17481 resultaten - Pagina 250 van 1166
... 238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263 ...
[2] Raphaël gaat en haalt alle vrouwen, en JARAH komt op mij toegelopen en zegt: "O Heer! U, mijn liefde! Het leek mij nu een eeuwigheid te duren tot wij weer geroepen werden; maar nu zij U alle dank dat ik weer bij U mag zijn! Maar mochten wij vrouwelijke wezens helemaal niet horen wat U o Heer, allemaal met Zorel hebt besproken?"Hoofdstuk 85: Zorel wordt onder de hoede gesteld van Cornelius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Vandaag na de maaltijd zullen wij echter tot aan de ochtend wakker blijven en jullie allen zullen de laatste nacht die Ik lichamelijk bij jullie zal doorbrengen, zo'n geweldige hoeveelheid wonderbaarlijke dingen te zien en te horen krijgen als nog nooit eerder, want in deze nacht zullen jullie Diegene helemaal leren kennen Die dat nu tegen je heeft gezegd. Maar daarvan mag aan niemand voortijdig iets verteld worden! -Mijn beste Zorel, sluit jij je nu aan bij Cornelius, want hij en niet Cyrenius zal van nu af aan je verzorger zijn!"
Hoofdstuk 85: Zorel wordt onder de hoede gesteld van Cornelius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] CYRENIUS zegt: "Heer! Ik gun mijn broeder beslist niets dan goeds; maar ik zou Zorel ook bijzonder graag bij mij gehad hebben!"
Hoofdstuk 85: Zorel wordt onder de hoede gesteld van Cornelius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] CYRENIUS zegt: "O Heer! Hoe kunt U mij dat nu vragen?! U weet dat Uw enig heilige wil mijn hoogste zaligheid is, hoe die ook zijn mag! Bovendien gaat er toch al geen maand voorbij dat ik niet bij mijn broer op bezoek kom, of mijn broer bij mij, hetzij zakelijk of uit oude broederliefde en dan zal er best gelegenheid zijn met de man een paar woordjes te spreken!
Hoofdstuk 85: Zorel wordt onder de hoede gesteld van Cornelius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Mijn vroegere daden vormden geen enkel contrast met mijn levensopvattingen, die zelfs voor het oog van het zuiverste en merendeels filantropisch ingestelde, wereldse verstand volstrekt niet verwerpelijk waren. Maar hoe kon ik ook maar vermoeden, dat ik ooit op deze wereld in levende lijve in aanraking zou komen met de eeuwige Meester van al het bestaande en levende, voor wiens zuiverste wijsheid en waarachtigste levensaanschouwing en -bestemming mijn verstandelijke opvattingen als was voor de zon wegsmolten! Maar het ongelooflijkste is gebeurd: "God staat in de volheid van Zijn eeuwige, volmaakte macht en wijsheid voor ons allen en leert ons over de niet alleen tijdelijke, maar ook eeuwige bestemming van de mens en zijn leven met zulke concrete, heldere woorden, dat men deze zelfs ook al was men bijna blind en doof, door en door moet begrijpen! En dan kan men er toch niet omheen een besluit voor het leven te nemen, waarvan ook een totaal verwoeste wereld mij eeuwig niet zou afbrengen!
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] U, geëerde Cyrenius, heb ik echter slechts in mijn domheid en geestelijke armoede gevraagd om ondersteuning; nu neem ik echter mijn ontijdige vraag terug! Want nu ik de hemelse schatten in zo rijke mate heb gevonden, heb ik de aardse niet meer nodig; ook mijn akker en mijn verbrande hut heb ik niet meer nodig, omdat ik Gods hut in mijn hart herkend en gezien heb. Verkoop alles en betaal hun, die ik hier op aarde iets schuldig ben! Ik zal echter werken en de mensen in alles wat in Gods ogen juist is, dienen. Want ik kan immers werken, ik heb gedurende mijn leven heel wat vaardigheden verworven en daarom ben ik een bruikbaar mens. Men zal mij toch overal wel voldoende tijd gunnen om door mijn daden te laten zien waarvoor ik nu voor altijd en voor eeuwig gekozen heb?!"
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] IK zeg: "Omdat Ik je ziel goed kende, heb Ik je in de geest ook geroepen, anders zou je niet hierheen zijn gekomen. Omdat je nu echter zo grondig veranderd bent, is verder ook reeds voor je gezorgd. Je zult voor Mij ook een goed werktuig zijn bij de Grieken aan de kusten van Klein-Azië en ook bij die in Europa. Daar zijn er heel veel die smachten naar het licht en het op geen enkele plaats kunnen vinden. Voorlopig word je echter in de huishouding van Cornelius opgenomen, die een broer van Cyrenius is. Daar zul je alles krijgen wat je nodig hebt. Ik zal je op het juiste moment meedelen wanneer de tijd gekomen is dat je erop uit moet trekken en de volkeren met Mijn naam bekend moet maken. Nu heb je echter alles wat je nodig hebt; wat je verder nog nodig zult.hebben zal de geest der waarheid je Ieren. Als je zult moeten spreken, zul je met hoeven na te denken, maar op dat moment zal het je in je hart en in je mond gelegd worden, en de volkeren zullen je horen en zullen Hem prijzen die jou zulke wijsheid en macht heeft gegeven."
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Het is intussen reeds avond geworden en onze gastheer Marcus heeft het avondmaal gereed, en omdat wij met jou nu toch nog een goede vangst gedaan hebben, zullen wij ons het avondmaal nu ook zo goed als op deze aarde mogelijk is laten smaken; in Mijn rijk aan gene zijde zal het eens wel beter gaan! Maar na het avondmaal zullen wij ons niet overgeven aan de slaap, maar aan iets geheel anders, en morgen, nog vóór de zon zal opgaan, zullen wij voor enige tijd uit elkaar gaan, want Ik moet nog veel plaatsen bezoeken. Raphaël, ga jij nu naar de vrouwen en laat hen weer hier komen, want de bespreking, die hun weinig of niets aanging, is voorbij, en de tijd van het avondmaal is aangebroken!"
Hoofdstuk 85: Zorel wordt onder de hoede gesteld van Cornelius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] ZOREL bedankt daarvoor door te zeggen: "Geëerde heer en gebieder! Doe mij dat toch niet aan! Zie toch, mijn plaats is daar aan die kantdicht bij de houten hut, aan de laatste en eenvoudigste tafel, waar uw laagste en minste dienaren zitten, - maar niet hier en zelfs aan uw rechterzijde, waar de voornaamste plaats aan tafel is! Dat zou een mooie oefening in deemoed zijn, die de Heer van al het leven mij toch vóór alles heeft aanbevolen!"
Hoofdstuk 86: Overdreven en ware deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] IK zeg: "Je wens doet Mijn hart veel plezier en heeft net zoveel waarde als de daad zelf; maar jij hebt van al degenen die hier bekeerd werden er toch al reeds een groot aantal voor je rekening genomen! In Zinka en zijn metgezellen bezit je een schat, je hebt Stahar , Murel en Floran, Hebram en Risa, Suetal, Ribar en Baël, Herme met vrouwen dochters, en je hebt nu ook je beide dochters Gamiëla en Ida, met degenen die Ik voorbestemd heb om je schoonzoons te worden, en je hebt de wonderjongen Josoë; en vanzelfsprekend is al hun aanhang ook aan je gegeven en daarmee kun je volkomen tevreden zijn! Je broer Cornelius neemt alleen Zorel voor zijn rekening, en die zal vooreerst zijn huis goede diensten verlenen en later ook aan de vreemden voor wie Ik hem heb opgewekt. Je zult echter toch nog vaak genoeg naar je broer gaan en hij naar jou, en dan zul je nog wel heel veel met onze Zorel kunnen bespreken. -Treur je nu nog omdat Ik Zorel niet aan jou heb toevertrouwd?"
Hoofdstuk 85: Zorel wordt onder de hoede gesteld van Cornelius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Een zekere achting, die ik alleen al als mens van mijn medemensen kan verwachten, mag ik nooit geheel weggeven, omdat ik zonder die achting niets kan doen wat bevorderlijk is voor het goede! Laten wij daarom beiden weliswaar in ons hart zo deemoedig zijn als maar mogelijk is, maar van ons noodzakelijke, uiterlijke aanzien kunnen en willen wij niets laten vallen!
Hoofdstuk 86: Overdreven en ware deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Daarop antwoordt CYRENIUS hem: "Die jongen is een wonderbaarlijk wezen; hij is mens en geest tegelijk, in hem leven een kracht en een macht waarvan jij nog nooit gedroomd hebt. Mijn broeder Cornelius, die naast je zit, kan dat beamen!"
Hoofdstuk 87: Cornelius en Zorel spreken samen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Zo denk ik erover! Ik wil dit natuurlijk niet als een onomstotelijke, zekere waarheid geponeerd hebben, -want ik heb met mijn verstandelijke overwegingen al eenmaal het loodje gelegd en zou zo' n sprong op leven en dood met graag nog een keer meemaken; maar alleen als men op verstandige wijze ergens over spreekt, kan men zonder enig bewijs toch wel verschillende meningen tegenover elkaar stellen en er tenslotte achter komen of het waarheld bevat en hoeveel!"
Hoofdstuk 87: Cornelius en Zorel spreken samen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Een deel, waarbij zich zelfs een aantal van Mijn apostelen aansloot, hield Mij voor de Zoon van de Allerhoogste. Ik zou weliswaar dezelfde eigenschappen hebben als Mijn Vader, maar toch een geheel andere persoonlijkheid zijn en zo zou ook de vaak genoemde geest van God tenslotte zelfs een derde persoonlijkheid kunnen zijn, die het in bepaalde gevallen geheel voor het zeggen had!
Hoofdstuk 88: Verschillende meningen over het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Maar PETRUS zei: "Hij, de Heer Zelf, heeft ons toen wij in deze streek rondtrokken, gevraagd wat de mensen van Hem dachten wie Hij was, en tenslotte wat wij zelf van Hem dachten. Toen werd er ook het een en ander beweerd en toen het mij tenslotte gevraagd werd, zei ik ook ronduit, zoals ik het in mijn hart voelde: 'U bent de Zoon van de Allerhoogste!' En Hij stemde helemaal in met dat getuigenis van mij en noemde mij zelfs een rots van geloof waarop Hij Zijn kerk zou bouwen, die niet meer door de poorten der hel overwonnen zou worden. Daarmee werd dus mijn toen uitgesproken mening door Hem Zelf goedgekeurd en bevestigd en dus doe ik er niet verkeerd aan als ik als een rots daaraan vasthoud!"
Hoofdstuk 88: Verschillende meningen over het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)