Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 250 van 278

...  238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263  ...
[9] Waar echter uitgestrekte gebergten veel water naar de oppervlakte brengen en dit in de zeer grote, uitgestrekte vlakten samenstroomt en zich daar zonder weerstand kan verspreiden en maar heel langzaam naar de zee stroomt, daar moet zich dientengevolge ook de grootste en breedste rivier bevinden. Zonder dat zich daarin meer van de Godheid hoeft te bevinden dan in een regendruppel! Zeg me, ben je met dit antwoord tevreden?'
Hoofdstuk 31: Kritische vragen van Martinus en de antwoorden van de wijze man - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] De heidenen hebben deze eminente figuren allen zonder uitzondering verafgood, wat geen mens kan ontkennen. Als nu de bewoners van een planeet dat reeds deden met de buitengewone voortreffelijkheden uit alle rijken van de natuur, dan is het toch geen wonder, dat diezelfde mensen de meest wijze leraar en de grootste magiër tot de eerste godheid verhieven, altaren voor hem oprichtten en hem tot op de dag van vandaag nog aanbidden; een deel uit echte, weliswaar totaal verblinde vroomheid, het grootste deel echter om politieke redenen, namelijk om de blindheid van de anderen in stand te houden.
Hoofdstuk 31: Kritische vragen van Martinus en de antwoorden van de wijze man - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Als de tekst zo begrepen moet worden - wat heel waarschijnlijk is - dan zou daar zeker nog lang niet uit voortvloeien, dat God de mens naar Zijn beeld geschapen zou hebben. Of dat God eigenlijk een begrensde gestalte zou moeten hebben om een mens te kunnen vormen. Als toch ieder idee als begrip op zich zonder gestalte is, dan kan ook God op zichzelf beschouwd als de algehele basisidee van alle ideeën zonder gedaante zijn.
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Daarom moet ook de volledige vrijheid zonder gedaante zijn, wat ook met de tekst van de Pentateuch overeenstemt, waarin Jahwe Mozes ten strengste verbiedt, om zich van Hem in een of ander beeld een voorstelling te maken.
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Ja, ja, mijn beste vriend, volgens het pure verstand zal ik wel gelijk hebben; jij echter zult naar Paulus 'uit het geloof leven'! Dat is weliswaar ook een leven, maar een leven zonder inzicht en zonder logische argumenten. Ik wil het je niet afnemen en wil van jou ook geen proseliet* (* Bekeerling) maken. Maar ik moet je toch laten zien, dat een voormalige bisschop op aarde niet gemakkelijk als een blad aan de boom is om te draaien en al helemaal niet door diegenen die op aarde zijn schapen waren!'
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Ik ben echter de boekhandelaar uit dezelfde stad waar jij bisschop was. Ik weet maar al te goed wat voor iemand jij was. Uiterlijk een zeloot*** (*** Geloofsijveraar ) zonder weerga, maar in jezelf de puurste atheïst! Wie las ijveriger Kant, Hegel en ook nog met het grootste enthousiasme Strauss? Voltaire, Rousseau en Helvetius lagen in plaats van de Vulgata**** (**** Latijnse bijbelvertaling.) steeds op je lessenaar, louter geesten die je op de kansel en in je herderlijke brieven duizendmaal naar de hel verwees, maar die je in je hart ver boven Jezus verhief!
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[24] Zou het Hem, uit wie elk door tijd en ruimte beperkt wezen is voortgekomen, dan niet mogelijk zijn om zonder verlies van Zijn goddelijke almacht uit liefde voor ons Zijn schepselen, Zijn kinderen, Zichzelf de beperking van tijd en ruimte op te leggen, terwijl toch tijd en ruimte uit Hem voortkomen?
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Nu echter een ander punt. Zie, broeder, hoe meer ik nu die onuitsprekelijke, allerheiligste kwestie overdenk, hoe meer onze Huisheer Jezus zonder enige twijfel als het allerhoogste Godswezen naar voren komt, des te banger wordt mijn hart. Het zou verschrikkelijk zijn om nu voor Hem te moeten verschijnen.
Hoofdstuk 33: Bisschop Martinus herkent in Jezus de Heer - De vrees van de zondaar - Martinus wordt onderricht - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Alleen DE BOEKHANDELAAR blijft kalm en valt op zijn knieën en zegt: 'Heer, Vader, geheiligd zij Uw Naam, Uw wil geschiede! Zie, wij zijn allen grote en grove zondaars en zijn dan ook niet de minste genade van U waard. Maar wij allen houden van U met geheel ons hart. Laat daarom, als dat Uw wil is, Uw barmhartigheid in plaats van Uw gerechtigheid over ons komen! Wat moeten wij zonder Uw genade, zonder Uw liefde, zonder Uw barmhartigheid!
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Zonder de taal van het vee te kennen, voorzover het vee ook een of andere geheime taal heeft, zal er naar mijn mening met de inwoners van dit vertrek niet veel te beginnen zijn. U verstaat weliswaar ook de stenen en kunt met de elementen praten en door Uw almacht hen gebieden; maar hoe zou ons soort mensen dat moeten aanpakken?
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Daarom was dit, omdat U, Heer, toch vast wel wist wat zich in deze kamer bevond, toch zonder meer van Uw kant het aan de kaak stellen van mijn domheid?'
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Staat er niet geschreven: 'Zonder Mij kunt gij niets doen!' Daarom had je ook meteen toen Ik je gebood naar dit vertrek te gaan, voor Mij moeten bekennen: 'Heer, zonder U vermag ik ook niet het minste of geringste!', dan zou Ik deze zaak anders hebben laten verlopen. Jij ging echter meteen met een soort van zelfvertrouwen naar binnen. Daarom moest je dan ook zelf ondervinden, hoeveel ieder zonder Mij vermag.
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'O, liefste Heer, mijn allerliefste God en Vader Jezus, dat zou allemaal goed zijn. Maar als de eerwaardige Petrus naar het schijnt zonder wonderen met hen niet veel kan uitrichten, dan weet ik werkelijk niet, hoe ver ik dan met hen zal komen.
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[25] Maar hoe het ook zij, jij hebt door je woorden bewezen, dat je een verstandige en goede kerel bent en met jouw Jezus zul je er dan ook niet ver naast zitten. Het enige wat hier een beetje vreemd is, is dat je hier geen engelen ziet. Ook met de hemelse schoonheid van deze omgeving lijkt het ons magertjes gesteld te zijn, evenals met de hemelse kledij. Want jij bent nog altijd een aardse boer en bovendien ook nog zonder kiel. Ook jouw Heer Jezus heeft bepaald geen hemels kleed aan en Petrus ziet er eerder armoedig dan hemels uit. Alleen de mij welbekende boekhandelaar uit N. heeft een iets beter kleed, dat echter voor de hemel ook niet de juiste snit heeft.
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[30] Ik zeg hier echter ook hoe ik het levendig in mij voel: Heer, als ik alleen U maar heb, dan vraag ik niet naar alle andere heerlijkheden zonder maat en naam. Want het heerlijkste van alle heerlijkheid blijft eeuwig en alleen de Heer, ja onze Heer Jezus! Hem alleen zij alle eer, alle lof en al mijn liefde voor eeuwig! Amen.'
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  238 - 239 - 240 - 241 - 242 - 243 - 244 - 245 - 246 - 247 - 248 - 249 - 250 - 251 - 252 - 253 - 254 - 255 - 256 - 257 - 258 - 259 - 260 - 261 - 262 - 263  ...