wordt bestaat er geen verlichting meer, ofschoon iemand die in goede orde leeft, over het geheel genomen nog tot op zeer hoge leeftijd weinig over pijn te verhalen zal hebben. Diens lichaam zal tot aan het laatste uur nog heel flexibel en buigzaam blijven, en de ziel zal zich stukje bij beetje heel zacht van het vlees los kunnen maken volgens de eigenlijke, beste en ware orde. Zij zal weliswaar ook niet wensen om zich, zelfs op de hoogste leeftijd die op aarde mogelijk is, van het lichaam los te maken; maar wanneer de voor haar duidelijk te horen, hoogst gelukkig stemmende roep uit de hemelen klinkt: 'Kom uit je kerker naar het volledig vrije, eeuwige, ware leven!', dan zal ze geen seconde aarzelen om haar bouwvallige, aardse huis te verlaten en zich naar buiten te begeven naar de lichte velden van het ware, eeuwige leven.
Hoofdstuk 75: Pijn, ziekte en dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Wel, dat zullen jullie met geen enkel kruidensap en ook niet door de macht van Mijn naam ooit kunnen verhinderen, omdat het niet de wil van Mijn geest kan zijn. Jullie zullen in staat zijn om ware wonderen. te verrichten met de kracht van Mijn naam, maar alleen in overeenstemming met Mijn wil die zich duidelijk in jullie hart kenbaar zal maken, en nooit in strijd daarmee. Daarom moeten jullie ook vooral Mijn wil, die waarlijk een wil van God is, volkomen tot jullie wil maken, dan is het onmogelijk dat jullie iets mislukt wat jullie vanuit Mij en dus vanuit Mijn eeuwige orde zullen willen.
Hoofdstuk 75: Pijn, ziekte en dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Daarom kan er ook geen sprake van zijn, dat iemand tengevolge van de aan jullie verleende geneeskracht in en door Mijn naam nooit zou kunnen sterven. Ook moeten jullie nooit iemand genezing ontzeggen als Mijn geest jullie in je hart ingeeft: 'Hem worde geholpen!'; als de geest echter zegt: 'Laat zijn vlees hem blijven kwellen, opdat zijn ziel er genoeg van krijgt om zich over te geven aan de geneugten van het vlees!', laat hem dan en genees hem niet van zijn lichamelijke kwaal -want deze moet hij dragen tot heil van zijn ziel!
Hoofdstuk 75: Pijn, ziekte en dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Want een mens, die dan toch altijd nog een eigen wil heeft en zich vrij kan bewegen, kan immers toch nog met al zijn gevoel voor schoonheid ooit op de gedachte komen om enkele stappen over een mooi met gras begroeid stuk grond te lopen; en dan is het onvermijdelijk dat hij het gras dat volgens de wil en de eeuwige orde van God rechtop groeit en staat, tegen de grond drukt en bovendien nog enkele bladmijten voordat het hun tijd is hun levenslicht uitblaast! -Heb je nu een beetje in de gaten, hoe dwaas je bezorgdheid is?
Hoofdstuk 76: De vrijheid van de menselijke wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Maar als God, de Heer en Schepper van alle dingen en wezens, het toelaat dat de levende wezens, en met name de vrij denkende mensen die een vrije wil hebben gekregen, Zijn bossen verwoesten, bomen omkappen, er hutten en huizen van bouwen en het grootste deel ervan verbranden, Zijn mooie gras vertrappen, afmaaien en als voer aan de koeien, ossen, ezels, schapen en geiten geven, en als God dan niemand op zijn vingers tikt bij talloze andere ingrepen tegen Zijn stereotype orde, hoeveel onwaarschijnlijker is het dan dat Hij Zich met Zijn almachtige wil verzet als het erom gaat de zeer kleine wilsvrijheid van de mens te ontwikkelen tot de grootste goddelijke vrije wil!
Hoofdstuk 76: De vrijheid van de menselijke wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Als het God wat de mens betreft alleen maar daarom te doen was geweest, dan had Hij hun nooit een eigen wil hoeven te geven, dan had Hij hen slechts als poliepachtige zeedieren, weliswaar in menselijke vorm, als paddestoelen uit de grond kunnen laten groeien, met in de grond vastzittende wortels om vocht en voedsel op te nemen; dan hadden ze dag en nacht kunnen toekijken hoe de sterren volgens Gods wil schijnbaar op en ondergaan en hoe mooi het gras om hen heen groeit! Zich vrij te kunnen bewegen en van plaats te kunnen veranderen zou helemaal niet nodig zijn; want ze zouden immers toch geen vrije wil hebben, en de steeds eendere en stereotype wil van God zouden ze als onbeweeglijke beelden nog veel beter door zich heen kunnen laten gaan en in zich kunnen laten heersen dan een mens dat kan met zijn wil, hoe vroom en ootmoedig hij ook is!
Hoofdstuk 76: De vrijheid van de menselijke wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En bedenk dan eens, dat de mens met een vrije wil voor zijn lichamelijk voedsel niet alleen allerlei heerlijke vruchten die vol vruchtzaadjes zitten met zijn tanden fijnmaalt en deze dan als voedsel voor zijn lichaam genadeloos en zonder pardon verslindt, maar zich zelfs aan allerlei dieren vergrijpt, doodt, en tenslotte ook hun gebraden vlees met ware gulzigheid verorbert. Hier en daar zoekt hij uitgestrekte vlakten uit waar eerder gedurende vele duizenden jaren het mooiste gras, andere heilzame kruidenstruiken en bomen in de mooiste en meest ongestoorde orde van God groeiden, en bouwt daar dan dode huizen en steden op.Ja, vriend, kan dat volgens de orde van God zoals jij je die voorstelt, wel juist zijn?
Hoofdstuk 76: De vrijheid van de menselijke wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Als jij je houdt aan de eenvoudige geboden van God en God waarachtig boven alles liefhebt, dan word je toch immers steeds meer één met het weten en willen van God. Op die manier word je wijzer en wijzer en in dezelfde mate ook machtiger, en zo krijg je ook steeds meer inzicht in je willen. Je innerlijke goddelijke licht zal tot een alziendheid verheven worden, waardoor je in de overigens nog bestaande levensduisternis de werkzame levenskrachten niet alleen zult voelen, maar ook zult zien; en doordat je de volmaakt vrije wil van God in je hebt, zul je ze er ook toe kunnen brengen om op deze of gene manier actief te worden. Juist doordat je de talloze, voortdurend van God uitgaande krachten ieder op zich en individueel herkent en doorziet, krijg je er als bezitter van de goddelijke wil vat op, en kun je ze ook bestemmen en bundelen voor een wijze handeling en een wijs doel. Ze zullen dan ook meteen zo in actie komen als wanneer God ze direct Zelf voor een bepaalde activiteit had bestemd.
Hoofdstuk 76: De vrijheid van de menselijke wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Ik kan nu niets anders doen dan U vanuit al mijn levenskrachten danken voor alle moeite die U voor mij gedaan hebt en U verzekeren, dat ik een gewetensvolle leerling van U zal zijn en blijven. Ik geef U ook de volledige verzekering, dat ik alles in het werk zal stellen om ons instituut te reinigen van alle oude wereldse leugenachtige slakken, en daar zal in het vervolg niets meer ondernomen worden dan alleen datgene, wat zich laat verenigen met Uw leer, o Heer en Meester!
Hoofdstuk 77: Over juiste en onjuiste ijver - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Een juiste ijver ontwikkelt zich als het licht en de warmte van de opgaande zon. Als het licht en de warmte van de zon meteen 's ochtends met een Afrikaanse middaggloed zou komen opzetten, dan zou deze een vernietigende uitwerking hebben op planten en dieren, wat iedere goede en ervaren boer al aan het zogenaamde zonneblikken kan zien.
Hoofdstuk 77: Over juiste en onjuiste ijver - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt: 'Ja Heer en Meester over alle wezens en dingen, doordat U zo genadig bent om deze dingen uit te leggen, staat dit nu voor mij natuurlijk allemaal in een ander licht en menig raadsel dat ik vroeger niet kon oplossen, is me nu volledig duidelijk! Ja, nu begin ik ook een beetje te begrijpen wat een mens eigenlijk is, en wat hij in deze wereld te zoeken heeft en na moet streven en volgens Uw woord ook kan bereiken en eigenlijk moet bereiken! Ja, om zich aan Uw geboden te houden en letterlijk Uw wil te vervullen, is nu natuurlijk iets dat zeer gelukkig maakt en heel eenvoudig is; want nu ziet men overduidelijk wat men van U uiteraard krijgt! Want als ik een plaats, hoe ver ook verwijderd, voor me zie en zo rechtstreeks mogelijk naar deze plaats toeloop, dan moet ik hem tenslotte toch eens bereiken!
Hoofdstuk 77: Over juiste en onjuiste ijver - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Geloof Me, dat Ik met heel Jeruzalem en al zijn Farizeeën even snel af zou kunnen rekenen als tevoren met die rots in de zee; maar zo'n ijver zou Me slechte vruchten afwerpen! Daardoor zouden dan allen die zouden horen dat Ik door Mijn goddelijke almacht zo'n verwoesting aangericht heb, wel voor Mij gewonnen zijn, maar beslist niet door innerlijke overtuiging, maar langs de weg van het eigen gericht. Uit vrees en schroom zou niemand zich meer durven te roeren; iedereen zou als een machine datgene doen wat Ik van hem zou verlangen!
Hoofdstuk 77: Over juiste en onjuiste ijver - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Maar om de wil van de mens daartoe bekwaam te maken, moet men er naar toe werken dat de mens zich geheel vrijwillig op de wegen van het licht begeeft, en hierop zolang met alle liefde en wereldse zelfverloochening voortgaat tot hij door eigen werkzaamheid en volkomen zelfbestemming het juiste doel heeft bereikt.
Hoofdstuk 78: De ontwikkeling van de vrije wil. De nadelen van overdreven ijver - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  237 - 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262  ...